week 1 vo's Flashcards
endometrium lagen
functionele laag: reageert op hormonale verandering en wordt afgestoten tijdens menstruatie
basale laag: voorziet de functionele laag van voedingsstoffen
ovariële cyclus (ovarium)
folliculaire fase
luteale fase
uteriene cyclus (endometrium)
menses - proliferatieve fase - secretoire fase
pre ovulatoire periode
hypothalamus geeft GnRH af, gaat via portale systeem in hypofysesteel naar hypofyse toe (niet meetbaar in perifere bloed).
dit prikkelt het nabijgelegen hypofysevoorkwab om FSH en LH af te geven
GnRH voor en na puberty
voor puberty continu afgegeven
vanaf puberty pulsatiel afgegeven
follikels en functies van hun cellen
bestaan uit een primaire oöcyt
omgeven door lagen van thecacellen en granulosacellen.
thecacellen ontwikkelen tijdens eerste 10 dagen receptoren voor LH en gevel als gevolg androsteendion af
granulosacellen binden FSH en produceren aromatase: dit zet androsteendion om in oestrogeen.
in luteale fase: thecacellen en granulosacellen zetten als respons op lage LH-levels ook cholesterol om in progesteron. en granulosacellen produceren ook inhibine A (remt FSH-aanmaak)
tijdens dag 10-14 granulosacellen ontwikkelen ook LH-receptoren.
welke follikel blijft groeien
degene met de meeste FSH receptoren omdat oestrogeen een negatief feedback signaal geeft waardoor er minder FSH wordt geproduceerd door de hypofyse.
wat als oestrogeenniveau drempelwaarde in het bloed bereikt
dan raakt de hypofyse juist gevoeliger voor GnRH-pulsen, waardoor positieve feedback. hierdoor neemt GnRH dus toe qua pulsfrequentie en amplitude –> LH-piek.
snelle pulsfrequentie van GnRH zorgt voor LH-afgifte, langzame pulsfrequentie voor FSH-afgifte
proliferatieve fase (endometrium)
hoge oestrogeenspiegels zorgen voor een verdikking van het endometrium en voor verandering in de consistentie van de cervicale mucuslaag (meer geschikt voor spermacellen).
oestrogeenpiek vergroot de kans op bevruchting
post-ovulatoire fase
eicel valt na eisprong in cavum douglasi, hierna wordt het opgepakt door eileider.
corpus luteum (omhulsel eicel aka gele lichaam) blifjt achter in ovarium, hier zitten nog thecacellen en granulosacellen omheen. deze cellen zetten als respons op lage LH-levels ook cholesterol om in progesteron.
granulosacellen produceren ook inhibine A (remt FSH-aanmaak)
= luteale fase
secretoire fase van de uterus
progesteron zorgt ervoor dat slijmvlies in de baarmoeder verandert en zo geschikter wordt voor innesteling eicel
degeneratie corpus luteum
corpus luteum wordt in stand gehouden door LH maar produceert zelf progesteron, –> negatieve feedback op productie LH.
hierdoor degenereert corpus luteum na 1 a 2 weken
tot een niet-functionele corpus albicans
hierdoor dalen oestrogeen en progesteron niveuas weer en vindt de menstruatie plaats.
hypothalamus
hypothalamus: temperatuur regulatie, klokfunctie, op peil houden bloeddruk, doorgeefluik voor alle impulsen in het lijf. veel imput vanuit brein, in stressstituaties gaat hypothalamus minder functioneren.
afgifte en regulatie gaat via zenuwen, sneller dan bloed.
FSH en LH kenmerken
FSH
komt met lage pulfrequentie in de circulatie
lage halfwaardetijd, goed meetbaar
grijpt aan op granulosacellen
LH
komt met hoge pulsfrequentie in circulatie
korte halfwaardetijd, geen handig diagnosticum
grijpt aan op thecacellen
beide zijn te groot om door celmembraan heen de cel in te transporteren. FSH en LH binden aan hun G-eiwit gekoppelde transmembraan receptoren in ovaria
oestrogenen
sekssteroïden
zorgen voor secundaire geslachtskenmerken: borstgroei, pubisbeharing. teogangkelijker maken van de baarmoedermond om sperma gemakkelijker naar binnen te laten. (meer (heldere) afscheiding rondom ovulatie)
zorgt er dus voor dat baarmoedermond weker, meer slijmerig wordt, gaat openstaan en naar voren draait
progesteron
zorgt ervoor dat slijm van baarmoedermond dikker wordt en dat hij weer dichtgaat.
zorgt ook voor ‘negatieve effecten’ van menses: slecht humeur en pijn in de borsten
inhibine
gemaakt door granulosacellen, oiv FSH
zorgt voor negatieve terugkoppeling op FSH via hypofyse (niet op LH)
B: werkt voor de eisprong
A: werkt na de eisprong tijdens het bestaan van corpus luteum
HCG
bij bevruchting van de eicel wordt hormoon HCG geproduceerd door de bevruchte eicel.
HCG lijkt op LH dus kan binden met LH-receptoren. hierdoor blijft corpus luteum gestimuleerd om progesteron te maken.
na de eerste maanden gaat placenta hormonen produceren en is functie van HCG niet meer nodig
Tanner criteria
P1 = geen pubisbeharing
P5 = volledige pubisbeharing
M1 = geen mammavorming
M5 = volledige mammavorming
waardoor onstaat doorbraakbloeding
doordat debaarmoederwand wel een klein beetje is opgebouwd en vroegtijdig wordt afgebroken, dit is geen echte menstruatie.
anatomie
VO.2 en VO.3 week 1
innervatie vrouwelijke genitalien
plexus lumbosacralis, gevormd door rami ventrales van lumbale en sacrale spinal zenuwen.
aftakkingen: n. obturatorius: i. motorische adductie van bovenbeen
n. pudendus: sensibele innervatie van de externe genitaliën en de huis rondom de anus en het perineum. verder motorische innervatie van verschillende bekkenbodemspieren en de externe anale sfincter.
cellen testis
leren aaa
functie sertoli cellen
in epitheel van zaadbuisjes, grote epitheelcellen.
bloed-testis barrière door lango cytoplasma uitlopers door occluding junctions.
uitlopers zorgen ook voro geen toxische stoffen bij de cellen van spermatogenese kunnen komen (omdat het een immune privileged site is)
produceren ook ABP, estradiol, inhibine, en tijdens embryogenese MIH. (MIH zorgt dat buizen van müller degenereren bij de man)
zorgt ook voor fagocytose van cytoplasmatische restanten en celresten van spermatogenese.
Welke twee oorzakelijke groepen van azoospermie
worden onderscheiden bij ongewenste kinderloosheid bij
de man ?
obstructief
cellen worden goedgevormd maar buissysteem is niet goed doorgankelijk. bijv. door aanlegstoornis of ontsteking (chlamydia).
niet obstructief
buissysteem is wel goed doorgankelijk, probleem bij spermatogenese. oorzaak genetisch (kinefelter syndroom XXXY), chemotherapie etc.
TESE testiculaire sperma extractie
beetje testiculair weefsel weggehaald om te kijken of er spermatozoa zijn, op dit moment leven en bewegen. kunnen dan ingevroren worden voor laterz.
biopt gaat ook naar pathologielab, om te kijken naar ontsteking of voorstadia van kanker. en kijken of er spermatogenese is.
tunica albuginea
dichte laag bindweefsel aan de buitenkant van de testis (corpora cavernosa)
zorgt ervoor dat corpora niet ver kunnen uitzetten.