week 5, HC.6 - Metastaseringspatroon van de drie relevante ziektebeelden Flashcards
welke twee hoofdklassen lymfoide neoplasieen zijn er
Non-hodgkin lymfomen (91%)
hodgkin lymfomen (9%)
wat is de ziekte van kahler
plasma cel myelomen
wat is de route/voorkeur van metastaserende longcarcinomen
vaak eerst lymfogeen, daarna hematogeen met voorkeur voor het brein en bot.
welke tumor komt in de long vaak voor + kenmerken en welke kennen we nogmeer
plaveiselcelcarcinoom, 75 % in 1e-3e orde bronchie
adenocarcinomen –> uit muscus cellen, vaak perifeer gelegen.
kleincellig longcarcinoma (SCLC), neuroendocrein
hoe kunnen de oorsprong van adenocarcinomen ingedeeld worden
stimulerende EGF-R mutatie (niet-rokers) of een KRAS mutatie (rokers)
welke therapie werkt goed bij EGFR stimulerende mutatie tumoren
tryosine kinase remmers
hoe begint een sporadishe coloncarcinomen meestal
somatische APC mutatie vanuit een poliep
welke drie pathways kent de coloncarcinoom
adenoma-carcinoma pathway –> FAP / APC mutatie
serrated neoplasia pathway –> kras/BRAF mutatie
microsatellite instabilitie –> lynch
welke type adenocarcinomen in het colon kennen wij
goed gedifferentieerd adenoma –> lijkt nog op normale cel
weinig/slecht gedifferentieerd adenocarcinoom –> weinig structuur
slijmvormend carcinoom –> veel slijm
wat is LCIS en DCIS
lobular carciinoma in situ
ductual carcinoma in situ
welke 3 type carcinomen zijn er in de mamma
oestrogeen positieve
oestrogeen negateive
HER2- positieve
wat is het verschil tussen myeloide neoplasieen en lymfoide neoplasieen
lymfoide –> malignitiet van lymfatische cellen
myeloide –> hoog aantal cellen in het bloed
wat is een (non) hodkin lymfoom
solide tumoren van de lymfeklieren
welke bronchuscarcinomen kennen we + onderverdeling
kleincellig
niet kleincellig
- adenocarcinoom
- plaveizelcarcinoom
-grootcellig carcinoom