Week 4 - Kwalitatieve aansprakelijkheid voor zaken en dieren Flashcards
Waarom heeft de wetgever kwalitatieve aansprakelijkheden in het leven geroepen?
Omdat het in sommige gevallen wenselijk is om een persoon met een bepaalde kwaliteit aansprakelijk te stellen.
Welke ratio’s liggen ten grondslag van kwalitatieve aansprakelijkheid?
De gevaartheorie, het profijtbeginsel, slachtofferbescherming en kostenverdeling.
Welke drie vereisten dient aan voldaan te zijn voordat de producent van een gebrekkig product aansprakelijk gehouden kan worden?
Art. 6:185 BW
1. Gebrekkig product (Art. 6:186 en 6:187 BW)
2. Schade (art. 6:190 BW)
3. Causaal verband
Hoe wordt beoordeeld of een product niet de veiligheid biedt die mens daarvan mag verwachten (art. 6:186 BW)?
Alle omstandigheden dienen in aanmerking genomen te worden, met in het bijzonder de presentatie van het product, het redelijkerwijs te verwachten gebruik daarvan en het tijdstip waarop het in het verkeer werd gebracht.
Wanneer is er sprake van een producent?
Art. 6:187 lid 2 BW
De fabrikant van een eindproduct, van een grondstof of van een onderdeel.
Kan een consument die schade lijdt als gevolg van een gebrekkig product nog iemand hier voor aansprakelijk stellen wanneer niet bekend is wie de producent is?
Op grond van art. 6:187 lid 4 BW kan de leverancier van het product aansprakelijk gesteld worden.
Wat houdt het ontwikkelingsrisicoverweer in in het geval van productaansprakelijkheid?
De producent van een gebrekkig product kan niet aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade wanneer het op grond van de wetenschappelijke kennis ten tijde van het inbrengen van het product in het economische verkeer onmogelijk voor hem was om het gebrek te ontdekken.
Is het mogelijk om een producent nog op grond van onrechtmatige daad aan te spreken?
Ja. Indien de geleden schade niet binnen het schadebegrip van art. 6:190 BW valt dan kan de gelaedeerde kiezen om een vordering in te stellen op basis van onrechtmatige daad.
Kan aansprakelijkheid gevestigd worden op de bezitter van een roerende zaak wanneer deze onbekend was met het gebrek?
Ja. Onbekendheid met het gebrek is niet van belang. De verwachtingen die de gelaedeerde mag toekennen aan de zaak en de wetenschap dat het product bijzonder gevaar oplevert wanneer het niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden aan de zaak mag stellen zijn doorslaggevend.
Kan een gelaedeerde zijn schade nog op een andere wijze verhalen wanneer de eigenaar van een roerende zaak niet verplicht is tot schadevergoeding op grond van art. 6:173 lid 2 BW?
Wanneer een vordering tot schadevergoeding op grond van art. 6:173 BW faalt, dan kan de gelaedeerde nog de producent van de roerende zaak aansprakelijk stellen op grond van art. 6:185 BW.
Wanneer is er sprake van een opstal in de zin van art. 6:174 BW?
Gebouwen en werken, die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.
Hoe kan worden vastgesteld of er sprake is van een gebrek aan een opstal?
Er dient gekeken te worden naar de gerechtvaardigde veiligheidsverwachtingen in de gegeven omstandigheden van het geval, waaronder de deugdelijkheid gelet op gebruik of bestemming met het oog op pretentie gevaar, de grootte van de kans op verwezenlijking van het aan de opstal verbonden gevaar en de mogelijkheid van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.
Wat is de essentie van het arrest HR Koolhaas c.s./Rockwool?
Productaansprakelijkheid
Rockwool produceert steenwol. Op een gegeven moment wijzigt hij de samenstelling van dit product. De telers die de steenwol gebruik leiden hierdoor schade. Zij stellen Rockwool aansprakelijk voor het verzuimen deugdelijk onderzoek te doen voor de wijziging en het nalaten de telers op de hoogte te brengen van de wijziging.
De Hoge Raad oordeelt dat de producent maatregelen moet treffen om te voorkomen dat de producten die hij in het verkeer brengt schade toebrengen, weten wat de effecten zijn van zijn product en bij verandering de afnemers waarschuwen.
Wat is de essentie van het arrest HR Hangmat?
Aansprakelijkheid opstal, art. 6:174 BW
X ligt in haar tuin een hangmat. De pilaar waar deze aan hangt breekt af, waardoor ze zwaar gewond raakt. Zij stelt een vordering in tegen Y, haar man, voor de geleden materiële en immateriële schade.
De Hoge Raad oordeelt dat art. 6:174 BW niet louter naar derden toe werkt, maar ook naar medebezitters. De getroffen persoon moet zelf het deel van de schade dragen dat overeenkomt met zijn aandeel in de opstal.
Wat is de essentie van het arrest HR Wilnis?
Art. 6:174 BW
A is eigenaar van een veendijk. Door verschuiving van de veendijk, loopt een woonwijk schade op. De gemeente spreekt A aan op grond van art. 6:174 BW. De Hoge Raad beantwoord de vraag of er sprake is van een opstal en of deze gebrekkig is.
De veendijk is volgens de Hoge Raad een opstal. Het is namelijk een niet uitsluitend langs natuurlijke weg ontstaan iets waar menselijk handelen aan bijgedragen heeft.
Of de opstal gebrekkig is, dient objectief vastgesteld te worden. Er dient gekeken te worden naar onder andere de aard en bestemming van het werk, fysieke toestand op moment van het ontstaan van het gevaar en de stand van de wetenschap en de techniek om het gebrek te ontdekken.
Dat de eiser in casu een overheid was brengt mee dat de beleidsvrijheid en financiële middelen een rol spelen.