Week 3 - Grenzen en omvang van aansprakelijkheid Flashcards

1
Q

Op welke drie wijzen kan aansprakelijkheid begrensd worden?

A
  1. Begrenzing door tijd
  2. Begrenzing door plaats
  3. Begrenzing door politiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het relativiteitsvereiste in?

A

Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

We kennen drie aspecten van het relativiteitsvereiste. Welke drie zijn dit?

A
  1. Het personele bereik (HR Tandartsen)
  2. De soort schade
  3. De wijze waarop de schade geleden is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem een kritiekpunt op het relativiteitsvereiste.

A

In veel zaken waarin het relativiteitsvereiste een rol speelt, wordt een schadevergoeding gevorderd van de staat. Men stelde dat het relativiteitsvereiste voornamelijk diende om overheidsaansprakelijkheid in te perken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nadat de aansprakelijkheid gevestigd is, dient de schade toegerekend te worden aan de schadeveroorzakende gebeurtenis. Hoe wordt dit gedaan?

A

De schade kan aan de schadeveroorzakende gebeurtenis worden toegerekend door middel van toerekening naar redelijkheid ex art. 6:98 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voordat de leer van toerekening naar redelijkheid werd toegepast, werd de adequatieleer gebruikt om de causaliteit te vestigen. Wat houdt deze leer in?

A

Op grond van de adequatieleer kon schade enkel worden toegerekend aan de schadeveroorzakende gebeurtenis wanneer de schade redelijkerwijs voorzienbaar was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Toerekening naar redelijkheid wordt gezien als een multifactorbenadering. Brunner heeft een aantal gezichtspunten (geen criteria) geformuleerd waar naar gekeken kan worden om toe te rekenen naar redelijkheid. Welke regels zijn dit?

A
  1. Naarmate het gevolg naar ervaringsregels waarschijnlijker is, is toerekening eerder gerechtvaardigd;
  2. Naarmate het gevolg minder verwijderd is van de onrechtmatige daad, is toerekening eerder gerechtvaardigd;
  3. Bij schending van verkeers- en veiligheidsnormen die met het oog op de voorkoming van ongevallen
    zijn opgesteld, is een ruime toerekening van overlijdens- en letselschade gerechtvaardigd;
  4. Naarmate de schuld aan het schadeveroorzakend gebeuren groter is, is een ruimere toerekening gerechtvaardigd;
  5. Schade door dood en verwonding wordt eerder toegerekend dan zaakschade, zaakschade eerder dan schade die bestaat in extra kosten en uitgaven en schade door vermogensverlies eerder dan derving van winst;
  6. Bij schade toegebracht tijdens bedrijfsuitoefening is toerekening wellicht eerder gerechtvaardigd dan wanneer de aansprakelijke persoon een beroepsbeoefenaar of een particulier is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op grond van art. 6:101 BW kan er eigen schuld leiden tot een andere verdeling van de geleden schade. De omvang van de schadevergoedingsplicht dient te worden vastgesteld aan de hand van een tweetrapsraket. Wat houdt deze tweetrapsraket in?

A
  1. De schadevergoedingsplicht dient in beginsel te worden vastgesteld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen gedragingen hebben bijgedragen aan de geleden schade;
  2. tenzij op grond van de billijkheid een andere verdeling plaats dient te vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke omstandigheden kunnen een rol spelen bij de vaststelling van eigen schuld?

A
  1. Eigen gedragingen
  2. Andermans fouten
  3. Andere omstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt over het algemeen verstaan onder het begrip ‘schade’?

A

Een vermindering of nadeel in een object.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen drie vormen van schade. Welke vormen zijn dit en wat houden deze in?

A
  1. Personenschade -> letsel- en overlijdensschade
  2. Zaakschade -> schade als gevolg van beschadiging of vernietiging van een zaak
  3. Zuivere vermogensschade -> vermogensschade die niet onder hiervoorgenoemde categorieën geplaatst kan worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt immateriële schade vastgesteld?

A

De schade wordt vastgesteld op grond van de billijkheid. Hierbij dient gekeken te worden naar de aard van de aansprakelijkheid, de aard, duur en intensiteit van de pijn en naar de gederfde levensvreugde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke twee vormen van vaststelling van schade kennen we en wat houden deze in?

A

Concrete schadevaststelling
De schade wordt gelijkgesteld aan de schade die de benadeelde in concreto heeft geleden.

Abstracte schadevaststelling
De schade wordt gelijkgesteld aan de normaliter in soortgelijke gevallen geleden schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom wordt bij de vaststelling van de causaliteit niet gebruik gemaakt van het conditio sine qua non criterium?

A

Wanneer gebruik gemaakt zou worden van dit criterium, zou dit leiden tot een te ruime aansprakelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat dient er te gebeuren wanneer een benadeelde als gevolg van een schadeveroorzakende gebeurtenis naast nadeel ook een voordeel leidt?

A

Op grond van art. 6:100 BW dient dit voordeel in rekening te worden gebracht van de vastgestelde schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt het principe van rechterlijke matiging in?

A

Art. 6:109 BW
De rechter mag de verplichting tot schadevergoeding matigen wanneer toekenning van volledige schadevergoeding onaanvaardbare gevolgen zou hebben.

17
Q

Voor aansprakelijkheid van motorrijtuigen zijn drie vereisten waaraan voldaan moet zijn. Welke zijn dit?

A
  1. Er moet sprake zijn van een motorrijtuig
  2. Het motorrijtuig moet op de openbare weg zijn gereden
  3. Het motorrijtuig is betrokken geweest bij een verkeersongeval waarbij schade is toegebracht aan niet door dat motorrijtuig vervoerde personen of schade
18
Q

Op welke twee gronden kan de aansprakelijkheid van een motorrijtuig worden uitgesloten of beperkt?

A

Overmacht en eigen schuld.

19
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Waterwingebied?

A

Overgang adequatietheorie naar TNR
Een olietankchauffeur rijdt tegen een boom aan. Hierdoor komt er olie terecht in een waterwingebied. De chauffeur stelde dat hij niet wist dat hij in een waterwingebied reed, waardoor de schade groter zou zijn.

De Hoge Raad past in dit arrest voor het eerst de leer van redelijke toerekening toe. Dat de chauffeur niet wist dat hij in het waterwingebied reed, waardoor de schade niet voorzienbaar was, maakt niet uit. Het causale verband kon hier worden aangenomen, omdat de schade een niet zo uitzonderlijke vorm van het ongeluk was, dat het niet redelijkerwijs kon worden toegerekend aan het ongeluk.

20
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Lars Ruröde?

A

Billijkheidstoets - art. 6:101 BW
De tienjarige Lars Ruröde rijdt met een boer op een tractor. De boer waarschuwt hem voor een gevaarlijk apparaat achter de tractor. Wanneer de boer niet oplet, steekt Lars zijn arm in de machine. Volgens de boer is er sprake van eigen schuld omdat hij Lars gewaarschuwd had.

De Hoge Raad oordeelt dat in het geval dat een gevaarlijke situatie in het leven wordt geroepen en deze zich verwezenlijkt ten aanzien van een kind welke op basis van zijn leeftijd beperkt inzicht heeft in dit gevaar, de billijkheid eist dat de geleden schade ten laste komt van de persoon die de gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen.

21
Q

Wat is de essentie van het arrest HR IZA/Vrerink?

A

Billijkheidstoets, art. 6:101 BW, 50%-regel
Oude vrouw fietst op voetpad. Ze wordt aangereden door een auto. Verzekeraar IZA probeert de schade te verhalen op automobilist Vrerink.

De Hoge Raad oordeelt dat wanneer geen sprake is van overmacht bij een ongeval tussen een ongemotoriseerd voertuig of een voetganger, de billijkheid eist dat minstens 50% van de geleden schade voor rekening van de bestuurder van het gemotoriseerde voertuig komt.
Dit wordt gedaan op basis van de billijkheidscorrectie van art. 6:101 BW.

22
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Duwbak Linda?

A

Relativiteitseis
Duwbak Linda ligt in een haven en kapseist. Dit is het gevolg doordat het schip in slechte staat was. Desondanks was het schip een jaar hiervoor in goede staat verklaard. Als gevolg van het kapseizen loopt een ander schip schade op. De eigenaar probeert zijn schade te verhalen op de staat.

De Hoge Raad buigt zich over de vraag of aan het relativiteitsvereiste is voldaan. Dit is niet het geval. De geschonden norm strekt namelijk tot het bevorderen van de algemene veiligheid in het scheepsverkeer, en dus niet tot bescherming van individueel geleden vermogensbelang. De aansprakelijkheid kon hierom niet gevestigd worden.

23
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Iranese vluchteling?

A

Aspecten relativiteitsvereiste, soort schade
Een Iranese vluchteling verzocht om toegelaten te worden tot Nederland. Deze aanvraag werd afgewezen. Jaren later bleek dit ten onrechte gedaan te zijn. De vrouw vordert schadevergoeding, aangezien zij in deze periode niet heeft kunnen werken.

De Hoge Raad oordeelt dat de toelating als vluchteling geschiedt om humanitaire redenen en niet om de vermogensrechtelijke belangen van de vluchteling te beschermen. Aangezien de regel een andere soort schade beoogt te beschermen dan dat daadwerkelijk geleden is, is niet voldaan aan het relativiteitsvereiste.

24
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Watersportongeluk?

A

Billijkheidstoets, art. 6:101 BW
Een jongen van 13 vaart tijdens het besturen van een waterscooter tegen een snorkelaar aan, welke ernstig gewond raakt. Het Hof verdeelt de schade 50%-50%. Volgens de ouders is er sprake van eigen schuld.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof een billijkheidscorrectie uit had moeten voeren. Dit gelet op de ernst van het geval, de schade en het feit dat het ongeluk voorkomen had kunnen worden.

25
Q

Wat is de essentie van het deurmatarrest?

A

Toerekening naar redelijkheid
Werkgever wordt tijdens zijn werk aangereden door een collega. Hierbij breekt hij een paar tenen. Enkele weken later gaat hij weer rijden op de heftruck. Hij komt vermoeid thuis en struikelt over zijn deurmat. Hier loopt hij knieletsel bij op.

De Hoge Raad buigt zich over de vraag of het knieletsel kan worden toegerekend aan het bedrijfsongeval, waardoor op de werkgever een schadevergoedingsplicht rust ten aanzien van het knieletsel. De Hoge Raad oordeelt dat of kan worden toegerekend afhankelijk is van alle omstandigheden van het geval. Hier kan ook de afstand tussen de schade en het gevolg meewegen.

26
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Achmea/Menzis?

A

Billijkheidscorrectie art. 6:101 BW
Een taxibusje remt af, waardoor een bromfietser achterop knalt en een hoge dwarslaesie oploopt. Menzis heeft als zorgverzekeraar van de bromfietser alle medische kosten betaald. Zij wilt de kosten verhalen op de verzekeraar van het taxibusje. Hierbij stelt Menzis dat de billijkheidscorrectie toegepast dient te worden.

De Hoge Raad geeft in dit arrest antwoord op de vraag of de billijkheidscorrectie ook toegepast dient te worden in een regresverhouding tussen verzekeraars. Hij oordeelt dat dit het geval is. De billijkheidscorrectie werkt door op dezelfde wijze als waarop deze zou gelden in de verhouding tussen verzekerden.

27
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Schietpartij Alphen aan den Rijn?

A

Relativiteitsvereiste art. 6:163 BW
Een schutter schiet in een winkelcentrum zes mensen dood. De politie had meermaals verlof verleend aan de verdachte voor het houden van de geweren. Hierbij heeft de politie echter geen rekening gehouden met een eerdere overtreding van de WWM en een BOPZ-opname van de schutter. Nabestaanden van de overledenen en eigenaren van de winkels vorderen schadevergoeding.

Het Hof oordeelt dat slechts de personenschade voldoet aan het relativiteitsvereiste.
De Hoge Raad casseert. De WWM beschermt namelijk naast het algemeen maatschappelijk belang ook de individuele belangen tegen schadelijke gevolgen van vuurwapengebruik. Er wordt dus aan het relativiteitsvereiste voldaan ten aanzien van iedere schadesoort. Per schadepost is wel vereist dat voldaan is aan het causaliteitsvereiste.

28
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Tandartsen?

A

Aspecten relativiteitseis, personele bereik
Een tandarts praktiseert al jaren onbevoegd een tandartsenpraktijk. Andere tandartsen ervaren dat zij hierdoor minder klanten hebben. Zij spreken de onbevoegde tandarts aan voor de gederfde winst.

De Hoge Raad oordeelt in dit arrest dat de geschonden norm strekt tot bescherming van de klanten van de tandarts, en niet tot bescherming van de vermogensbelangen van de andere tandartsen. Hierom is niet voldaan aan het relativiteitsvereiste. De handelingen kunnen nog steeds in strijd zijn met de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm. Dit wordt ook wel de correctie Langemeijer genoemd.

29
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Renteneurose?

A

Toerekening naar redelijkheid art. 6:98 BW
Een agent slaat een burger zonder aanleiding met zijn wapenstok tegen zijn hoofd. Als gevolg hiervan ontstaat bij het slachtoffer een aandoening genaamd renteneurose. Deze aandoening is deels gevormd door de unieke persoonlijkheidsstructuur van het slachtoffer.

Kan de ontwikkeling van de renteneurose aan de onrechtmatige daad worden toegerekend? De Hoge Raad is van mening dat dit gedaan kan worden, ondanks het feit dat deze aangewakkerd is door een kwetsbaarheid bij de eiser.

30
Q

Wat is de essentie van het arrest HR De Heel/Korver?

A

Toerekening
Korver wordt na een operatie onder narcose in naar een uitslaapkamer gebracht. Hier wordt hij in een bed gelegd zonder hekjes aan de zijkant. Hij valt uit bed en loopt zware verwondingen op.

De Hoge Raad buigt zich over de vraag of de schade kan worden toegerekend aan het niet-handelen van het ziekenhuis. Dit is het geval. Doordat geen voorzorgsmaatregelen zijn genomen door het ziekenhuis, hebben zij een veiligheidsnorm overschreden. Doordat een veiligheidsnorm was overschreden kan er worden toegerekend.

31
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Marbeth van Uitregt?

A

Eigen schuld art. 6:101 BW, kind onder 14
Marbeth, een tienjarig kind, fietst zonder te kijken de weg op. De automobilist rijdt onder de maximumsnelheid en kan haar voor geen mogelijkheid zien. Ze komen in een aanrijding.

De Hoge Raad buigt zich over de vraag of hier sprake is van overmacht. Hij stelt dat een succesvol beroep op overmacht in het geval van een aanrijding met een kind beneden de 14 jaar, enkel mogelijk is wanneer er sprake is van opzet bij het kind of aan opzet grenzende roekeloosheid. Hier is de 100%-regel ontstaan. Dit wordt gedaan op basis van de billijkheidscorrectie van art. 6:101 BW.

32
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Terminus/ZAO?

A

50%- en 100%-regel
Er is een aanrijding tussen een voetganger en een bestuurder van een auto geweest. De verzekeraars komen in een regresvordering tegenover elkaar te staan en Terminus beroept zich op de 50%-regel.

De Hoge Raad beantwoordt de vraag of de 50%- en de 100%-regel kunnen worden toegepast door verzekeraars. Dit is niet het geval. Deze regels strekken namelijk ter bescherming van de zwakkere partijen in het verkeer.
Let op HR Achmea/Menzis: billijkheidscorrectie kan wel plaatsvinden.

33
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Chan-a-Hung/Maalsté?

A

Reflexwerking art. 185 WVW
Maalsté, een zestienjarige bromfietser, werd aangereden door een op de verkeerde weghelft fietsende meerderjarige Chan.

De Hoge Raad beantwoordt in dit arrest de vraag of art. 185 WVW reflexwerking heeft bevestigend. Wanneer geen sprake is van overmacht, blijft op grond van betriebsgefahr een gedeelte van de schade voor rekening van de gemotoriseerde komt.

34
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Dronken voetganger?

A

Aan opzet grenzende roekeloosheid
A rijdt met zijn auto voetganger B aan. B liep langs de kant van de weg in volledig donkere kleding. De verzekeraar van het slachtoffer beroept zich op overmacht aan de zijde van A.

De Hoge Raad overweegt dat, wil er sprake zijn van aan opzet grenzende roekeloosheid, er bij het slachtoffer sprake moet zijn van bewustheid van het gevaar dat hij creëert. Hierbij dient gekeken te worden naar de normaal oplettende Nederlander. Wanneer sprake is van aan opzet grenzende roekeloosheid, wordt de 50%-regel aan de kant geschoven.