Week 5 - Mensbeelden en invloed op professioneel handelen Flashcards
HC 4 - Bransen
Vul aan (Bransen). Twee kenmerken van de geest zijn…
bewustzijn en vrije wil.
Bewustzijn: mensen zijn bewust van de wereld om zich heen. Planten en dieren niet.
Vrije wil: mensen zijn in staat om eigen keuzes te maken. Planten en dieren niet.
Definitie ‘en soi’ (Bransen)
De natuur is en soi: bij zichzelf, maar zonder zich bewust te zijn van zichzelf.
Definitie ‘pour soi’ (Bransen)
Mensen zijn pour soi: zij zijn zich van zichzelf bewust.
Wat stelt het solipsisme (Bransen)?
Het solipsisme stelt dat alleen het eigen bewustzijn bestaat en dat alles wat er buiten ons is of lijkt te zijn, niets anders is dan voorstellingen in het eigen bewustzijn.
Wat houdt het ‘other minds-vraagstuk’ in? (Bransen)
Als je twijfelt over of andere organismen ook een bewustzijn hebben. Deze vraagstukken laten ons twijfelen hoe het echt zit.
Vul aan (Bransen). Een belangrijk kenmerk van bewustzijn en vrije wil is…
zelfreflectie.
Wanneer heeft iemand een vrije wil volgens Bransen?
Iemand heeft alleen een vrije wil als je wilstoestand van de eerste orde wordt gesteund door die van de tweede orde.
Definitie zelfbepaling (Bransen)
Bewustzijn en vrije wil zijn verbonden met zelfbepaling. Hierbij is er sprake van bepaling door en van het zelf. Als ik me beheers en niet alle koekjes opeet, dan bepaal ik zelf wat er gebeurt. Bepalen betekent vaststellen en blootleggen.
Met blootleggen wordt de manier bedoeld waarop je iets waarneemt. Met vaststellen wordt de relatie bedoeld tussen je bewustzijn en het object.
Vul in (Bransen). Bij zelfbepaling wordt de inhoud van onze …(1) bepaald (wat zou je willen in de situatie), ons …(2) wordt bepaald (wat neem je waar, hoe reageer je), de …(3) van het object worden bepaald (wat vind je van het object) en onze …(4) ten opzichte van het object wordt bepaald (relatie tussen jou en het object).
1: vrije wil
2: gedrag
3: eigenschappen
4: positie
Definitie counterfactual analysis (Bransen)
Opvoedbaarheid is belangrijke eigenschap die iemand tot een persoon maakt. Opvoedbaarheid kun je niet waarnemen, dus je vergelijkt met andere objecten waarvan je denkt dat ze niet opvoedbaar zijn.
Wat maakt iemand een persoon (Bransen)?
Als iets het volgende heeft: Wederkerig en praktische oriëntatie, opvoedbaarheid, morele emoties, zelfbewustzijn en vrije wil.
Hierarchische structuur van de wil
Je kunt bijvoorbeeld zin hebben om veel koekjes te eten (verlangen van de eerste orde), maar tegelijkertijd beslis je om je niet te laten verleiden (verlangen van de tweede orde). Het verlangen van de tweede orde is dus niet gericht op de wereld, maar op de eigen wil.
