Week 2 hoorcollege's Flashcards

1
Q

Wat is mechanische solidariteit?

A

Solidariteit door gelijkenis, omdat je elkaars situatie snapt. Pre-moderne vorm en onbewust

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is organische solidariteit?

A

Solidariteit op basis van verschillen, gevolg van arbeidsdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soorten recht hebben de twee verschillende soorten solidariteit?

A

Mechanische solidariteit heeft repressief recht wat gaat over afschrikken en vergelding
Organische solidariteit heeft restitutief recht, wat de normale gang van zaken wilt herstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is afgedwongen ardbeidsverdeling?

A

Wanneer sommige mensen posities krijgen waar ze op basis van hun capaciteiten eigenlijk geen recht op hebben (vriendjespolitiek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is anomische arbeidsdeling?

A

Wanneer het overdreven en contraproductief wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn mogelijke functies van misdaad?

A

Het schokt het collectieve geweten en bevordert de sociale cohesie, zorgt ervoor dat je afwijkend/ongewenst gedrag kunt definiëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe zien we dat zelfmoord niet een puur individualistische keuze?

A

Mensen met minder goede integratie en hechtheid in de samenleving plegen vaker zelfmoord. Het vertoont sociale regelmatigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een intermediaire groep?

A

Een cluster personen waar je banden mee hebt die je verbinden met de samenleving. Behoren tot een groep bevordert normnaleving en orde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 4 vormen van zelfmoord?

A

Egoïstisch, wanneer iemand niet goed geïntegreerd is
Altruïstisch, wanneer je TE geïntegreerd bent
Anomisch, bij gebrek aan regulatie na maatschappelijke veranderingen
Fatalistisch, bij te veel regulatie van de samenleving (sektes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van religie?

A

Het reguleert gedrag en overtuigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is vergoddelijking (Durkheim)?

A

De samenleving = God. Mensen hebben geen moraal kompas, God is de morele autoriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar hield Durkheim zich mee bezig?

A

Hoe sociale orde mogelijk is, wat de samenleving bij elkaar houdt. Anomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar hield Weber zich mee bezig?

A

Hoe is modernisering mogelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Verstehen?

A

Iemand begrijpen door de boodschap goed te interpreteren, in iemands schoenen te gaan staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 4 manieren van sociaal handelen zijn er?

A

Traditioneel, omdat je altijd dat doet
Affectief, vanuit emoties
Waarde rationeel, omdat je iets belangrijk vindt
Doel rationeel, kosten-baten analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de ijzeren kooi van rationaliteit, bedacht door Weber?

A

Wanneer een samenleving zo gerationaliseerd is dat de menselijkheid van mensen verdwijnt

17
Q

Wat is de onttovering van de samenleving?

A

Magie/religie wordt minder belangrijk door de wetenschap en technologie

18
Q

Wat is zingevingsproblematiek?

A

Wetenschap heeft geen antwoord op vragen over hoe en waarom we leven, mensen hebben behoefte aan zekerheid

19
Q

Wat is het probleem van vervreemding?

A

Wanneer mensen zaken/nummers worden ipv individuen. Een systeem van regels bedreigt de menselijke spirit

20
Q

Wat is de relatie tussen protestantisme en kapitalisme?

A

Protestanten hadden een activistisch wereldbeeld, en vonden dat succes een teken van God is dat je goed bezig bent. Zij benutten dus sneller kapitalistische kansen