Week 8 Hoorcollege 1 t/m 4 Flashcards

1
Q

wat is multipel myeloom/ziekte van Kahler?

A

klonale proliferatie van een afwijkende plasmacel, welke afwijkende antistoffen gaat produceren
- Er zijn dus vooral immunoglobulinen van één type aanwezig in het bloed wat het M-proteïne wordt genoemd. (meestal IgG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is er mis gegaan bij een multipel myeloom (MM)/ziekte van Kahler?

A

Eerste afwijkende klasse switch (=hit) leidt tot een monoklonale gammapathie (=unknown significance (MGUS)), bij de tweede hit ontstaat een asymptomatisch (smouldering) myeloom (1% van MGUS per jaar ontwikkelt zich tot een MM),
- wanneer er meerdere hits plaatsvinden, ontstaat een plasmacel leukemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn symptomen en hun oorzaken bij MM?

A
  • Anemie (beenmergverdringing)
  • Dorst (hypercalciëmie)
  • Infecties (immuundeficiëntie, IgG)
  • Kromme rug (wervelinzakkingen)
  • Nierinsufficiëntie (cast nefropathie)
  • Pijn in het skelet (afbraak van het bot als gevolg van de tumor)
  • Vermoeidheid (ziekte, anemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer wordt gekozem om MM te behandelen?

A

wanneer één van de volgende symptomen aanwezig is:
- hypercalciëmie
- nierinsufficiëntie
- anemie
- botlaesies
CRAB (calcium, renal, anemia, bone)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is de diagnostiek van een MM?

A
  • bloedonderzoek: bloedbeeld, eiwitspectrum (M-proteïne), serum/urine vrije lichte ketens, β2-microglobuline, nierfunctie, calcium, albumine
  • CT-scan: beoordelen van het skelet en zoeken naar laesies
  • beenmergonderzoek: morfologie, immunofenotypering
  • FISH/karyotypering

–> hoeveelheid immunoglobulinen bepalen om ziektebeloop in de gaten te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe is de behandeling van een myeloom?

A

Patiënten <65 jaar worden met 4-5 kuren chemotherapie en een autologe SCT –> heel veel nieuwe middelen de laatste jaren die zeer effectief zijn
- 80-90% respons, 20-40% complete remissie (afwezigheid van M-proteïne en geen plasmacellen in het beenmerg)
- ziektevrije overleving; ong. 3 jaar
- mediane overleving: ong. 7 jaar (was eerst 60 maanden), bij afwezigheid van ongunstige factoren (ISS, cytogenetica) 7-10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is pneumokokken (S. pneumoniae) en welke soorten infecties kan het veroorzaken?

A

Zit bij veel mensen in de keel en als het verplaats (kan op ieder moment) kan het een infectie veroorzaken, zoals:
- pneumonie
- cellulitis
- endocarditis/pericarditis
- meningitis/hersenabces
- osteomyelitis
- otitis media
- peritonitis
- pleura empyeem
- primaire bacteriëmie
- septische artritis
- tracheobronchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe kenmerkt invasieve pneumokokken ziekte (IPD) zich?

A
  • cellulitis
  • endocarditis/pericarditis
  • meningitis/hersenabces
  • osteomyelitis
  • peritonitis
  • pleura empyeem
  • primaire bacteriëmie
  • septische artritis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van S. pneumoniae?

A

Grampositieve kokken die altijd met 2 bij elkaar liggen, hebben een kapsel en hierdoor kunnen macrofagen de pneumokok niet goed vernietigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke drie onderdelen zijn nodig voor de afweer tegen pneumokokken?

A
  • immunoglobulinen
  • complement
  • milt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn risicofactoren voor een pneumokokken infectie?

A
  • hypogammaglobulinemie: common variable immunodeficiency, selectieve IgG subklasse deficiëntie, MM, CLL, non-hodgkin lymfoom
  • complementdeficiëntie
  • splenectomie: functionele hyposplenie, sikkelcelziekte

Overige factoren:
- HIV-infectie
- corticosteroïden
- systeemziekten: DM, levercirrose, nierinsufficiëntie
- alcoholisme, drugsgebruikers
- ondervoeding
- decompensatio cordis
- chronische respiratoire -
- aandoeningen
- influenza
- roken
- ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe behandel je pneumokokken infecties?

A

Met penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er mogelijk in de preventie van pneumokokken?

A
  1. Profylaxe (penicilline/amoxicilline)

2.Antibiotica op zak (amoxicilline, claritromycine)

  1. Pneumokokken vaccinatie: pneumovax (23-valent polysaccharide vaccin), prevenar 7 (7-valent conjugaatvaccin), prevenar 13/ (13/15-valent conjugaatvaccin) –> polysacchariden gekoppeld aan suikerstaarten (niet bij kleine kinderen (afweer niet rijp genoeg), bij volwassenen ook slechtere reactie, bevat wel de meeste typen) en conjugaten gekoppeld aan eiwitten (betere respons, bevat minder stammen, meer antistof aanmaak)
  2. Immunoglobulinen (IVIG) toedienen (van bloeddonoren, bijv. bij CLL)

Specifieke gevallen:
- splenectomie: antibiotica profylaxe voor 1 jaar, door veel meer kans op een overwelming pneumokokken infectie, hebben hierna altijd antibiotica op zak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de diagnostiek van pneumokokken?

A

Gesteld m.b.v. een grampreparaat van sputum en een sputumkweek

–> bij geen ophoesten van sputum een urine antigeentest of een bloedkweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een primaire immuundeficiëntie (PID/IEI)?

A

Meestal aangeboren afwijking van het immuunsysteem en erg zeldzaam
- oorzaak ligt in het immuunsysteem zelf door een genetisch defect –> vaak maar 1 specifiek deel aangedaan en 1 specifiek probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de meest voorkomende PID/IEI?

A

antistofdeficiëntie (50%) met B-cel defect, auto-inflammatoire syndromen, auto-immuunziekten, immuundysregulatie syndromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een secundaire immuundeficiëntie?

A

Meestal verworven en de oorzaak ligt buiten het immuunsysteem (bijv. aids, prednison gebruik, hematopoiëtische maligniteit, infectie, transplantatie)
- komen vrij frequent voor
- meestal is het immuunsysteem diffuus aangedaan waardoor meerdere functies gestoord zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de symptomen van immuundeficiënties?

A
  • infecties; type afhankelijk van type immuundeficiëntie
  • auto-reactiviteit (auto-antistoffen, auto-immuunziekte)
  • granuloomvorming
  • tumoren (vooral maligne lymfomen en leukemieën)

–> voor prognose een verschil tussen primaire en secundaire immuundeficiëntie

19
Q

Hoe verloopt het proces van diagnostiek van primaire immuundeficiënties

A

Klinische presentatie –> o.a. flowcytometrische analyse –> genetische analyse –> prognose en behandeling bepalen

20
Q

wat zijn de 11 kenmerken tijdens de klinische presentatie?

A
  • > 4 nieuwe oorontstekingen <1 jaar
  • Terugkerende diepe abcessen in de huid/organen
  • > 2 ernstige kaakholte en/of neusbijholten ontstekingen <1 jaar (snusinfecties)
  • Hardnekkige schimmelinfecties op de huid of zweertjes in de mond
  • > 2 maanden AB voor kleine infecties met weinig effect
  • Hardnekkige of terugkerende darminfectie
  • > 2 longontstekingen <1 jaar
  • > 2 ernstige/diepe infecties (meningitis sepsis)
  • Groeiachterstand t.g.v. malabsorptie door dysbacteriose of infecties
  • Infecties die alleen overgaan met i.v. antibiotica
  • In de familie >1 patiënt met PID

–> ook dingen als; bronchiëctasieën, therapieresistente astma, infecties op ongebruikelijke plaatsen, onverwachte verwekkers, ernstig/langdurig beloop ziekte, recidiverende infectie met zelfde verwekker, consanguiniteit (bloedverwantschap), klein voorhoofd met bird-like face

21
Q

Wat is de relevantie van genetische analyse in PID patiënten?

A
  • geeft de exacte (moleculaire) diagnose
  • legt de basis voor adequate behandeling en prognose
  • biedt mogelijkheid voor lange-termijn preventiestrategie, ter beperking van complicaties en irreversibele orgaanschade
  • draagt bij aan therapietrouw en biedt mogelijkheden voor genetic counseling
  • is een vereiste voor gentherapie
22
Q

Welke verschillende mutaties zijn er?

A
  • Puntmutatie: veranderingen van 1 nucleotide, 1) silent mutatie (geen aminozuurverandering), 2) missense mutatie (aminozuur veranderd naar ziekmakend), 3) nonsens mutatie (naar stopcodon veranderd)
  • Splice site mutaties: bevinden zich in het grensgebied van het exon en het intron
  • Kleine deleties/inserties: vaak 1/enkele nucleotiden, kunnen de aminozuurvolgorde veranderen en/of het leesraam
  • Grote deleties: aantonen m.b.v. PCR (een te kort/geen PCR-product) of Southern blotting
23
Q

Wat is X-gebonden agammaglobulinemie (XLA)?

A

een B-celdeficiëntie met lage IgG-waarden, waardoor een lage weerstand tegen bacteriën ontstaat.
- Oorzaak is een defect in het BTK-gen, wat codeert voor een signaleringsmolecuul voor de voorloper B-cel differentiatie in het beenmerg
- Leidt tot veel infecties met pyogene bacteriën
- Kan vanaf een leeftijd van drie maanden worden opgespoord.
- IgA, IgG, IgM en B-cellen zijn sterk verlaagd.
- Zeldzaam maar ergnstig

24
Q

Wanneer verdenk je iemand van een primaire/secundaire immuundeficiëntie?

A

Primair
- infecties >2x pneumonie of > 4 bacteriële infecties/jaar, bronchiectasie, therapie resistente astma
- infecties op onlogische plekken
- ongewone pathogenen (opportunistische)
- granulopene koorts

Secundair:
- chemotherapie
- nierinsufficiëntie (50% van de mensen op de transplantatielijst gaat dood aan een infectie)
- lever dysfunctie
- diabetes mellitus (schimmels en granulocyten stoornis –> indekken voor stafylokokken)
- leeftijd
- medicatie

25
Welke verschillende groepen immuundeficiënties zijn er?
- gecombineerde T- en B-lymfocyt deficiëntie - (predominante) antilichaam deficiëntie - defect van fagocyten - genetische afwijkingen met immuundysregulatie - defecten van congenitale immuunsysteem (receptoren en signaalmoleculen) - auto-inflammatoire ziekten - complementdeficiëntie - andere immuundeficiënties
26
Wat zijn de kenmerken van een SCID?
Severe Combined Immunodeficiency (SCID): - afwezigheid van functionele T-cellen en NK-cellen - gestoorde B-cel functie, zijn dus wel nog aanwezig - verschillende varianten: T-B-NK+ (RAG1, RAG2, artemis), T-B+NK+ (IL7RA, CD3 ketens), T-B-NK- (ADA), T-B+NK- (IL2RG [X-geb.], JAK3) - kan opgespoord worden met de hielprik –> te lage TREC’s (T-cel ontwikkeling kijken, circulaire delen worden uit de code geknipt tijdens VDJ-recombinatie), hierdoor vroege diagnose en behandeling en sterk verbeterde prognose (90% overleving) (bij late diagnose slechts 40%)
27
Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er voor genetische analyses?
- Next generation sequencing (NGS): makkelijker en tegelijk sequentieanalyses opsporen, snelheid groter - 1 defect in het gen kan meerdere klinische symptomen veroorzaken (klinische heterogeniteit), maar meerdere defecten kunnen ook 1 symptoom veroorzaken (functionele test) –> ook kan eenzelfde PID gen verschillende effecten hebben (van heel mild tot extreem ernstig) (afhankelijk van restactiviteit RAG eiwit) - hielprikscreening: bijv. neonatale screening voor SCID, hierdoor veel betere prognoses van fatale immuunziekten
28
Wat is common variable immunodeficiency (CVID)?
- Een verworven aandoening met een B-cel disfunctie tot gevolg - wordt gekenmerkt door recidiverende infecties icm een hypogammaglobulinemie met verlaagd IgG, IgM en IgA. - Voor het stellen van de diagnose dient de patiënt ouder te zijn dan 4 jaar (vanwege het nog rijpende immuunsysteem), de vaccinatieresponsen zijn slecht of afwezig of er zijn verlaagde switched memory B-cellen. Ook moeten andere oorzaken van hypogammaglobulinemie zijn uitgesloten. - Immuundisregulatie en bronchiëctasieën zijn geassocieerd met een slechtere overleving. De overleving zonder non-infectieuze complicaties is zeer goed.
29
wat zijn de gevolgen van een PID/IEI?
- Meer infecties doormaken dan anderen - Auto-immuunreacties - Allergie - Meer kans op lymfomen of granulomen bij enkele PID's - groeiachterstand - vermoeidheid
30
Wat is het verschil tussen een immunologische reactie, een auto-immuunziekte en een auto-inflammatoir syndroom?
- Immunologische reacties: auto-antilichamen en auto-reactieve T-cellen tegen lichaamseigen componenten - Auto-immuunziekte: leidt tot structurele of functionele schade aan orgaanweefsels, ziekten die afhankelijk zijn van auto-reactieve B- of T-cellen worden geclassificeerd als auto-immuun - Auto-inflammatoire syndromen: ziekten die abnormale aangeboren immuunreacties omvatten zonder de betrokkenheid van auto-antilichamen of autoreactieve T-cellen
31
Welke verschillende manieren van toediening van immunoglobulinen zijn er?
- IVIG --> intraveneuze immuunglobuline, één keer per maand, meer bijwerkingen, meestal toediening door de verpleegkundigen, schomelende spiegels - F-SCIG (HyQvia) --> facilitated subcutane immunglobuline, één keer per maand, na training zelfstandig toedienen, lokale huidreacties als eventuele bijwerking, stabielere spiegels, bestaat uit hyaluronidase en humane normale immunoglobuline - SCIG --> subcutane immuunglobuline, één keer per week, na training zelfstandig toedienen, meest stabiele spiegels, lichte bijwerkingen, vaak meerdere infusie plaatsen per keer.
32
wat is de standaardbehandeling van de meest voorkomende PID's?
antibiotica profylaxe met daarnaast immunoglobuline suppletie
33
wat is de prevalentie van PID en wat is het klassieke klinische kenmerk?
- 1:1200 - infecties
34
Wat zijn de gevolgen van een stimulerende mutatie in het STAT3 gen?
- Normaal IgE, laag IgG - Herhaalde infecties, auto-immuniteit - Inflammatie maag/darmen, poliepen - immuungerelateerde longziekten, pulmonale hypertensie - groeiachterstand - hormonale ziekte (schildklier) - hepatische dysfunctie - mentale beperkingen - Uveïtis met retinale vascularisatie
35
Wat zijn de gevolgen van een remmende mutatie in het STAT3 gen?
- Hyper IgE syndroom - herhaalde infecties (bacteriële infecties, cold abcess formatie, chronische mucocutane candidiasis, virale heractivatie - osteoporose - eczeem
36
Onder welke omstandigheden treedt een meningokokken infectie vaak op?
- Bij een te laag complement - wanneer je nooit gevaccineerd bent - na het verwijderen van de milt
37
waaruit bestaat de behandeling van granulomateuze complicaties bij CVID?
- immuunsuppresie: prednison/dexamethason, azathioprine/mycofenolzuur of rituximab - Immunoglobulinen om tekort aan antistoffen aan te vullen
38
Wat zijn de kenmerken (mechanisme, klachten, behandeling) van een hyper-IgE syndroom (verhoogd IgE)/Job-syndroom?
- mechanisme: genetische afwijking van STAT3 (transcriptiefactor voor activatie Th17-cellen), hierdoor minder IL-17 en slechtere bestrijding schimmelinfecties, ook granulocyten gaan minder goed bewegen - klachten: eczeem, schimmel, botfractuur, luchtweginfecties, candidiasis, aspergillosis, staphylococcus huidabcessen (en nierabcessen) –> IgE-waarden verhoogd (>2000 U/l) - behandeling: profylactisch toedienen van antibiotica
39
Welke infectie ziekte(s) past bij een deficiëntie van de onderstaande onderdelen: - immunoglobuline - complement (C2/C3 en C6-9) - fagocyten - T-lymfocyten ?
- Immunoglobuline: H. influenzae, S. pneumonia, Entero viridae, Giardia lamblia –> terugkerende luchtweg- en KNO-infecties - Complement: C2/C3: H. influenzae, S. pneumonia, C6-9: N. meningitidis - Fagocyten: S. Aureus, K. pneumoniae, Candida, Aspergillus - T-lymfocyten: intercellulaire bacteriën; myobacteriën, Salmonella, Candida, Aspergillus, Cryptococcus, Pneumocystis, Toxoplasmose, viraal –> opportunistische infecties, malaise en failure to thrive
40
wat is een IgA-deficiëntie?
- de meest voorkomende antistifdeficiëntie - serum IgAis lager dan 0.07 g/L, met een normaal IgG en IgM. - hebben een normaal IgG-respons op vaccinatie - Er moet worden gekeken of patiënten antistoffen maken tegen IgA. Indien er bloedproducten worden gegeven en de patiënt maakt inderdaad antistoffen aan, kan er een immuunreactie ontstaan met shock tot gevolg
41
wat is een IgG-subklasse deficiëntie?
- Er is sprake van een vaccinatierespons van minder dan 10% van de normale respons. - Herhaalde luchtweginfecties - kan zich ontwikkelen tot CVID
42
Wat is X-linked hyper IgM (XHIM)?
- Hebben herhaalde bacteriële of opportunistische infecties - Meer dan 50% van de patiënten hebben chronische/intermitterende neutropenie -> orale ulcera tot gevolg - De serumconcentratie IgG is vaan < 0.2 g/L. IgM kan normaal of verhoogd zijn
43
wat is de DD van hypogammaglobulinemie?
- Maligniteiten - Systemische ziekten waarbij verlies van Ig's plaatsvindt - Medicatie-geïnduceerd