week 10 Hoorcollege 1 t/m 4 Flashcards

1
Q

Welke vormen van artritis zijn er?

A
  • reumatoïde artritis
  • bacteriële artritis
  • jicht, pseudojicht
  • (post)virale artritis/reactieve artritis
  • systeemziekten zoals SLE of syndroom van Sjörgen
  • tuberculose
  • spondylartropathieën, axiaal of perifeer
    –> in werkelijkheid nog meer dingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de epidemiologie van gewrichtsklachten?

A

Prevalentie neemt toe terwijl de incidentie ong. gelijk blijft –> te verklaren door de vergrijzing
- artrose is meest voorkomend
- per jaar zo’n 400 patiënten bij de huisarts met klachten van het bewegingsapparaat, 8 hiervan hebben artritis (niet alles is dan reumatoïde artritis) –> overig door trauma, voerbelasting, artrose, fibromyalgie of chronisch pijnsyndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een belangrijk punt in de diagnostiek van aandoeningen aan het bewegingsapparaat?

A

Onderscheid maken tussen een inflammatoire aandoening en een niet-inflammatoire aandoening (degeneratieve gewrichtspijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke symptomen zijn passend bij een inflammatoire aandoening van het bewegingsapparaat?

A
  • Ochtendstijfheid (>60 min)
  • Pijn wordt minder bij beweging
  • Nachtelijke pijn
  • ontstekingskenmerken: rubor, calor, dolor en tumor
  • Zwelling gewrichtskapsel
  • Zowel een actieve als passieve beperkte beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke symptomen zijn passend bij een niet-inflammatoire aandoening van het bewegingsapparaat?

A
  • Pijn treedt met name op in de avond en bij bewegen
  • Alleen een actieve bewegingsbeperking
  • Benige verdikking
  • Geen roodheid
  • Ochtendstijfheid duurt korter dan 45 minuten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe maak je onderscheid tussen een articulaire en een peri-articulaire artritis?

A

bevindt de afwijking zich binnen of buiten het gewricht?
- isometrische test: pezen, slijmbeurzen, aanhechtingen en spieren worden getest. Patiënt moet de hand strekken tegen weerstand bij testen op tenniselleboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn eigenschappen van een peri-articulaire afwijking?

A
  • Vaak een groter gebied, verloop van de pees, bursa of spier
  • Vaak alleen pijn in een bepaalde beweegrichting
  • Actief pijnlijk, passief niet pijnlijk
  • Bij bursitis meeste pijn in buigstand
  • Isometrisch testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn eigenschappen van een articulaire afwijking?

A
  • Zwelling/pijn beperkt tot het gebied van de gwrichtskapsel
  • Bewegingen in alle richtingen beperkt
  • Actief en passief pijnlijk
  • Pijnlijk, vooral in volledige strekstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe maak je onderscheid tussen een acute en chronische artritis?

A
  • chronisch vanaf 6 weken tot 3 maanden, maar in de praktijk vooral gekeken naar het beloop, het begint niet altijd met een acute artritis
  • chronische artritis geeft wel zwelling maar is zelden rood of extreem warm. Diagnose geschiedt op basis van het symptomencomplex, lab, röntgenfoto’s en het beloop
  • Diagnose van en acute artritis vindt plaats mbv een gewrichtspunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe maak je onderscheid tussen een mono-articulair, oligo-articulair of poly-articulair artritis?

A
  • mono-articulair: 1 gewricht aangedaan, DD is septische artritis (meestal knie), jicht en pseudojicht (25%)
  • oligo-articulair: 2-5 gewrichten aangedaan, DD is spondylartropathie, SLE, gonokokken, pseudojicht, sarcoïdose, polymyalgia rheumatica (PMR)
  • poly-articulair: >5 gewrichten aangedaan, DD is reumatoïde artritis, viraal en artrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van Spondylartropathie (SpA)?

A

asymmetrisch, vaak ik DIP-/PIP-gewrichten, knie, voet en rug, vaak extra-articulaire manifestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van SLE?

A

systemisch, vaak in PIP-gewrichten en de knie, extra-articulaire manifestaties en non-erosief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van Gonokokken artritis?

A

vaker in enkel en knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van jicht?

A

metatarsofalangeaal gewricht 1 (MTP1) (grote teen), enkel en tenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van Pseudojicht?

A

25% van mono-articulair, vaak in de knie, pols, enkel en vinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de kenmerken van Sarcoïdose?

A

symmetrisch, vaak in de enkel en knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de kenmerken van polymyalgia rheumatica (PMR)?

A

bij 25%, asymmetrisch, in de knie en pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn de kenmerken van Reumatoïde artristis (RA)?

A

symmetrisch, vaak in PIP-gewrichten, metacarpofalangeaal gewricht (MCP), pols en MTP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de kenmerken van virale artritis?

A

PIP-gewrichten, MCP, knie en enkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de kenmerken van artrose?

A

DIP-/PIP-gewrichten, CMC1, knie, heup, MTP en rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is belangrijk bij de anamnese van artritis?

A
  • beloop en aanwezigheid van andere klachten
  • leeftijd, geslacht, ras, familianamnese
  • voorafgaande infecties: darminfectie, SOA, tekenbeet en vooral auto-immuunfenomenen (Raynaud (MCTD), sicca (ziekte van Sjögren), UV-overgevoeligheid (Lupus), ulcera in mond of geslachtsdelen (lues, SLE, Paget))
  • huidafwijkingen: psoriasis
  • oogafwijkingen: uveïtis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welk aanvullend onderzoek doe je bij artritis?

A

Laboratoriumonderzoek:
- BSE, CRP
- anemie (door chronische ziekte) en trombocytose
- IgM-RF (reumafactor type IgM, vooral bij RA)
- ANF (anti-nuclear factor, bijv. SLE)
- Anti-CCP (anti-cyclisch gecitrullineerd peptide, tegen lichaamseigen eiwitten)
- Gerichte diagnostiek (bijv. urinezuur bij jicht)

Röntgenonderzoek: vaak gekeken naar contouren van de gewrichten en naar specifieke afwijkingen:
- gewrichtsspleetversmalling: reumatoïde artritis, artrose
- peri-articulaire ontkalking en erosies: reumatoïde artritis
- sclerose en osteofytvorming (botuitsteeksels): artrose
- ossale jichttophi: jicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is belangrijk bij bot- en gewrichtsinfecties?

A

Het zijn vrij zeldzame aandoeningen maar snelle herkenning van de diagnose is nodig om ernstige complicaties te voorkomen
–> bij koorts en klachten van bewegingsapparaat moet septische artritis en osteomyelitis in de DD staan!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke 5 typen osteomyelitis (botontsteking) zijn er te onderscheiden en wat is een symptoom van een osteomyelitis?

A

Symptoom is rood en dik ledemaat, etiologisch 5 typen te onderscheiden:
- acute/hematogene osteomyelitis: >90%
- subacute of focale osteomyelitis: meestal na ongelukken (beet/scherp voorwerp), andere verwekkers mogelijk (P. aeruginosa)
- chronische osteomyelitis: berucht bij diabetische voet of onvoldoende behandelde osteomyelitis
- postoperatieve osteomyelitis: vaak bij oppervlakkig gelegen botdelen (sternum) typisch 1-2 weken na operatie, vaak commensalen van de huid (S. epidermis)
- neonatale osteomyelitis: vrij agressief en multifocaal van aard (meerdere plekken), snel hematogene verspreiding, andere verwekkers (naast S. aureus ook gram-negatieven), vaak eerste 4 weken van het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is de epidemiologie van acute/hematogene osteomyelitis?
- vooral bij jonge kinderen en ouderen - zit vooral in lange pijpbeenderen (70% in humerus, femur en tibia, bij volwassenen ook vaak in de wervelkolom) - via collateralen ook zaaiing naar gewricht mogelijk
26
Waarom zijn jonge kinderen gevoeliger voor een acute/hematogene osteomyelitis?
vanwege het onrijpe immuunsysteem, de rijke doorbloeding van de botten en de aanwezigheid van de groeischijf.
27
Wat is de pathogenese van acute/hematogene osteomyelitis?
Kop van het bot is sterker doorbloed dan de diafyse en bevat veel witte bloedcellen die bacteriën kunnen opruimen –> bacteriën kunnen zich echter ongemerkt nestelen in de metafyse (groeischijf) na hematogene verspreiding waardoor een acute hematogene osteomyelitis onstaat.
28
wat is de pathofysiologie van acute/hematogene osteomyelitis?
Bacteriën zullen uitgroeien in de metafyse, waar ze zorgen voor een ontsteking. Deze ontsteking zorgt voor occlusie van de bloedvaten, waardoor botweefsel afsterft en er sekwestervorming (vorming van pusholtes) optreedt.
29
Wat zijn de symptomen van acute/hematogene osteomyelitis?
- koorts - malaise - lokale drukpijn (vroeg symptoom) - niet belasten van aangedane ledemaat - later: zwelling, roodheid (als pus naar subperiost gaat), kenmerken van artritis (als pus naar gewricht gaat) –> boven in de femur bij kinderen ook letten op dat het niet uitbreid naar de heup, omdat dit anders een ernstig beloop geeft
30
Welke diagnostiek doe je bij verdenking op acute/hematogene osteomyelitis?
1. CRP, bloedkweek, leukocytenaantal en differentiatie 2. Kweek uit bloed, biopt, pus uit fistels en gewrichtsvloeistof, gouden standaard is een biopt voor microbiologisch onderzoek en PA –> >90% is S. aureus, tegenwoordig steeds vaker Kingella kingae (lastig te kweken) en gram-negatieven bij immuungecompromitteerden 3. Beeldvorming: röntgenfoto (begin geen afwijkingen, na 2 weken wel, letten op fracturen, maligniteiten, opheldering, verandering periost, sekwestervorming), echo (sensitief, verdikking periost, hypo-echogene zones, artritis uitsluiten, evt. met punctie), MRI/CT (wervelkolom, sensitief in vroege fase, aankleuren oedeem), 99Tc-scen (technetiumscan, botombouw, pas als beeld onduidelijk is)
31
Hoe is de behandeling van acute/hematogene osteomyelitis?
1. Antibiotica gericht tegen S. aureus (flucloxacilline) i.v., later per os, behandelduur 3-4 weken, langer bij aanwezigheid osteosynthesemateriaal en immuundeficiënties 2. Chirurgisch ingrijpen bij combinatie van osteomyelitis met artritis (chronische osteomyelitis of sekwestervorming)
32
Wat zijn complicaties bij behandeling van osteomyelitis?
Bij een verkeerde behandeling ontstaan er op korte termijn fistels, artritis, sekwestervorming recidiverdende osteomyelitis (4%) en chronische osteomyelitis. Lange termijn effecten -> groeiremming van aangedane pijpbeen en pathofysiologische fracturen
33
Hoe is de prognose van acute/hematogene osteomyelitis?
Afhankelijk van snelle diagnose, adequate antibiotische therapie en zo nodig besluit tot drainage Meeste problemen bij heup-/schoudergewricht betrokken in ontsteking Totale mortaliteit zo’n 4%
34
Wat zijn algemene kenmerken van een septische artritis (bacteriële artritis)?
Infectieuze acuut ontstane artritis en vrijwel altijd bacterieel - zieke, koortsige patiënt (behalve patiënten die prednison gebruiken) - 80-90% is mono-articulair - verhoogde ontstekingsparameters in het bloed (wel bij prednison, niet bij nieuwe biologicals) - als eerste uitval van strekken (vergelijking L en R) - uitsluiten van erysipelas (huidinfectie met streptokokken), cellulitis/bursitis (slijmbeursontsteking) en kristalartropie (jicht, pseudojicht)
35
Hoe is de pathogenese van septische artritis en welke dingen controleer je om te kijken of het echt een artritis is?
Eerst ontsteking waardoor proteolytische enzymen vrijkomen die zorgen voor verlies van kraakbeen en bot –> hierdoor ontstaat uiteindelijk gewrichtsdestructie van de gewrichten Hier passen dus bij (bij 2 positieve criteria artritis) - zwelling van het gewricht - gewricht beperkt - pijn bij bewegen van het gewricht
36
Wat zijn de kenmerken van primaire jicht?
bij mannen vanaf 30 jaar (vooral door bier/verstoorde nierfunctie) en vrouwen vanaf 50 jaar (na menopauze/nierfunctiestoornis) –> verschil tussen man en vrouw door hormonen want vrouwelijk hormoon scheidt urinezuur beter uit (jicht = stoornis in urinezuurmetabolisme waardoor de waardes hoger worden en gaan neerslaan in nieren)
37
Bij wie treedt secundaire jicht op?
Bij patiënten met ernstig gestoorde nierfunctie
38
Wat zijn de kenmerken van pseudojicht/chondrocalcinosis?
alleen bij ouderen (60+) , met name vrouwen door een artrose aangedaan gewricht (wit lijntje in kraakbeen op rontgen), vaak geen klachten tenzij kristallen loskomen in gewrichtsvloeistof bij ziekte/trauma
39
Wat zijn de risicofactoren voor septische artritis?
- hoge leeftijd (achteruitgang immuunsysteem, comorbiditeit, medicatiegebruik) - diabetes mellitus (mindere afweer, wondjes aan voeten, hoge bloedsuiker, neuropathie) - beschadigd gewricht - gewrichtsprothese - recente gewrichtschirurgie - huidinfecties - gestoorde afweer (medicamenteus (prednison) of comorbiditeit)
40
In welke gewrichten komt septische artritis vaak voor?
In 55% knie en 11% heup aangedaan, bij 12% 2 of meer gewrichten aangedaan
41
Hoe is de diagnostiek voor septische artritis en waardoor wordt het meestal veroorzaakt
- klinisch beeld: patiënten die prednison gebruiken lijken minder ziek dus hier op letten - gewrichtspunctie: op gewrichtsvloeistof een gramkleuring (meestal negatief, dus sluit ziekte niet uit!), kweek (meestal positief), celgetal van synoviaal vocht (vaak hoog aantal leukocyten >30.000/mm), aanwezigheid kristallen 60% door S. aureus veroorzaakt en 10-30% β-hemolytische streptokok
42
Hoe is de behandeling van septische artritis?
1. antibiotica voor 6 weken (voor uitslag kweek empirisch) 2. ontlasten van de ontsteking door frequent puncteren van pus of atroscopische spoeling (bij volwassen 1-2x per dag punctie en geen spoeling, bij schouder/heup wel spoeling en geen punctie, bij kinderen 1x goed spoelen onder narcose) 3. gewrichtsprotese of osteosynthesemateriaal verwijderen
43
Hoe is de prognose van septische artritis?
Ernstige aandoening: - mortaliteit van 10-15% waarbij sterfgevallen zelden kinderen zijn - verlies gewrichtsfunctie bij 25-50% - afname van zelfstandig functioneren bij 20%
44
Hoe ziet septische artritis op kinderleeftijd er uit?
- minder frequent - andere presentatie (minder specifiek, vaak systemisch ziek, gezwollen gewricht niet op de voorgrond, eerder in regressie m.b.t. motoriek) - andere behandeling (totale artroscopie onder algehele narcose) - betere uitkomst (mortaliteit lager en dagelijks functioneren hoger, kinderen gaan er beter mee om, soms groeistoornis)
45
Wat is een enthesitis wat past bij spondylartropathie?
Enthese is de plaats waar een pees aanhecht op het bot, bij spondylartropathie is dit karakteristiek ontstoken, vaak bij de achillespees of laterale condyl (tenniselleboog) –> De gewrichten of spieren zijn niet ontstoken!
46
Wat zijn alle spondylartropathieën en welke drie gemeenschappelijke kenmerken hebben zij?
- Ziekte van Bechterew: rug ontstekeing - Artritis psoriatica (PsA) - Artritis bij inflammatoire darmziekte (IBD) - Ongedifferentieerde spondylartropathie - Reactieve artritis al deze vormen zijn chronisch, behalve reactieve artritis. Deze kan genezen worden. Drie gemeenschappelijke kenmerken: Enthesitis, dactylitis en spondylitis
47
Wat is een dactylitis wat past bij spondylartropathie?
Hele vinger is gezwollen, soort worstvorm/sausage digit, niet alleen het gewricht is ontstoken, maar ook de hele vinger er omheen
48
Wat is een spondylitis wat past bij spondylartropathie?
Ontsteking van gewrichten in de wervelkolom, deels ontstekingen van de enthese, maar de onderrug zelf kan ook ontstoken zijn
49
Wat zijn extramedullaire manifestaties van spondylartropathieën?
- Psoriasis: schilferige huid - Uveitis: voorste oogkamer - Inflammatie van de darmen (IBD, colitis ulcerosa en M. Crohn)
50
Wat zijn de kenmerken van artritis psoriatica (PsA)?
Een gemengd ziektebeeld, waarbij er zowel een ontsteking van de huid optreedt als van de gewrichten. - De meeste patiënten zijn tussen de 30-50 jaar. - In 75% van de gevallen ontstaat eerst psioriasis en daarna artritis - Vaak asymtomatisch en komt vaak voor bij grote gewrichten, zoals het bekken - Vaak ook sprake van DIP-betrokkenheid
51
Wat houdt de CASPAR-criteria in?
Wordt gebruikt voor de diagnose artritis psoriatica. Er wordt gekeken naar 5 aspecten: - Huidige psoriasis, in het verleden of bij een familielid - Typische nagelpsoriasis (nagel ligt los of verkruimelt) - Een negatief testresultaat voor reumafactor - Huidige dactylitis of dactylitis in het verleden - Specifieke botafwijkingen
52
Hoe kenmerken van een psoriasis nagel?
kenmerkt zich door putjes in de nagel, het verkruimelen van het uiteinde van de nagel, toename van keratose onder de nagel (eeltvorming), olievlekken op de nagel en het loslaten van de nagel (oligolysis)
53
wat zijn de verschillen tussen reumatoïde artritis en artritis psoriatica?
reumatoïde artritis: - voornamelijk de kleine handgewrichten zijn aangedaan - de MCP- en PIP-gewrichten zijn aangedaan - Treedt vaak systemisch op artritis psoriatica: - Voornamelijk de kleine handgewrichten zijn aangedaan - De DIP- en PIP-gewrichten zijn aangedaan - Is vaak asymptomatisch - Vaak ook sprake van botvorming, naast erosieve afwijkingen van de DIP-gewrichten in de vingers
54
wat zijn de verschillende typen artritis psoriatica?
- Asymmetrische (oligo)artritis (70%): de grote gewrichten zijn asymmetrisch aangedaan - Symmetrische (poly)artritis (25%): Meerder gewrichten zijn symmetrisch aangedaan. er zijn geen reumafactoren aanwezig - DIP-artritis (5%): enkel de DIP-gewrichten zijn aangedaan - Artritis mutilans: mutilerende vorm met veel schade aan de gewrichten - Spondylitis: ontsteking van de rug
55
Wat kun je vinden met bloedonderzoek en röntgenonderzoek bij artritis psoriatica (PsA)?
- Bloedonderzoek: geen specifieke antistoffen (CCP/RF voor uitsluiten RA), CRP en BSE vaak niet verhoogd, overweeg infecties (reactieve artritis) en HLA-B27 (vooral bij axiale betrokkenheid - Röntgenonderzoek: erosies, gewrichtsspleet versmalling, osteofyten, osteolysis, periostitis (ontsteking periost)
56
Hoe is de behandeling van artritis psoriatica (PsA)?
Keuze hangt af van elke kenmerken actief zijn, behandeling is een spectrum dus altijd ook afhankelijk van de patiënt - Stap 1: methotrexaat (beste voor artritis en psoriasis) - Stap 2: toevoegen SASP/HCQ (voor artritis) –> Spondylitis/dactilitis/ernstige psoriasis/enthestitis reageren hier erg slecht op dus dan gelijk door naar: - Stap 3: biological TNF blokker/IL-17 blokker - Stap 4: IL-12/-23 blokker, IL-23 blokker/JAK-remmer
57
Wat zijn kenmerken van reactieve artritis - Trias van reactieve artritis - Typische symptomen ?
- Trias van reactieve artritis: artritis, urethritis, conjunctivitis - Typische symptomen: mono-oligo articulaire artritis (onderste extremiteiten) voorafgegaan door een infectie (dagen tot weken), vaak ook enthesitis en dactylitis + evt. extra-articulaire manifestaties; conjunctivities, uveïtis, urethritis, prostatitis, cystitis, keratoderma blennorhagica, pericarditis, klepafwijkingen
58
Wat zijn kenmerken van reactieve artritis - Verwekkers - Diagnostiek ?
- Verwekkers: darmbacteriën; salmonella, shigella, yersinia, campylobacter jejuni, clostridium difficile, urogenitale bacteriën; chlamydia trachomatis - Diagnostiek: typische musculoskeletale afwijkingen en voorafgaande infecties, andere ziektes uitsluiten, in DD ook artritis bij IBD/septische artritis
59
Wat zijn kenmerken van reactieve artritis - Behandeling ?
- Behandeling: NSAID (en intra-articulaire steroiden), antibiotica heeft geen effect op de artritis maar behandeld wel de onderliggende infectie, verder ook lokaal of oraal prednison geven en bij chronische ziekte ook SASP/MTX geven
60
Wat is reumatoïde artritis?
een chronische, inflammatoire auto-immuun aandoening, die gekenmerkt wordt door polyartritis in de kleine gewrichten van de handen en voeten. - Onbehandeld ontstaat er destructie van de gewrichten - 1e graads familieleden hebben 2-10x verhoogd populatierisico op ontwikkelen RA - Onbehandelde RA is geassocieerd met een gereduceerde levensverwachting van 6-7 jaar
61
Wat vraag je bij de anamnese bij reumatoïde artritis?
Typerend is dat voornamelijk kleine hand- en voetgewrichten symmetrisch zijn aangedaan Onderscheid tussen inflammatoir en non-inflammatoir –> Vaststellen is lastig, mensen lopen er vaak lang mee voordat een diagnose wordt gesteld
62
Welk LO doe je bij verdenking op reumatoïde artritis?
Gewrichtsonderzoek: - Roodheid en warmte zijn niet te zien, zwelling, pijn en functieverlies is wel te testen - Bij artritis is het niet goed mogelijk om een vuist te maken en zijn knokkels niet goed te zien, ook zal knijpen in handpalmen en voetzolen pijn doen
63
Welk aanvullend onderzoek doe je bij verdenking op reumatoïde artritis?
Laboratorium onderzoek: vooral voor de prognose - Acute fase eiwitten: CRP, BSE - Serologie: reumafactor en ACPA/anti-CCP test –> Aanwezigheid van antistoffen is een voorteken van een slechtere prognose Beeldvormend onderzoek: radiologische afwijkingen zijn bijv. zwelling van weke delen, versmalling kraakbeen, peri-articulaire ontkalking gewricht, erosies (hapjes uit bot) - Bij RA geen nieuwvorming van bot en alleen erosie (–> slechte prognose)
64
Hoe is de ontwikkeling van anti-CCP bij reumatoïde artritis?
Eiwitten gevormd uit DNA/RNA worden gemodificeerd met een suiker/neutraal molecuul en hierna ondergaan eiwitten citrullinatie door enzym PAD –> Roken beïnvloed PAD-enzym waardoor het veel actiever wordt –> meer anti-CCP –> meer citrullinatie zorgt dat eiwitten eerder door het immuunsysteem herkend worden waardoor er antistoffen tegen gemaakt worden en ontstekingen ontstaan (ontstekingsreactie in het gewricht)
65
Waarop is de behandeling van reumatoïde artritis gericht?
Gericht op 3 pijlers: - Vroege herkenning: leidt tot betere prognose RA, vaker remissie (60%) en zelfs 20-30% wordt medicatievrij, - Intensieve therapie: belangrijk om schade op lange termijn te beperken - Targeted therapy: bij een lange behandeling langzaam afbouw van medicatie en meer gerichte therapie –> Behandeling duurt 2-3 maanden voordat je het resultaat begint te zien
66
Hoe wordt de ziekteactiviteit van reumatoïde artritis bepaald?
Met de disease activity score (DAS28), kijkt naar aspecten in 28 gewrichten (voeten niet meegenomen): - Aantal pijnlijke gewrichten (TJC) - Aantal gezwollen gewrichten (SJC) - Bezinking (BSE) - Algemene gezondheid (GH) gescoord via VAS Score: - 0-2,6: remissie - 2,6-3,2: lage ziekteactiviteit - 3,2-5,1: matige ziekteactiviteit - 5,1-10: hoge ziekteactiviteit –> vanaf >3,2 actieve ziekte en moet medicatie aangepast worden, bij remissie kan gekeken worden of het afgebouwd kan worden
67
Welke 3 verschillende medicinale behandeling van reumatoïde artritis zijn er?
1. NSAID’s en glucocorticoiden (GCs): meest milde manier, snelle verlichting van klachten, voorkomt radiologische progressie bij langdurig gebruik, vaak gebruikt als overbruggingstherapie (3 mnd.) voordat DMARDs gaan werken 2. csDMARDs (traditional disease-modifying antirheumatic drugs): al wat sterker, mogen alleen reumatologen voorschrijven - Methotrexaat (MTX): 1x per week klein tablet - Sulfasalazine (SASP): 2 dd - Leflunomide (LEF) - Hydroxychloroquine (HCQ): oorspronkelijk anti-malaria - Azathioprine en goudverbindingen bijna niet gebruikt Bijwerkingen: gastro-intestinale klachten, huidafwijkingen, allergische reacties, laboratoriumafwijkingen (anemie, trombopenie, leukopenie, levertestafwijkingen) 3. bDMARDs (biological) en tsDMARDs (targeted): zware medicatie, biologicals kunnen heel specifiek 1 eiwit in de pathway blokkeren, i.v. inname, soorten; - anti-TNFα: belangrijkste bij RA, remt ontstekingseiwit tumor necrosis factor, infliximab, etanercept, adalimumab, golimumab en certolizumab - IL-6: tocilizumab - RANKL: denosumab - T-cel activatie remmer: abatacept - CD20: rituximab - IL-1β: anakinra, wordt in dagelijkse praktijk niet meer gebruikt!
68
Wat zijn de bijwerkingen van medicatie voor reumatoïde artritis?
- Reacties op de injectieplaats - TBC (screening vooraf), remming van immuunsysteem kan re-activatie uitlokken dus anders eerst dit behandelen - Infecties, met name BLWI - Verhoogde kans op maligniteiten (sowieso op huidkanker, bij andere maligniteiten onbekend) - LET OP bij vaccinaties, hierop kan een lagere respons zijn en je mag geen levende vaccinaties geven
69
Waar is de behandeling van reumatoïde artritis afhankelijk van?
Afhankelijk van situatie en beloop, is nu nog niet altijd mogelijk, daarom standaard behandeling: In het begin altijd starten met csDMARDs en GCs –> blijft ziekte actief: anti-TNFα, effect is goed duidelijk, goedkope medicatie –> blijft actief: 2e anti-TNF of andere medicatie –> rustige ziekte: Rx continueren –> remissie blijft voortzetten: langzaam afbouwen van de Rx therapie, goede communicatie belangrijk omdat therapietrouw slecht is, lukt bij ong. 20%, letten op opvlamming van de ziekte