Week 2 HC.2 Het autonome zenuwstelsel Flashcards
waaruit bestaat het autonome zenuwstelsel
- parasympatisch
- sympatisch
- plexus enteriucs (zenuwstelsel van de darmen)
via welke hersenzenuwen en waar word de afferente informatie naartoe gestuurd
negende (glossopharyngeaal) en 10e (vagus) naar nucleus tractus
waar ontspringen de sympatische neuronen
ontspringen uit thoracale en hoog lumbale wervels.
hoe schakelt een sympatische neuron
preganglionaire neuron is kort en schakelt al snel over op het postganglionaire neuron (grensstreng)
waar ontspringen de parasympatische neuronen
uit de hersenstam en de sacrale wervels
hoe schakelt een parasympatische neuron
lange preganglionaire neuron en gangalion bevindt zich dicht bij orgaan
neurotransmitter parasympatisch
acetylcholine
maken acetylcholine en bindingsplaatsen
choline word onder invloed van acetyl CoA ddoor choline acetyltrasnferase omgezet in acetylcholine
kan binden aan nicotine (lignat ionkanaal) en muscarine (G-eiwit) receptoren
waardoor wordt acetylchlorine afgebroken
acetylcholinesterase in de synapsspleet
neurotransmitter sympatisch systeem en receptoren
noradrenaline (behalve bij zweten) bindt aan a- en B-receptoren
vorming noradrenaline
uit tyrosin –> dopa en dopamine –> omgezet tot noradrenaline
twee acteylcholine receptoren
nicotine receptoren –> ligand gestuurde ionkanlen. belangrijkste agonisten zijn nicotine en acetylcholine
muscarine receptoren –> G-eiwit gekoppelde receptoren. belangrijkste agonisten zijn muscarine en acetylcholine (atropine in antagonist)
de parasympatische pupilrefelxen
miose –> puplvernauwing via m. sphincter pupillae
accomodatie –> goed zicht dichtbij, vernwuing via m. ciliaris
convergentie –> beter zien dichtbij
de sympatische pupilreflex
mydriase –> pupilverwijding
wat is co-transmissie
meerdere stoffen/neurotransmitters in een vesicles, ten gunste van langere respons bijvoorbeeld