week 5 HC.1 de vaatfunctie van arteriën Flashcards
1
Q
verschil tussen stabiele en instabiele plaque
A
Een stabiele plaque heeft een dikke fibrotischecap die zich overde lipide kern heeft gevormd. De instabiele plaque heeft een veel dunnerecap over de lipide kern
2
Q
welke drie formulens gelden er bij een stenose
A
●F = (Pa- Pv)/(Rstenose+ Rarteriolen)
●F = (Pa’ - Pv)/Rarteriolen
●F = (Pa- Pa’)/Rstenose
3
Q
kijken uitleg berekening in HC
A
Wel echt doen he!
4
Q
waarom heb je in de halsslagader liever volledige obstructie
A
–> geen bloedpropjes in hersenen
5
Q
wat is ischmeische preconditionereing
A
als er elders in het lichaam al ischemie is, dan is het hart enigsinds voorbereid