week 5 hoorcolleges Flashcards
waarop kan je chromosomen schematisch weergeven?
ideogram
wat is een compound heterozygoot
2 verschillende mutaties in hetzelfde gen
heterozygoot is een mutatie in 1 van de chromosomen, nu dus 2 mutaties in 1 van de chromosomen.
spierdystrofie van Duchenne
X-linked recessief. 1 op de 3500-4000 jongens, manifesteert 18mnd 4jr. 33% is novo-mutatie.
dystofine-eiwit vormt een link tussen spiervezel en basale membraan. mutatie in dystofine gen
symps: laat lopen, moeilijk opstaan vanaf grond, vaak vallen, moeilijk traplopen, pseudohypertrofie van kuitspieren.
ernstige complicaties: orthopedische vervormingen door verkorting van pezen en spieren, verlamming ademhalingsspieren (permanente beademing vanaf 20jr), harstilstand door cardiomyopathie en mentale retardatie 30-50%.
worden niet ouder dan 30jr, door pneumonie of zwakke hartspier.
2 soorten:
Duchenne muscular dystrophy (DMD): grote deletie, leidend tot frameshift mutatie, –> volledige afwezigheid van dystrofine eiwit.
Becker muscular dystrophy (BMD): milder, deletie van 3, 6 of 9 basenparen, hierdoor minder functioneel eiwit (niet totaal disfunctioneel)
wat betekent lyonisatie
X-inactivatie (1 van de X chromosomen uitschakelen van moeder) vanaf de X-inactivatie centrum op het chromosoom op Xq13, hierin zit XIST-gen, zorgt door productie van een RNA-streng, dit maakt inactiverende coating voor initiatie inactivatie.
gebeurt in pre-blastocyst stadium in meiose.
uitgeschakelde X chromosomen zijn te zien als Barr-body in de nucleus.
X-linked hypohidrostische ectodermale dysplasie
bij vrouwen, bij man niet levensvatbaar.
onderontwikkelde zweetklieren, hierdoor geen zweetproductie
mozaïk dus sommige gebieden wel, deze gebieden volgen de lijnen van Blaschko (lijnen waarlangs mens embryonaal is aangelegd)
hemofilie
hemofilie A: 85%, tekort aan stollingsfactor VIII,
hemofilie B: 15%, tekort aan stollingsfactor IX.
erft X-linked recessief over. fenotype binnen familie voor mannen constant, voor vrouwen variabel vanwege X-inactivatie.
ernstig <1% functie: spontane bloedingen
matig 1-5% functie: na gering trauma
mild 5-40% functie: na grote trauma
vanaf 40% functie is het gewoon normaal.
waar moet een zwangere vrouw die draagster is van hemofilie bevallen?
20 weken geavanceerde ultrageluid onderzoek (GUO) om geslacht te bepalen.
12 en 32-34 weken activiteit van stollingsfactoren VIII en IX bepaald.
jongen: hemofiliebehandelcentrum
meisje icm. goede activiteit stollingsfactoren >50%: eerste lijn bevalling mogelijk
meisje icm. slechte activiteit: hemofiliebehandelcentrum.
incontinentia pigmenti (IP)
X-linked dominant, lethaal voor meeste mannen
mutatie in IKBKG-gen, afwijkingen aan huid, tanden en nagels.
stadium 1: blaarvorming (geboorte - 4mnd)
stadium 2: wratachtige uitslag (diverse maanden)
stadium 3: krulvormige maculaire hyperpigmentatie (6mnd - volwassen)
stadium 4: lineaire hpopigmentatie, alopecia, hypodontia, afwijkende tandvorm en dystroplastische nagels (volwassenen).
afwijking in genproduct NEMO, nodig voor activatie van transcriptiefactor NF-kappaB. speelt een rol bij immuun-, ontsteking-, apoptose pathways. NEMO deficiënte cellen hyperproliferen en gaan in apoptose. bij IP patiënten gebeurt dit bij alle cellen waar verkeerde X-chromosoom actief is.
fragiele X syndroom
meest voorkomende erfelijke oorzaak van mentale retardatie bij mannen. X-gebonden.
mutatie in FMR1-gen op Xq27.3, verlenging van CGC-repeats (>200 repeats). hierdoor geen transcriptie.
verstandelijke beperking, gedragsproblemen, autisme, ADHD, epilepsie.
kenmerken: lang gelaat, grote oren, afstaande oren, overstrekbare gewrichten, platvloeten, vergrote testikels.
premutatie 55-200 repeats: wel transcriptie, mRNA is afwijkend. vrouwen zijn doorgevers kunenn dan volle mutatie doorgeven. kunnen wel FXTAS hebben, gaat samen met ataxie, parkinsonisme, perifere neuropathie en intentietremor. onstaat vanaf 50jr. vrouwen 20% vervroegde overgang (POI).
tot wanneer embryonale periode en foetale periode
tot 8 weken embryonale periode
vanaf 8 weken foetale periode
(week 4-8 organogenese).
week 1 embryonale periode
eicel tot blastocyst
30 uur na bevruchting ontstaat vrucht uit 2 cellen met zona pellucida eromheen. nu klievingsdelingen.
na 3 dagen: 16cellige braamvormige morula.
4-5 dagen: blastocyst, bestaat uit buitenlaag (trofoblast: zorgt voor innesteling - syncytiotrofoblast) en inner cell mass (embryoblast: hieruit onstaan embryo en extra-embryonale vliezen).
week 2 embryonale periode
innesteling, aanleg tweelagige kiemschijf en extra-embryonale vliezen
innesteling: blastocyst ontdoet zich van zona pellucida.
tweelagige kiemschijf ontstaat uit ectoderm (epiblast) en endoderm (hypoblast).
ontstaan 3 structuren:
binnenste holte amnionholte, vormt extra-embryonale huid.
hypoblast is continu met primitieve dooierzak, vormt extra-embryonale darm, verbonden met allantois, vormt uitwendige blaas en cloaca.
uit extra-embryonale mesoderm ontstaan placenta en navelstreng, in mesoderm laag ontstaat ook chorionholte.
tweelingen dizygoot en monozygoot uit hoeveel amnions en chorions bestaan ze.
dizygoot: 2 amnions en 2 chorions.
monozygoot: of splitsen in vroeg stadium dan 2 amnions en 2 chorions, of later stadium dan 1 morula bestaande uit 2 embryoblasten met 2 amnionholtes maar 1 chorion. zeldzaam: embryo splitst pas in epiblast stadium, hierbij 1 amnion en 1 chorion.
week 3/4 embryonale periode
neurale buis, notochord, somieten, kieuwbogen, hart- en vaatstelsel, primitieve darm.
tweelagige kiemschijf wordt drielagig: epitheel-mesenchym transformatie specialisatie aan de achterkant van het embryo vindt plaats in primitiefstreek. cellen groeien naar binnen naar holte tussen epiblast en hypoblast. door verlies epitheliaal verband en vormen zo derde laag: mesoderm. = gastrulatie.
3 soorten mesoderm: paraxiaal - intermediair - lateraal.
2 plaatsen blijft het tweelagig: buccofaryngeale membraan (overgang mond naar keel) en cloacale membraan.
neurulatie: neurale buis wordt gevormd uit neurale plaat, doordat cellen specialiseren, in deel van epiblast voor de primitiefstreek (neuroectoderm), tot primitief zenuwstelsel door instulping. ook wordt via granulatie de neurale lijst gevormd.
ook vindt kromming van de embryo plaats in sagittale vlak, doordat buitenzijden sneller groeien, paddenstoelvormig. tijdens dit ontstaatn navelstreng en primitieve darm. na kromming is bouwplan af.
oorspronkelijke structuren en wat het vormt:
paraxiaal mesoderm
mesoderm
pariëtaal mesoderm
viscerale mesoderm
endoderm
ectoderm
neuroectoderm
paraxiaal mesoderm: somieten
mesoderm: spieren, skelet, hart (lateraal), nieren (intermediair)
pariëtaal mesoderm: weefsel rondom buikholte
viscerale mesoderm: bindweefsel rond de darm
endoderm: darm, long, lever
ectoderm: huid, zenuwstelsel
neuroectoderm: het ruggenmerg
super nice plaatje met alle weken uitgelegd
pagine 39 hoorcolleges boekje 2
einde week 4 embryonale periode
begin week 4: hart begint te pompen
eind week 4: neurale buis sluit, op doeierzak ontstaan bloedeilandjes en bloedvaten. looks like mini human
einde week 8 pas: vierkamerhart,
afwijkingen rond week 3/4: verstoring link-rechts as (situs inversus)
situs inversus is gespielde organen uit het maag-darmkanaal en vasculaire stelsel.
bij gastrulatie wordt links-rechts as aangelegd, als trilharen aan centrale zijde in de knoop van Hensen (primitiefknop) niet goed werken, ontstaat situs inversus.
fout in links cascade, door lefty2-genen. deze moeten worden aangezet door draaiende trilharen in het zijplaatmesoderm.
afwijkingen rond week 3/4: neurale buisdefecten
door niet sluiten van neurale buis in 4e week.
gevolgen: racis rigis (open ruggenmerg), anencephalie (open hersenen), spina bifida (open wervelkolom).
afwijkingen rond week 3/4: borst en buik defecten
door verstoorde kromming en uitgroei van embryonale lichaamswanden.
kan leiden tot open borstwand (ectopia cordis) of gastroschisis (open buikwand).
week 5-8 organogenese
tot week 8: fysiologische herma umbilicalis.
week 8: <5cm, wel grotendeels af. vanaf nu foetale periode t/m week 38, uitrijping en groei.
waardoor ontstaat omfalocele
als darmen in week 10 nog niet teruggetrokken zijn tot binnen de buikwand
prenatale diagnostiek
bij a priori of aanvullend
kan invasief of niet invasief
valt onder WGBO
redenen: vaststellen obstetrisch beleid, vaststellen neonataal beleid, terminering zwangerschap
genotypering: foetaal of maternaal materiaal, invasief.
fenotypering: echo diagnostiek GUO of MRI
kan ook NIPD (non-invasieve prenatale diagnostiek) of invasieve diagnostiek als vlokkentest (transcervicaal - transabdominaal), vruchtwaterpunctie (amniocentese, transabdominaal), navelstrengpunctie (cordocentese, weinig toegepast).
prenatale screening
anamnese, 14 en 20 weken echo (SEO) en NIPT
valt onder WGBO en WBO
testen: syndroom van Down, Edwards, Patau dmv. NIPT, structurele afwijkingen SEO 1e trimester, structurele afwijkinge 2e trimester SEO.
bij afwijking: GUO maken.
NIPT
in maternale bloed wordt gekeken naar DNA waarin afwijkingen gezien kunnen worden.
10% placentair DNA, hier wordt naar gekeken en 90% maternaal DNA ook kijken voor maternale afwijkingen zoals maligniteiten, deleties, en duplicaties.
doel:
trisomie 13 (PPV 53%, sensitiviteit 100%)
trisomie 18 (PPV 98%, sensitiviteit 91%)
trisomie 21 (PPV 96%, sensitiviteit 98%)
nevenbevindingen, medische indicatie bij bijv. eerder kind met Down.
voorbeeld vonsten:
teveel DNA fragmenten chromosoom 21, te weinig DNA fragmenten korte arm chromsoom 5 (mogelijk SCA). etc.
test niet op hele kleine DNA-fragmenten en DNA mutaties.
eigen bijdrage: 175 euro.
wat is Trident1
vervolgonderzoek na verhoogde kans bij combinatietest
trident2 is alternatief voor combinatietest: keuze NIPT met of zonder nevenbevindingen.
vermoeden op trisomie bij NIPT
QF-PCR: sneltest die Down, Edwards, Patau syndroom kan detecteren.
chromosoomonderzoek kan via karyotypering 6-10% extra detectie geven van ernstige chromosoomafwijkingen.
genonderzoek: WES, bij multipele structurele afwijkingen of een niet-afwijkende array.
GUO
GUO 1: verhoogd a priori kans
GUO 2: verdenking op afwijking tijdens zwangerschap