Week 7 Hoorcollege 1 t/m 6 Flashcards

1
Q

Wat zijn antimicrobiële middelen?

A

middelen tegen alle verschillende micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke soorten antimicorbiële middelen zijn er?

A
  • antibacteriële middelen (antibiotica): tegen bacteriën
  • antivirale therapie: tegen virussen
  • anti-mycotica: tegen schimmels
  • anti-parasitaire middelen: tegen parasieten en sommige soorten bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekend het begrip ‘spectrum’?

A

Worden bepaald door de aangrijpingspunten voor de werking van antimicrobiële middelen.
- Smalspectrum
- Breedspectrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt antibiotica ingedeeld o.b.v. het aangrijpingspunt?

A
  1. Celwandsynthese
  2. eiwitsynthese
  3. Nucleïnezuursynthese en structuur
  4. Foliumzuurmetabolisme
  5. Overige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een bacteriostatisch antibioticum?

A

Het doet de bacteriegroei remmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een bactericide antibioticum?

A

Dit antibioticum dood de bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van β-lactam antibiotica?

A
  • grootste groep antibiotica in NL, 65% v.d. voorgeschreven antibiotica
  • veilig en goedkoop, relatief weinig (ernstige) bijwerkingen, makkelijk te doseren
  • grijpt aan op de celwandsynthese: blokkeren werking van transpeptidase, hierdoor inactivatie PBP door binding
  • bevatten een β-lactamring en afhankelijk van zijgroepen in te delen in subgroepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke subtypes van β-lactam antibiotica zijn er?

A

~ Penicilline: vaak overgevoeligheid en als bijwerking vaak gastro-intestinale klachten, matige orale resorptie (bij voorkeur i.v.);
> penicilline G (smalspectrum),
> Flucloxacilline (smalspectrum),
> Amoxicilline (relatief smalspectrum)
~ Cefalosporine:
> Cefazoline (1e generatie, vooral preoperatieve profylaxe),
> Cefuroxim (2e generatie),
> Ceftriaxon/Cefotaxime/ Ceftazidime (3e generatie en laatste ook werkzaam tegen Pseudomonas spp.)
~ Carbapenem: breedste spectrum, reserve antibioticum (meropenem, imipenem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe verloopt celwandsynthese?

A

Bacterie heeft een peptidoglycaanlaag die wordt geproduceerd door cytoplasma. Gevormde peptide ketens worden aan elkaar gezet door enzym TRANSPEPTIDASE/PENICILLINE BINDEND EIWIT –> haalt een stukje van de eiwitketen af waarna een nieuwe binding tussen de 2 peptides wordt gevormd

  • β-lactam antibiotica zijn de meest bekende antibiotica soort die hierop aangrijpen, blokkeren de werking van transpeptidase –> hierdoor een te slappe celwand van de bacterie en uiteindelijk afsterving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van penicilline?

A

smalspectrum antibioticum
- Werkzaam tegen streptokokken (S. pneumoniae) en tegen zowel gramnegatieve als grampositieve anaeroben
- Flucloxacilline is eerste keus tegen S. aureus
- Amoxicilline tegen Haemophilus influenzae, streptokokken en enterococcus faecalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van cefalosporines?

A
  • Alleen werkzaam tegen aerobe gramnegatieve of grampositieve bacteriën
  • toediening IV
  • cefazoline (eerste generatie) tegen grampositieve micro-organismen
  • Cefuroxim (tweede generatie) tegen grampositieve en gramnegatieve aeroben
  • Ceftazidime/cefotaxim (derde generatie) tegen de gramnegatieve micro-organismen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van Carbapenems?

A

Breedspectrum antibiotica die alleen in het ziekenhuis IV worden toegediend bij hele ergnstige infecties en bij resistente micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn belangrijke resistentiemechanismen die pathogenen tegen β-lactam antibiotica kunnen ontwikkelen?

A
  • Productie van β-lactamase: inactiverend enzym dat het antimicrobiële middel minder/geheel onwerkzaam maakt
  • Vermindering van opname: blokkeren van porines in membraan waardoor middel niet wordt opgenomen in de cel
  • Actieve efflux: t.g.v. een membraan transportsysteem wordt het antimicrobiële middel uit de cel gepompt
  • Veranderen aangrijpingspunt: verandering van bacteriële eiwitten die het aangrijpingspunt zijn voor het geneesmiddel
    > Gebeurd vooral bij gram-positieve bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke vormen van resistentiemechanismen zijn er?

A

kunnen zowel intrinsiek (natuurlijk) als verworven zijn
- het gebruik van antibiotica heeft hier erg veel invloed op, omdat het indirect zorgt voor natuurlijke selectie (veel foutjes in replicatie bij bacteriën normaal)
- resistentiegenen liggen vooral op plasmidaal DNA en kunnen dit van de ene naar de andere bacterie overgeven en dupliceren waardoor resistente bacteriën andere ook resistent kunnen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn congenitale infecties?

A

infecties die plaatsvinden bij het kind in de uterus, waarbij de overdracht plaatsvindt via de placenta
- Wordt ook wel intra-uteriene infecties of prenatale infecties genoemd.
–> perinatale (tijdens geboorte) of neonatale infecties vinden hierna pas plaats (in eerste 4 levensweken)

Unieke groep vanwege:
- leeftijd van optreden
- bepaalde groep verwekkers die veel voorkomen
- klinische gevolgen
- diagnostische problemen
- preventie mogelijkheden (landelijke richtlijnen voor screening en preventie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn gevolgen van een congenitale infectie voor een baby?

A

groeiafwijkingen, laag geboortegewicht, congenitale malformatie, doodgeboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn gevolgen van een perinatale infectie voor een baby?

A

meningitis, pneumonie, vroeggeboorte, sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn gevolgen van een postnatale infectie voor een baby?

A

meningitis, sepsis, conjunctivitis, pneumonitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de epidemiologie van congentiale infecties uitgesplitst in virussen en bacteriën/parasieten?

A

Virussen:
- CMV/cytomegalovirus (2,5:1000)
- Parvovirus B19 (0,4:1000)
- Varicella (0,02-0,7:1000)
- Rubella, Herpes Simplex, HIV (<0,01:1000)

Bacteriën/parasieten:
- Toxoplasma gondii (zeldzaam)
- Lues/syfilis (<0,01:1000, 5 per jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waarop en wanneer wordt gescreend tijdens de zwangerschapsscreening?

A

12 weken screening: alle vrouwen
- HIV
- HBsAg (HepB)
- Syfilis (Lues)

TORCHES screening: bij een afwijkingen in de groei van het kind
- Toxoplasma gondii
- HIV
- Mazelen (Parvovirus B19)
- Rubella
- CMV
- Herpes simplex
- Syfilis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de kenmerken van congenitale rubella:
- soort virus
- incidentie ?

A

soort virus:
enkelstrengs positief RNA-virus met envelop, mens is de enige gastheer en heeft 1 serotype, bestaand vaccin er tegen

incidentie:
zelden, vooral ongevaccineerde jonge vrouwen zijn at risk, met name als importziekte of epidemie
- Verspreiding is aerogeen
- vaccinatie voorkomt het congenitaloe rubella syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de kenmerken van congenitale rubella:
- klachten moeder
- gevolgen kind
- stadium zwangerschap ?

A

klachten moeder:
50% is subklinisch, anders prodromale symptomen (malaise, lichte verhoging, lymfadenopathie, keelpijn, hoesten, conjunctivitis), hierna huiduitslag beginnend in het gezicht en uitbreiding naar romp/armen en complicaties als artralgie/artritis van vingers/polsen/knieën

gevolgen kind:
- prenataal; intra-uterine groeiachterstand en spontane abortus,
- neonataal; CRS (huiduitslag, trombocytopenie, hepatitis, hepatosplenomegalie, meningo-encefalitis, bot-, oog- of cardiovasculaire afwijkingen)
Vroege kinderleeftijd en later:
- trias van cataract (oogafwijkingen), doofheid en hartafwijkingen (+ ontwikkelingsstoornissen, DM, etc.)

stadium van zwangerschap:
infectie tijdens 0-12 weken zwanger; 100% risico op infectie, 20% spontane abortus, 13-16 weken; doofheid en retinopathie 15%, >16 weken: normale ontwikkeling, klein risico doofheid en retinopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de kenmerken van congenitale rubella:
- diagnostiek
- behandeling/preventie ?

A

diagnostiek:
bij de moeder IgM en IgG voor rubella (samen met eerder/later serum) en een keeluitstrijkje/PCR, intra-uterien een vruchtwaterpunctie bij <20 weken of postnataal een IgM bepaling en urine- en keeluitstrijkje en/of PCR

behandeling/preventie:
geen behandeling beschikbaar, bij bewezen vroege-infectie kan zwangerschapsafbreking plaatsvinden, vaccineren is het belangrijkste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe is het beloop van een congenitale infectie en dan met name de ontwikkeling van de infectie in het kind?

A

Bij een infectie van een zwangere vrouw zijn er meerdere mogelijkheden:
- therapeutische abortus: ouders kiezen hiervoor
- geen overdracht van het virus: kind wordt niet geïnfecteerd
- overdracht van het virus: kind wordt geïnfecteerd via de placenta, kan leiden tot een kind met congenitale afwijkingen tot geen afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de kenmerken van congenitale cytomegalovirus (CMV): - incidentie - klachten moeder?
incidentie: (latente) infectie komt veel voor. Deze kan reactiveren klachten moeder: bij een primo-infectie/reactivatie kan het kind geïnfecteerd raken - De overdracht van moeder op kind is in 90 procent van de gevallen asymptomatisch
26
Wat zijn de kenmerken van congenitale cytomegalovirus (CMV): - gevolgen kind - behandeling/preventie ?
gevolgen kind: 90% is asymptomatisch (hiervan blijft 75% asymptomatisch en ontwikkelt 15% gehoorschade), 10% wordt symptomatisch geboren waarvan 5% overlijdt en 50% blijvende schade overhoud (dus 20% van totaal geïnfecteerde kinderen) zoals; hepatosplenomegalie, trombocytopenie, neurologische schade zoals meningo-encefalitis en chorioretinitis (–> gehoorschade) behandeling/preventie: (val)ganciclovir (oorspronkelijk anti-herpes virus middel) om gehoorschade te beperken, er bestaat geen vaccin
27
Wat zijn de kenmerken van congenitale herpes simplex infectie: - soort virus - incidentie?
soort virus: verschillende typen; herpes genitalis (HSV-1/-2), herpes labialis (HSV-1/-2) van moeder of omgeving of asymptomatisch HSV incidentie: seroprevalentie onder zwangeren 60-75%, bij pasgeborenen 3,2:100.000, merendeel heeft herpes neonatorum HSV-1 (agressief en destructief virus)
28
Wat zijn de kenmerken van congenitale herpes simplex infectie: - gevolgen kind - transmissie ?
gevolgen kind: 40% heeft in de eerste week al klachten en anders uiting binnen 4 weken; gelokaliseerde huid-, oog- en mondinfecties (groepjes blaasjes, linieaire distributies op extremiteiten), CZS-infectie (slecht drinken, geprikkeld, suf, slap, convulsies, luierpijn) of een gedissemineerde infectie (visceraal (hepatitis)) transmissie: 5% van de overdracht is congenitaal, 85% peripartum (genitaal) en 10% postpartum (koortslip), kans op transmissie bij primaire HSV bij vaginale bevalling is 50%, bij reactieve HSV veel kleiner, koortslip alleen door direct contact –> transmissie ook zonder aanwezig ulcera!
29
Wat zijn de kenmerken van congenitale herpes simplex infectie: - diagnostiek - behandeling/preventie ?
diagnostiek: moeder: HSV-kweek/PCR bij verdachte laesies zonder voorgeschiedenis van herpes genitalis (materiaal uit de ulcera), kind: 24-48 na bevalling: HSV-kweek/PCR (keelwat, conjunctiva, huid, liquor, serum/plasma, laesies) of 0-4 weken postpartum diagnostiek bij passend huidbeeld, sepsis of insulten –> breed bemonsteren! behandeling/preventie: afhankelijk van of de moeder herpes heeft doorgemaakt, als dit niet is een keizersnede en direct antivirale middelen
30
Wat zijn de kenmerken van congenitale lues (syfilis): - soort virus - klachten moeder ?
soort virus: spiraalvormige (spirocheet) gram-negatieve anaerobe bacterie (Treponema pallidum) klachten moeder: ligt eraan in welk stadium de ziekte zich bevindt ~ primair: incubatietijd 10-90 dagen, solitaire pijnloze ulcus op genitalia, in 60-90% van onbehandelde gevallen hierna secundair ~ secundair: incubatietijd 6 wkn-6 mnd., maculopapuleus exantheem op romp en extremiteiten (ook handpalm en voetzool), gepaard met koorts, malaise, spier- en gewrichtspijn, lymfadenopathie, condylomata lata ~ tertiair: chronische ontstekingshaarden (gummata) in de huid, slijmvliezen, botten en organen, soms ook neurosyfilis ~ latent: geen klinische verschijnselen
31
Wat zijn de kenmerken van congenitale lues (syfilis): - gevolgen kind - Transmissie?
gevolgen kind: afhankelijk van de ontwikkeling ~ foetus: spontane abortus of intra-uteriene dood, groeiachterstand, vroeggeboorte, hydrops foetalis ~ pasgeborenen: 2/3 asymptomatisch bij geboorte maar in eerste levensmaanden symptomen, vroeg; uitslag, icterus, lymfadenopathie, hepatosplenomegalie, nefrotisch syndroom, meningitis, rhinitis, laat; zadelneus, skeletafwijkingen, doofheid, mentale retardatie, Hutchinson tanden, interstitiële keratitis ~ oudere kinderen: chronische rhinitis (loopneus) transmissie: verticaal want het kan de placenta passeren, kan op elk moment van de zwangerschap (vanaf begin maternale infectie tot jaren later, kans neemt wel af), bij primair/secundair 50%, bij tertiair (en laat latent) 10% en bij vroeg latent (<1 jaar) 40%
32
Wat zijn de kenmerken van congenitale lues (syfilis): - diagnostiek - behandeling/preventie ?
diagnostiek: treponemale serologie na 12 weken (TPHA) belangrijk, want het is niet te kweken, test heeft een serologisch litteken (blijven voor altijd actief), hoge uitslag bewijst dat de vrouw treponema heeft gezien maar niet perse dat de infectie nog actief is, daarom non-treponemale testen: antilichamen die niet specifiek zijn; VDRL (na positieve treponemale test, antilichamen tegen cardiolipinen detecteren (komen vrij bij actieve infectie)) als het opnieuw stijgt een herinfectie, test is minder specifiek (valspositiviteit), kan ook door i.v. drugs, zwangerschap, Lyme en auto-immuunziekten positief worden –> bij passend klinisch beeld en positieve serologie IgM immunoblot bij het kind (na enkele maanden komt IgM productie op gang) en VDRL titer van de moeder vergelijken met het kind; 4x zo hoog is congenitale syfilis en VDRL titerbeloop bij het kind kijken (na 1 jaar negatief worden als het kind zelf geen lues heeft) behandeling/preventie: voorkomen door condooms, maternale screening in 13e week en behandeling werkt goed; moeder; benzylpenicilline 2,4 miljoen IE op dag 1, 8 en 15 + 1e jaar elke 3 maanden en 2e jaar elk half jaar controle, kind; 150.000 EI/dag voor 10-14 dagen + 2 jaar elke 3 maanden controle
33
Wat zijn de kenmerken van congenitale hepatitis B virus (HBV): - klachten moeder - gevolgen kind?
klachten moeder: passende klachten bij HBV acuut en chronisch asymptomatisch, HBsAg positief bij dragerschap en bij actieve infectie ook HBeAg (dan grote kans op transmissie) gevolgen kind: 4% heeft symptomen, 0,4% heeft fulminante hepatitis bij 3e levensmaand (vaak fataal), vaak HBsAg-dragerschap, onbehandeld kan het leiden tot cirrose en HCC en 30-35% overlijdt tussen het 20-60e levensjaar
34
Wat zijn de kenmerken van congenitale hepatitis B virus (HBV): - diagnostiek - behandeling/preventie ?
diagnostiek: screening voor HBsAg positiviteit in eerste trimester zwangerschap, grote kans op verticale transmissie zonder interventie behandeling/preventie: door vaccinatie (RVP), behandeling door toediening van immunoglobulinen (actieve en passieve vaccinatie)
35
Hoe presenteren kinderen zich anders dan volwassenen op de SEH?
- presenteren zich met een probleem en niet met een diagnose hebben andere normaalwaarden (ademhaling, hartfrequentie) - beoordeling is een momentopname; onduidelijk of de piek is geweest of dat deze nog moet komen - bij de start een aspecifieke presentatie afhankelijk van de leeftijd - worden vergelijkend met volwassenen sneller en heftiger ziek, maar genezen ook sneller - andere aandachtspunten waar op gelet moet worden: triage, vitale waarden, alarmsymptomen, safety netting en de ABCDE
36
Welke verschillende soorten koorts kan een kind hebben?
- 0-1 maand: ander afweersysteem met nog antistoffen van de moeder, hierdoor ander soort infectie - 1-3 maanden: kwetsbaarder omdat ze middenin de vaccinatieperiode zitten - >3 maanden: grotendeels gevaccineerd en normaal gesproken een goede afweer Koorts zonder focus: T>38 graden, aaneengesloten gedurende 3 weken
37
Wat zijn de verschillende oorzaken van infecties bij kinderen?
Veelvoorkomend: - Bacteriële infecties: pneumonie, pyelonefritis, sepsis, meningitis - Virale infecties: influenza (kan ernstig verlopen als hierbij secundair stafylokokken pneumonie of meningitis ontwikkelt), gastro-enteritis (kans op uitdroging)
38
Wat zijn de vitale waarden bij kinderen?
hartfrequentie ademhalingsfrequentie saturatie capillaire refill bloeddruk
39
Wat is safety netting?
Ontslagadvies aan ouders om risico's en alarmsymptomen te herkennen en tijdig contact op te zoeken Indicaties hiervoor zijn: - diagnose is onzeker, ernstige infectie in DD - aandoening heeft risico op complicaties - patiënt heeft vanwege comorbiditeit een verhoogd risico op complicaties
40
Wat zijn oorzaken bij koorts e.c.i. bij kinderen?
- lokaal: bijv. abcessen, pneumonie, osteomyelitis, mastoïditis, sinusitis, endocarditis - bacterieel: Bartonella, Brucella, meningokok, salmonella, tuberculose, Borrelia, Leptospirosis, Treponema - viraal: Epstein-Barr virus, CMV, HIV - immunologisch: reumatoïde artritis, SLE, acuut reuma, ziekte van Kawasaki - maligniteit: lymfomen, leukemie, neuroblastoom - overig: koortssyndroom, vasculitiden, neurologisch, psychisch
41
Waar wordt naar gekeken bij meninggeale prikkeling?
Er wordt gekeken naar het DRIEPOOT FENOMEEN - Kan getest worden met de test van Brudzinski --> kin naar de borst brengen - Of middels de test van Kernig --> het kind moet de knieën buigen. Hierbij kan ook de Vincent test gedaan worden, waarbij het kind in zittende positie wordt gezet met de knieën in extensie
42
Wat is een urineweginfectie (UWI) en welke 2 soorten zijn er?
Bacteriurie = bacteriën in de urine, anders dan normale flora, significant vanaf >10^5 KVE/mL (kolonie vormende eenheden) in midstream urine - lage UWI: bevindt zich in de urethra (urethritis = SOA) en blaas (cystitis), geen weefselinvasie, wel pijn bij het plassen, kleine beetjes plassen en andere lokale en minder ernstige klachten - hoge UWI: in de nieren (pyelonefritis) of ureters (bijna nooit), wel weefselinvasie
43
wat zijn symptomen van weefselinvasie bij een UWI?
koorts, rillingen, algehele malaise, flank-/perineum pijn, acute verwardheid, delier
44
Wat is een asymptomatische bacteriurie?
een significante bacteriurie zonder klachten of tekenen van infectie
45
Hoe is de indeling van UWI volgens de NHG standaard urineweginfecties 2020?
4 groepen zijn te onderscheiden: - Cystitis bij gezonde, niet zwangere vrouwen (>12 jaar) - Cystitis bij patiënten >12 jaar met verhoogd risico op gecompliceerd beloop zoals; mannen, zwangere, DM, verminderde weerstand, nier-/urineweg afwijkingen, neurologische blaasstoornis, verblijfskatheter - UWI bij patiënten >12 jaar met tekenen van weefselinvasie; mannen en vrouwen los - UWI bij patiënten <12 jaar; met of zonder weefselinvasie
46
Wat is de epidemiologie van UWI?
70:1000 vrouwen per jaar met Cystitis, 10:1000 mannen - piek bij 15-24 jaar - incidentie het hoogst bij >65 jaar - voor vrouwen meest frequente klacht bij huisarts, meer kans dan mannen omdat de urethra korter is, de afstand tussen anus-vagina-urethra korter is en omdat ze geen balzak tussen urethra en anus hebben
47
Wat zijn de veroorzakers van een UWI?
Gramnegatieve staven
48
Wat is de pathogenese van UWI?
Bij de huisarts >95% veroorzaakt door enterobacteriën (gramnegatieve staven): E. coli, Klebsiella spp. en Proteus spp. Residuvorming speelt een belangrijke rol bij het ontstaan - afvoer van de urine gaat niet goed, hierdoor blijft het staan en de paar bacteriën die het gelukt was om in de blaas te komen kunnen hier gaan vermeerderen en een infectie veroorzaken Predisponerende factoren: vergrote prostaat, neurologische blaasfunctiestoornissen, een te geringe mictiefrequentie, blaas- en nierstenen, verminderde weerstand en niet goed uitplassen
49
Kan en UWI ook ontstaan via hematogene verspreiding?
Ja, verwekkers van tuberculose en candida kunnen via hematogene verspreiding voor een UWI zorgen. Dit is echter zeer zeldzaam
50
Wat zijn de klachten van een blaasontsteking (cystitis)?
- dysurie (pijnlijke/branderige mictie) - pollakisurie (kleine beetjes plassen) - toegenomen mictiefrequentie - hematurie (bloed bij urine) - pijn in de rug/onderbuik - afwezigheid van nieuw ontstane of veranderde vaginale afscheiding (–> dan eerder SOA of vaginale gistinfectie) Bij kinderen <12 maanden: slecht groeien, braken, >3 dagen koorts
51
Wanneer is LO geïndiceerd met betrekking tot een UWI?
- Bij tekeken van weefselinvasie - Bij risicogroepen - Bij recidiverende, ongecompliceerde UWI's (>3xper jaar)
52
Benoem Snelle aanvullende diagnostiek die toegepast kan worden bij een UWI
- dikstick: nitriettest en leukotest (leukocyten esterase test), uitslag door kleuromslag. Bij een positieve kan ook een urinesediment worden gedaan (aanwezige cellen/bacteriën optellen en kristallen met flowcytometrie in kaart brengen) –> leukotest is niet heel specifiek en nitriet soms fout-negatief (bacteriën die geen nitraatreductase hebben of korte verblijfsduur van urine in de blaas) en het is niet toepasbaar bij een verblijfskatheter en alleen behandelen bij positieve test met klachten - dipslide: urine in een potje met agar incuberen, bij een positieve uitslag verdere analyse in laboratorium - ongekleurde microscopie van een nat preparaat
53
Wat zijn indicaties voor een kweek en gevoeligheidsbepaling bij een UWI?
- 2x therapiefalen bij cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw - 1x therapiefalen bij cystitis kwetsbare oudere - cystitis bij patiënt met antibiotische profylaxe i.c.m. recidiverende UWI - cystitis bij patiënt uit risicogroep m.u.v. DM die gezond zijn en geen zieke indruk maken - cystitis kind <12 jaar - UWI met weefselinvasie - aanhoudend vermoeden UWI met urinestick/dipslide/sediment negatief Er wordt gesproken van groei op de kweek als deze > 100 KVE/ml heeft. Wanneer de kweek 10^5 KVE/ml of hoger is, wordt dit significant genoemd
54
Wat zijn de richtlijnen voor de behandeling van UWI?
- ongecompliceerde UWI bij vrouwen kan worden behandeld met afwachtend beleid - Anders eerst empirische therapie (nitrofurantoïne) gedurende 5 dagen. - Mocht dit niet werken, therapie gericht op grond van kweekuitslag
55
Wanneer verwijs je iemand door bij een UWI?
Doorverwijzen bij: - zwangeren met tekenen van weefselinvasie - patiënten met weefselinvasie die niet binnen 48 uur reageren op antibiotica - patiënten met vermoedelijk sepsis - kind < 1 maand met koorts - kind < 3 maanden zonder focus - kind dat ernstig ziek is en/of braakt - kind dat binnen 48 uur niet op antibiotica reageert
56
Wat is de behandeling van een urosepsis?
Altijd in het ziekenhuis met i.v. antibiotica met als doelorgaan urinewegen en bloedbaan –> i.v. cerftriaxon i.c.m. gentamycine eenmalig: rekening houden met bekende resistentie o.b.v. oude kweekuitslagen, 10-14 dagen, indien mogelijk overstappen op orale antibiotica
57
Bij welke patiënten doe je welke testen bij een verdenking op een SOA?
hoogrisico groep: testen op chlamydia trachomatis, gonorrhoe, syfilis, HIV en hepatitis B Overig: - algemeen: chlamydia - bij vaginale klachten: chlamydia en gonorrhoe, (en Trichomonas) - bij urethritis: chlamydia en gonorrhoe - bij persisterende klachten: Trichomonas of M. genitalium –> test kan urogenitaal, anaal of oraal
58
Wat zijn de kenmerken van Chlamydia trachomatis (klassieke bacteriële SOA verwekker): - besmetting?
Obligaat intracellulaire bacterie --> Heeft voor vermenigvuldiging altijd een gastheercel nodig Elementary body is het infectieuze stadium waarbij de verwekker van cel naar cel of persoon naar persoon gaat, kunnen buiten de cel overleven (klein maar stabiel) en Reticulate body is intracellulair waarbij het metabool actief is en veel deelt, als deze deeltjes vrijkomen zullen ze snel uit elkaar vallen (instabiel), als een cel lyseert veel elementary bodies die buurcellen/mucosa infecteren (duurt 3 dagen
59
Wat zijn de kenmerken van Chlamydia trachomatis (klassieke bacteriële SOA verwekker): - epidemiologie - hoofdgroepen?
epidemiologie: meest voorkomende verwekker van SOA’s, ruim 60.000 infecties/jaar hoofdgroepen: 3 biovars en 18 serotypen: ~ A, B, Ba en C: kunnen trachoom veroorzaken (ontsteking oog, beschadiging cornea, blindheid (littekenvorming)) ~ D t/m K: veroorzaken urogenitale infecties, helder en waterige afscheiding ~ L1, L2, L3: veroorzaken lymphogranuloma venereum, zwelling lymfeklieren liezen, soms een ulcus
60
Wat zijn de kenmerken van Chlamydia trachomatis (klassieke bacteriële SOA verwekker): - complicaties - behandeling ?
Complicaties: Een onbehandelde infectie is meestal zelflimiterend. Bij 50% van de vrouwen is chlamydia na een jaar niet meer aantoonbaar - Vrouwen met een doormaakte infectie hebben een iets verhoogde kans op PID & fertiliteitsproblemen - Risico neemt toe bij herhaalde of ernstiger beloop van de infectie (dus bij het ervaren van klachten) Behandeling: 1 dd 1000 mg azitromycine
61
Wat zijn de kenmerken van Neisseria gonorrhoeae (klassieke bacteriële SOA verwekker) - bacterie kenmerken - kolonisatie?
Bacterie kenmerken: gram-negatieve diplokok, hebben pili (vasthouden aan mucosa), hebben kapsel, intracellulaire vermeningvuldiging Kolonisatie: overal op de mucosa in de keel en genitaliën, veel soorten Neisseria niet pathogeen voor de mens, behalve Neisseria meningitidis en N. gonorrhoeae
62
Wat zijn de kenmerken van Neisseria gonorrhoeae (klassieke bacteriële SOA verwekker) - soort infecties?
Soort infecties: urethritis (brandend gevoel bij plassen), cervicitis, endometritis, epididymitis, PID (pelvic inflammatory disease), Fitz-Hugh-Curtis syndroom (infectie eileider, leverkapsel en diafragma aangedaan), proctitis (vooral homoseksuelen), faryngitis (na orale seks), opthalmicum neonatorum (congenitale conjunctivitis), gedissemineerde infecties (kenmerken; koorts, polyartritis, tenosynodermatitis (blaasjes/puistjes)), septische artritis
63
Wat zijn de kenmerken van Neisseria gonorrhoeae (klassieke bacteriële SOA verwekker) - LO - diagnostiek - behandeling ?
LO: romige, gelige afscheiding (pus) uit de urethra Diagnostiek: PCR en evt. kweek met gevoeligheidsbepaling voor antibiotica Behandeling: azitromycine en/of ciprofloxacine (ong. 50% resistent), cefotaxim, azitromycine en ceftriaxon hebben resistentie <10%
64
Wat zijn de kenmerken van Treponema pallidum (klassieke bacteriële SOA verwekker) - bacterie kenmerken - soorten?
bacterie kenmerken: spirocheet, niet kweekbaar, stam van dunne spiraalvormige bacteriën met periplasmatische flagellen, kurkentrekker vorm, verwant aan Borrelia en Leptospira (daarom cave serologische kruisreacties (laesie zelf of in het bloed)) soorten: 2; T. pertenue (framboesia), T. carateum (pinta) –> veroorzaken syfilis
65
Wat zijn de kenmerken van Treponema pallidum (klassieke bacteriële SOA verwekker) - klinisch beeld - stadia?
klinisch beeld: erg verschillend, typisch is een hard ulcus (ulcus durum) en een enkele laesie (solitaire ulcus) stadia: 1) klinisch niet altijd zichtbaar maar meestal een ulcus waarin bacterie met PCR kan worden aangetoond, 2) systemische verspreiding; koorts, huiduitslag (handen, voetzolen), neurologische symptomen, 3) bacterie infecteert organen; vasculitis, chronische ontstekingen, aneurysma aortae, gumma (granulomateuze ontstekingen), huidafwijkingen, bot-, hart- en zenuwschade, persoonsveranderingen –> na stadium 2 kan het ook overgaan in latente syfilis
66
Wat zijn de kenmerken van Treponema pallidum (klassieke bacteriële SOA verwekker) - congenitaal ?
congenitaal: voorkomen door in 1e trimester 3 injecties met penicilline te geven, anders grote verscheidenheid aan aangeboren afwijkingen (botafwijkingen, huidafwijkingen)
67
Wat zijn de kenmerken van Treponema pallidum (klassieke bacteriële SOA verwekker) - diagnostiek - behandeling ?
diagnostiek: serologie, ELISA IgG (blijft altijd positief) kan voor screening en immunoblot voor confirmatie, voor activiteit ziekte een VDRL-test (chronische ontsteking/syfilis veel antistoffen tegen VDRL/RPR), Treponema bacterie met donkerveld diagnostiek/PCR maar bijna nooit gedaan + voor screening treponemale testen (positief bij latente en actieve infectie) en non-treponemale testen (positief bij actieve ziekte) behandeling: ontsteking is niet echt meer terug te draaien in late stadia, dan verwijderen van necrotisch weefsel
68
Wat zijn de kenmerken van Mycoplasma Genitalium - klachten - diagnostiek - behandeling ?
Seksueel overdraagbaar maar niet duidelijk of het een klassieke SOA is - veroorzaakt urethritis bij mannen - diagnostiek: o.b.v. PCR --> alleen testen bij mannen met een urethritis die niet wordt veroorzaak door n. gonourrhoae of Chlamydia - behandeling: eerste keus is azithromycin, maar hier is wel veel resistentie tegen
69
Wat zijn de Amsel criteria?
Voor een klinische diagnose: 1. vaginale pH > 4,5 2. dunne homogene grijs-witte fluor 3. positieve aminetest (aanwezigheid ‘vislucht’ wanneer 10% KOH wordt toegevoegd aan de fluor) 4. Clue cells in fysiologisch zoutpreparaat
70
Wat zijn fluor klachten?
Zijn alle klachten die te maken hebben met de natuurlijke afscheiding van de vrouw, kunnen veroorzaakt worden door een SOA, maar ook door andere dingen
71
Wat is de Nugent score?
Gebaseerd op een telling van soorten micro-organismen in een gram-preparaat, kijken naar de verhouding tussen normale flora en overgroei van andere bacteriën - 0-3 = normale vaginale flora - 4-6 = intermediaire vaginale flora - 7-10 = bacteriële vaginose
72
wat zijn kenmerken van een obstructief slaapapneusyndroom?
- Slechte slaapkwaliteit - korte periodes van ademstilstand tijdens de slaap - fragmentatie van de slaap - zuurstofdesaturatie van het bloed - verhoogd risico op hart- en vaatziekten - komt vaker voor bij snurkende dikke oudere mannen
73
Hoe ontstaat een auto-inflammatoire ziekte?
Door een dysregulatie van het innate immuunsysteem, ontstaat door een teveel aan cytokineproductie van vooral pro-inflammatoire: IL-6, IL-18, TNF-α, IFN-γ, IL-1β
74
Wat zijn acute fase-eiwitten?
Eiwitten waarvan de concentratie met tenminste 25% stijgt of daalt gedurende inflammatie
75
Wat zijn voorbeelden van acute fase eiwitten?
- BSE: normaal <20, bezinking, reactie van het naar beneden zakken van erytrocyten in 1 uur, factoren nemen toe bij infecties, zwangerschap en hematologische ziektes - CRP: normaal <10, C-reactive protein, geproduceerd door de lever o.i.v. IL-6, betrokken bij verwijderen van pathogenen en apoptotische cellen, verhoogd bij infectie en weefselschade, stimuleert het complementsysteem - SAA: serum amyloïd, geproduceerd door de lever o.i.v. IL-6, apolipoproteïnen die snel associëren met HDL, stimuleren adhesie en chemotaxis van fagocyterende cellen en lymfocyten, kunnen neerslaan in organen Negatief acute fase eiwit: Albumine, concentratie verlaagd bij bestaande infectie –> CRP en BSE normaal, dan geen sprake van een autoinflammatoire ziekte
76
Welke typen autoinflammatoire ziekten zijn er?
Aangeboren (1e kennen): vanaf jongs af aan problemen - Familial Mediterranean Fever (FMF): meest voorkomend, autosomaal recessief, voornamelijk uit Mediterraans gebied - Mevalonate kinase deficiëntie - TNF-receptor associated periodic syndrome (TRAPS) - Cryopyrin associated periodic syndrome - NLRP12-associated periodic syndrome - Neonatale presentatie van multisysteem inflammatoire ziekte (NOMID) Verworven (1e en 2e kennen): ontwikkeld gedurende het leven, op kinderleeftijd geen problemen - Ziekte van Behcet - Ziekte van Still - Hemofagocytisch lymfohystiocytose - Macrofaag activerende syndroom - VEXAS-syndroom: alleen bij mannen
77
Bij welke ziektes zijn monoklonale antistoffen verhoogd?
Ziekte van Kahler: IgG en IgA Ziekte van Waldenström: IgM (kwaadaardige plasmacel ziekte)
78
Wat is pyroptose?
Pyroptose is een methode waarop en inflammasoom dood kan gaan waarbij de cel als het ware ontplot doordat er zoveel IL-1β wordt aangemaakt –> als gevolg komt de hele inhoud vrij, waaronder grote hoeveelheden IL-1β
79
Wat is Familiaire Mediterrane Koorts (FMF) en hoe is het te behandelen?
Autosomaal recessieve overervende ziekte waarbij er een mutatie in het MEFV-gen zit dat codeert voor pirine (onderdeel werking inflammasoom) waardoor het inflammasoom constant aan staat en al het pro-IL-1β wordt omgezet in actief IL-1β - aanvallen van auto-inflammatie - Diagnose wordt gesteld mbv Tel Hashomer criteria - Behandeling: tweemaaldaags 0,5 mg colchicine non response: 5-10%, dan anti-IL-1 therapie geven (teveel aan cytokine wat geproduceerd wordt wegvangen) of diclofenac –> Als je er niets aan doet gaan mensen dood, want ‘dingen’ gaan neerslaan en hierdoor orgaanfuncties achteruit gaan
80
Wat is het VEXAS-syndroom?
Ziektebeeld door een verworven mutatie in het UBA-1 gen - Eiwitten die door een proteasoom vernietigd moeten worden worden normaal door ubiquitine gemarkeerd, maar nu niet –> proteasoom kan eiwitten niet goed vernietigen - X-gebonden ziekte, dus enkel bij mannen en meestal 50+ jaar - Kenmerkend: sterk verhoogde ontstekingsparameters, macrocytaire anemie, vacuolisatie beenmerg, huidafwijkingen, kraakbeenbetrokkenheid - Behandeling is onduidelijk