Week 2 boek (deel 1) Flashcards

H3 + H4 + H11 + H16

1
Q

Wat is cultuur?

A

De wijze van denken en handelen, symbolen, en objecten die de levenswijze van een volk vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is immateriële cultuur?

A

Door de leden van de cultuur ontwikkelde ideeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is materiële cultuur?

A

Door de leden van de cultuur gecreëerde objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een cultuurshock?

A

Een gevoel van desoriëntatie als we met een onbekende cultuur in aanraking komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een natiestaat en een samenleving?

A

Een natiestaat is een politieke eenheid op een bepaald grondgebied, een samenleving is een groep mensen in een gebied die dezelfde cultuur hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een symbool?

A

Een verschijnsel dat een bepaalde betekenis heeft in een cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is cultuuroverdracht?

A

Een proces waarbij een cultuur overgegeven wordt aan de volgende generatie, of mensen uit andere culturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de Sapir-Whorfthese?

A

Dat mensen de wereld zien en begrijpen door hun perspectief vanuit taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen waarden en overtuigingen?

A

Waarden bepalen wat wenselijk is, zijn maatschappelijke richtlijnen. Overtuigingen zijn alleen wat mensen denken dat waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een belangenconflict?

A

Een conflict waarbij twee strijdende partijen beide belang hebben om eruit te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een waardenconflict?

A

Een conflict over diepgewortelde overtuigingen die hierdoor moeilijk op te lossen is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn mores?

A

Normen die in veel situaties zijn en een sterke morele betekenis hebben (geen pedofilie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn traditionele gebruiken?

A

Normen voor routinematige of vluchtige transacties zoals begroetingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn normen?

A

Regels en verwachtingen waarmee gedrag gereguleerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een hoge/elitaire cultuur?

A

De culturele patronen die de elite onderscheidt van de rest van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een subcultuur?

A

Een cultuurpatroon die een deel van de populatie afscheidt van de rest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is multiculturalisme?

A

Een perspectief dat de culturele diversiteit erkent en respecteert, en gelijkheid nastreeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is mogelijke kritiek tegen het multiculturalisme?

A

Het veroorzaakt verdeeldheid, kan het parallel van elkaar leven bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een tegencultuur?

A

Een cultuurpatroon die duidelijk tegen de algemeen geaccepteerde patronen in gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het culturele-integratieprincipe?

A

De nauwe relatie tussen de elementen in een cultuursysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is cultuurlag?

A

Wanneer sommige elementen in een cultuur sneller veranderen dan anderen, en dat de cultuur verstoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is cultuurrelativisme?

A

Wanneer je een cultuur beoordeelt aan de hand van haar eigen normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is ethnocentrisme?

A

Wanneer je een cultuur beoordeelt aan de hand van de normen van je eigen cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is kritiek op cultuurrelativisme?

A

Als elk gedrag ergens normaal is, is al het gedrag dan acceptabel?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn 3 redenen waardoor mondiale culturen meer op elkaar gaan lijken?

A
  1. Wereldeconomie
  2. Mondiale communicatie door internet
  3. Migratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de functie van cultuur volgens het structureel functionalisme?

A

Cultuurwaarden geven richting en betekenis aan ons bestaan, en zorgt voor verbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn universele cultuurkenmerken>

A

Kenmerken die in elke cultuur voorkomen, zoals gezin of begrafenisrituelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe kijkt de conflictsideologie naar cultuur?

A

Het zegt dat elk cultuurkenmerk sommige mensen ten goede komt, en anderen ten kosten gaat. Dit loopt uit in spanningen en dus conflict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is sociobiologie?

A

Een benadering die bestudeert hoe de biologie van mensen culturen beïnvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is socialisatie?

A

Het proces van sociale ervaringen dat mensen in staat stelt om de cultuur zich eigen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de id, ego en superego van Freud?

A

Id: fundamentele driften
Superego: geïnternaliseerde waarden en normen van de cultuur
Ego: probeert balans te vinden

29
Q

Wat is sublimering?

A

Wanneer we ons id onderdrukken en onze driften omzetten in sociaal acceptabel gedrag

30
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk per ontwikkelingsfase van Piaget?

A

Senso-motorisch: ervaren via zintuigen
Pre-operationeel: taal en symbolen, fantasie
Concrete bewerkingen: oorzaak-gevolgrelaties, meerdere symbolen toeschrijven
Formele bewerkingen: abstract en kritisch denken

31
Q

Wat zijn de fases van moreel denken volgens Kohlberg?

A

Preconventioneel: goed voelt goed
Conventioneel: regels worden opgelegd
Postconventioneel: meer nadenken over abstracte begrippen

32
Q

Wat zijn de sekseverschillen in moreel denken?

A

Jongens denken in termen van juistheid, volgens regels
Meisjes denken vanuit zorg en verantwoordelijkheid

33
Q

Wat is de theorie van Mead over het zelf?

A

Het zelf is ons zelfbewustzijn en zelfbeeld, en ontstaat op basis van sociale ervaringen. Door bijvoorbeeld anderen na te doen of de waarden en normen als referentiekader te gebruiken

34
Q

Wat is de gespiegelde zelf?

A

Een zelfbeeld dat gebaseerd is op gedachten over hoe anderen ons zien

35
Q

Wat zijn genderrollen?

A

Attitudes en activiteiten die een samenleving aan de seksen koppelt

36
Q

Wat is de functie van een peergroup?

A

Kinderen kunnen ontsnappen van toezicht van volwassenen, interesses delen die anders zijn dan die van volwassenen

37
Q

Wat is anticiperende socialisatie?

A

Een leerproces wat ons helpt om een bepaalde positie te bereiken, door bijvoorbeeld beïnvloedt te worden door een groep waar je graag bij wilt horen

38
Q

Wat voor invloed heeft sociale positie in de kindertijd op de schoolcarrière van kinderen?

A

Lagere sociale klassen zijn eerder volwassen en gaan vaker meteen werken na school

39
Q

Wat zijn de fasen van rouw?

A

Ontkenning, woede, merchandering (onderhandeling), berusting (depressie) en acceptatie

40
Q

Wat is een totale institutie?

A

Een instelling waarbij mensen geïsoleerd worden van de samenleving en een behandeling ondergaan

41
Q

Wat is resocialisatie/heropvoeding?

A

Een ingrijpende verandering van de wijze waarop iemand leeft, dmv controle van anderen

42
Q

Wat zijn de 2 fasen van resocialisatie?

A
  1. Identiteit van de persoon wordt afgebroken
  2. Een nieuwe wijze van leven wordt gestimuleerd door straf en beloning
43
Q

Hoe kijken psychologen naar deviantie?

A

Als het resultaat van een verkeerd socialisatieproces

44
Q

Wat stelt de beheersingstheorie?

A

Mensen die niet goed in staat zijn om behoeftebevrediging uit te stellen, en niet met frustratie om kunnen gaan zullen sneller deviant gedrag vertonen

45
Q

Waarom zijn psychologische benaderingen voor deviant gedrag beperkt?

A

Ook normale mensen vertonen deviant gedrag, het heeft ook veel te maken met de organisatie van de samenleving

46
Q

Welke 3 sociale factoren bepalen deviantie?

A
  1. De cultuur. Die bepaalt wat voor gedrag deviant is
  2. Labels. Mensen worden deviant als anderen hun zo zien
  3. Macht. Mensen met macht labelen gedrag als deviant om hun belangen te verdedigen
47
Q

Wat zijn de 4 functies van deviantie?

A
  1. Het bevestigt bestaande waarden en normen
  2. Reacties erop maken grenzen duidelijk
  3. Reacties erop brengen mensen dichterbij elkaar
  4. Het bevordert sociale verandering
48
Q

Wat is conformiteit?

A

Geaccepteerde doelen nastreven met geaccepteerde middelen

49
Q

Wat is vernieuwing (deviantie)?

A

Geaccepteerde doelen nastreven met niet-geaccepteerde middelen

50
Q

Wat is ritualisme (deviantie)?

A

Niet geaccepteerde doelen nastreven met geaccepteerde middelen

51
Q

Wat is retraitisme (deviantie)?

A

Niet geaccepteerde doelen nastreven met niet geaccepteerde middelen

52
Q

Wat is rebellie (deviantie)?

A

Nieuwe doelen nastreven met nieuwe middelen

53
Q

Wat is er nodig voor criminaliteit?

A

Beperkte legale mogelijkheden en toegankelijke illegale mogelijkheden, informatie en contacten

54
Q

Wat kan er gebeuren wanneer er geen kans is om het doel te behalen, en geen (il)legale manier om het te proberen?

A
  1. Conflictscultuur. Frustratie en drang om respect af te dwingen kan tot geweld leiden
  2. Retraitistische subcultuur
55
Q

Wat stelt de labelingstheorie?

A

Deviantie is het resultaat van hoe mensen op je reagereren

56
Q

Wat is primaire deviantie?

A

Een overtreding die weinig effect heeft op het zelfbeeld van betrokkenen

57
Q

Wat is secundaire deviantie?

A

Verder deviant gedrag dat wordt aangewakkerd door een bepaalde identiteit die iemand ontwikkeld

58
Q

Wat is de medicalisering van deviantie?

A

De transformatie van morele en juridische deviantie naar een medische conditie

59
Q

Wat voor effecten kan de medicalisering van deviantie hebben?

A

Wie er reageert, hoe ze reageren

60
Q

Wat stelt de differentiële associatietheorie?

A

Deviantie is een gevolg van een leerproces. De mate van deviantie wordt bepaald door de mate van contact met anderen die dat aanmoedigen

61
Q

Wat stelt de controletheorie van Hirschi?

A

Sociale controle wordt bepaald door of mensen op de gevolgen van hun gedrag anticiperen. Deviantie is altijd aantrekkelijk, maar als je denkt iets te verliezen dan zul je het niet zo snel doen

62
Q

Welke 4 vormen van sociale controle zijn er?

A
  1. Gehechtheid
  2. Gebondenheid/involvement
  3. Betrokkenheid
  4. Normen en waarden
63
Q

Hoe kijkt de conflicttheorie naar deviantie?

A

Normen en wetten reflecteren belangen van machtige mensen
Machtige mensen beschikken over middelen zodat ze niet gelabeld worden als deviant
Normen en wetten hebben een verborgen politiek karakter

64
Q

Wat stelt de gelegenheidstheorie?

A

Criminaliteit = gemotiveerde dader + aantrekkelijk doelwit + afwezigheid van toezicht

65
Q

Wat is vergelding?

A

Het idee van morele wraak waarbij de dader even veel lijdt als zijn slachtoffer

66
Q

Wat is afschrikking?

A

Poging om criminaliteit te ontmoedigen door heftige straffen op te leggen. Kan bij persoon zelf (speciaal) of je kunt het publiek ontmoedigen door iemand anders te straffen (generale)

67
Q

Wat is resocialisatie?

A

Een delinquent motiveren om zijn gedrag aan te passen

68
Q

Wat is het strafdoel bescherming van de maatschappij?

A

Een delinquent niet meer de mogelijkheid geven om nog een keer een misdrijf te begaan

69
Q

Welke 3 functies van religie onderscheidde Durkheim/het structureel functionalisme?

A
  1. Sociale cohesie
  2. Sociale controle
  3. Zingeving
70
Q

Hoe ontstaat religie vanuit het oogpunt van symbolisch interactionisme?

A

Religie wordt sociaal gecreëerd om ons een idee van een veilig en blijvend bestaan te geven

71
Q

Wat is de theologie van de bevrijding?

A

Een combinatie3 van religie en politiek. Wil geen onderdrukking omdat dat in strijd is met de christelijke moraal

72
Q

Wat is het verschil tussen een sekte en een cultus?

A

Een sekte is een rigide religieuze organizatie die zich afzijdig houdt van de samenleving, terwijl een cultus helemaal buiten de samenleving opereert

73
Q

Wat is secularisatie?

A

De geleidelijke afname van het belang van het bovennatuurlijke en sacrale