week 1 zo's Flashcards

1
Q

Primordiale germinale cellen

A

Primordiale germinale cellen (germ cells) die vanuit het dooierzakepitheel rond de allantoi migreren naar de gonaden.

op 5 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke embryonale structuur onstaan eileiders

A

gangen van müller

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

screenshots 3A1

A

study them

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aantal chromosoomparen

en wat is meiose eigenlijk

A

23 paren per mens
46 chromosomen per celkern dus

Een chromosoom kan bestaan uit één (vóór DNA replicatie) of twee (na DNA replicatie) chromatiden, deze worden zusterchromatiden genoemd. Eén set chromosomen is afkomstig van de moeder van een individu, en één set van de vader. Voor de vorming van gameten (oöcyt of spermacel) is het noodzakelijk om de twee sets te reduceren tot één complete set, en om dit te bereiken wordt de reductiedeling, ook wel meiose genoemd, uitgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ploidy 2n en de DNA hoeveelheid 4c

A

fase G2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat betekend ‘crossing-over’

A

een chromatide van het ene homologe chromosoom een gedeelte uitwisselt met een chromatide van een ander chromosoom.

Tijdens de metafase 1 zijn de posities op het chromosoom waar dit proces plaatsvindt zichtbaar met de lichtmicroscoop als gebieden waar de chromosoomarmen van twee homologe chromosomen elkaar ‘kruisen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leptoteen (Grieks: dunne draad)

Zygoteen (Grieks: draden verbonden door een juk)

Pachyteen (Grieks: dikke draad)

Diploteen (Grieks: dubbele draad)

A

leptoteen (synaptonemaal complex fragmenten zichtbaar), zygoteen (gedeeltelijke “sluiting van de rits” tussen homologe chromosomen), pachyteen (alle chromosomen zijn volledig gepaard met hun homoloog), en diploteen (de chromosomen beginnen zich al een beetje van elkaar te verwijderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

cohesine

A

In meiotische cellen verbindt cohesine (het complex bevat wel meiose-specifieke componenten) ook de zusterchromatiden. Echter, cohesine verwijdering vindt nu meer stapsgewijs plaats:Tijdens de overgang metafase I-anafase wordt cohesine verwijderd langs de chromosoomarmen, maar niet van het gedeelte waar zich de centromeren bevinden, cohesine wordt vervolgens ook verwijderd van de centromeren tijdens de overgang van metafase II-anafase II.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uit welke structuur binnen het embryo worden de stamcellen geïsoleerd?Hoe heet dit stadium en welke leeftijd heeft een menselijk embryo in dit stadium?

A

Het blastula of blastocyst stadium. Dit stadium wordt bereikt op dag 5-6 van de embryonale ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke structuur binnen het embryo worden de stamcellen geïsoleerd?

A

inner cell mass (embryoblast)
normaliter onstaat hieruit een deel van de placenta en de gehele embryo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

manieren om humane ES cellen te testen om te kijken of ze niet gedifferentieerd zijn

A
  • Je kunt het vermogen van de ES cellen om zich te blijven delen testen.
  • Je kunt het ‘ongedifferentieerde’ uiterlijk van de ES cellen onder de microscoop controleren.
  • ES cellen kunnen met immunocytochemische technieken worden onderscheiden van andere cellen (bv. met antilichamen tegen Oct 4, zie figuur 3).
  • De pluripotentie kan worden getest door de cellen te laten differentiëren in vivo en in vitro.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bekkeningang

A

promontorium, laterale deel sacrum, linea arcuata (deel linea terminalis), symphysis pubica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bekkenuitgang

A

os coccygis, ligg. sacrotuberale, tubera ischiadica, rami van os ischii, rami inferiores (os pubis), symphysis pubica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

anatomie bekken

A

spieren, botten, ligamenten

a l l e s .

a1. origo: spina ischiadica, insertie: os sacrum, os coccyges

a2 or. os pubis, arcus tendineus, spina ischiadica, ins. o.a. centrum (tendineum) perinei, prostaat/vagina, os coccyges

b1. or. rami os ischii, ins. de contralaterale spier

b2 (kringspier)

c1 or. centrum tendineum, ins. o.a. penis/clitoris

c2 or. ramus os ischii, ins. o.a. crura penis/clitoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

9.Wat is de globale functie van het diafragma pelvis, van het diafragma urogenitalis en van de perineale spieren?

A

a ondersteuning en fixatie van bekkenorganen, rol bij defecatie, rol bij seksualiteit

b ondersteuning en fixatie van bekkenorganen; continentie urine

c fixatie, rol bij erectie/zwelling van zwellichamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zenuwen

A

Somatosensorisch/motorisch: n pudendus

Parasympatisch: nn. splanchnici pelvici, via plexus hypogastricus inferior en plexus prostaticus(vrouw: plexus uterovaginalis) door als nn cavernosi penis (vrouw: nn cavernosi clitoridis)

Sympathisch: nn. splanchnici minor/imus/lumbales, n hypogastricus

17
Q

lymfe afvoer

A

Lymfeavoer uitwendige genitaliën man/vrouw: nll. inguinales superficiales en profundi, nll. iliaci.

Lymfeavoer inwendige genitaliën man: nll. lumables, nll. sacrales, nll. iliaci interni en externi.

Lymfeavoer inwendige genitaliën vrouw: nll. lumbales, nll. sacrales, nll. anguinales profundi, nll. iliaci interni en externi