H1 Flashcards

1
Q

Wat is sociologie?

A

Het systematisch onderzoek van de menselijke samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe verklaarde Durkheim het fenomeen van zelfmoord?

A

Hij zei dat mensen met een goede sociale integratie minder snel zelfmoord plegen dan individualistische mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de relatie tussen marginalisering en het sociologisch perspectief?

A

Hoe meer iemand gemarginaliseerd is, hoe beter diegene het sociologisch perspectief kan aannemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het mondiaal/globaal perspectief?

A

De studie van de wereld en de plaats die onze samenleving daarin heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 fasen waren er voor de sociologie ontstond?

A

De theologische fase, waarbij God centraal staat
De metafysische fase, waarbij de samenleving als een natuurlijk verschijnsel gezien wordt
De wetenschappelijke fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het positivisme?

A

Inzicht verwerven op basis van wetenschappelijk onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe keek Comte naar de samenleving?

A

Hij dacht dat het functioneren van de samenleving gestructureerd wordt door bepaalde wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekenen Gemeinschaft en Gesellschaft van Tönnies?

A

Gemeinschaft is een kleine gemeenschap
Gesellschaft is een grotere gemeenschap gebaseerd op eigenbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe keek Tönnies naar modernisering?

A

Hij stelde dat door modernisering Gemeinschaft afneemt, en Gesellschaft toeneemt. Mensen zijn geen eenheid meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe keek Durkheim naar modernisering?

A

Hij stelde dat modernisering gekenmerkt wordt door een toenemende arbeidsverdeling, waarbij mensen gespecialiseerde rollen aannemen. Er is organische solidariteit, omdat mensen wederzijds afhankelijk van elkaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen de opvattingen van Tönnies en Durkheim over modernisering?

A

Tönnies was erg pessimistisch en dacht dat er geen solidariteit meer is. Durkheim vindt organische solidariteit net zo natuurlijk als de meer traditionele solidariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat was volgens Durkheim een risico van modernisering?

A

Hij was bang dat er anomie komt, waarbij mensen geen morele richtlijnen meer hebben en te egocentrisch worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kijkt Weber naar modernisering?

A

Hij stelt dat de moderne samenleving onttoverd is en zich afkeert tegen God, hij was bang dat wetenschap ervoor zou zorgen dat we minder antwoord krijgen op levensvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kijkt Marx naar modernisering?

A

Hij stelt dat modernisering kleine gemeenschappen vermindert, en dat er een arbeidsdeling ontstaat. Dit zou kapitalisme stimuleren, wat conflicten in de samenleving zou veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly