Week 2 - Bijzondere opsporingsmethoden Flashcards

1
Q

Welke vormen van opsporing kennen we?

A
  1. Klassieke opsporing
  2. Vroegsporing
  3. Aanwijzingen voor terroristische misdrijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het opsporingsdomein ‘klassieke opsporing’ in?

A

Art. 27 Sv
Klassieke opsporing is het onderzoek naar aanleiding van een redelijk vermoeden van een gepleegd strafbaar feit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het opsporingsdomein ‘vroegsporing’ in?

A

Onderzoek naar aanleiding van een redelijk vermoeden dat in een georganiseerd verband misdrijven als omschreven in art. 67 lid 1 Sv worden beraamd of gepleegd die, gezien hun samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt getoetst of een opsporingsbevoegdheid toegepast mag worden wanneer deze niet wettelijk geregeld is?

A
  1. De persoon moet belast zijn met het opsporen van strafbare feiten ex art. 3 Politiewet, art. 141 Sv of art. 142 Sv.
  2. Er wordt slechts een beperkte inbreuk op grondrechten gemaakt.
  3. Methode is niet zeer risicovol voor integriteit en beheersbaarheid van de opsporing.
  4. Controleerbaar en transparantie.
  5. Beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Is er altijd een wettelijke grondslag nodig wanneer een bevoegd persoon een dwangmiddel of een opsporingsbevoegdheid wilt gebruiken?

A

Dit is niet nodig wanneer de verdachte hier vrijwillig medewerking aan verleend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke vier categorieën kunnen opsporingsbevoegdheden onderverdeeld worden?

A
  1. Bevoegdheden ten aanzien van personen (bijv. aanhouden en voorlopige hechtenis)
  2. Bevoegdheden ten aanzien van voorwerpen (bijv. inbeslagneming)
  3. Bijzondere opsporingsbevoegdheden (bijv. infiltratie en stelselmatige observatie)
  4. Steunbevoegdheden (bijv. betreden en doorzoeking van plaatsen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem twee algemene regels welke gelden ten aanzien van opsporingsbevoegdheden.

A
  1. Hoe ingrijpender het dwangmiddel, hoe zwaarder de eisen (proportionaliteit).
  2. Hoe ingrijpender het dwangmiddel, hoe hoger de autoriteit die er aan te pas moet komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is stelselmatig observeren?

A

Het stelselmatig observeren van een verdachte is gericht op het verkrijgen van een min of meer compleet beeld van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van deze verdachte. Hierbij kunnen duur, locatie, frequentie, intensiteit en gebruik van technische hulpmiddelen (art. 126g lid 3 Sv) relevant zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een informant?

A

Een informant is een opsporingsambtenaar, welke zich niet voordoet als opsporingsambtenaar, die stelselmatig informatie over strafzaken inwint door direct contact te houden met de daders. Dit kan bijvoorbeeld door lid te worden van zijn sportclub.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de Mr. Big methode?

A

Dit is een specifieke vorm van stelselmatig inwinnen van informatie. Een opsporingsambtenaar zegt tegen een verdachte dat hij deel mag nemen aan zijn criminele organisatie. Voordat dit mag moet hij echter wel toegeven wat hij in het verleden allemaal heeft gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk discussiepunt is er met betrekking tot de bijzondere opsporingsbevoegdheid ‘stelselmatig inwinnen van informatie’, met in het bijzonder de Mr. Big methode?

A

In het geval waarin een opsporingsambtenaar stelselmatig informatie inwint zonder dat de verdachte weet dat hij met een opsporingsambtenaar te maken heeft, levert dit spanning op met art. 29 Sv en art. 6 EVRM. De verklaringen van de verdachte worden namelijk afgelegd in een situatie welke lijkt op een verhoor, zonder dat de verdachte van zijn rechten, waaronder zijn zwijgrecht, op de hoogte wordt gesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar dient aan getoetst te worden wanneer in een artikel “indien het onderzoek het dringend vordert” staat?

A

Hier komen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit kijken. Wanneer het met minder kon, moest het ook met minder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een infiltrant?

A

Een infiltrant is een opsporingsambtenaar wie medewerking verleent aan een groep van personen waarbinnen wordt vermoed dat er een strafbaar feit gepleegd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt het Tallon-criterium in?

A

De infiltrant moet door zijn optreden de betrokkene niet brengen tot het plegen van andere strafbare feiten dan waarop zijn opzet al tevoren was gericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat wordt verstaan onder het ontoegankelijk maken van gegevens?

A

Het treffen van maatregelen om te voorkomen dat de beheerders verder van die gegevens kennisnemen of gebruik maken en ter voorkoming van verdere verspreiding van die gegevens asmede het verwijderen van de gegevens uit het geautomatiseerde werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de essentie van het arrest HR Observatie?

A

Observatie vs. stelselmatige observatie
Verdachte wordt gevolgd door de politie vanwege verdenkingen van deelneming aan een criminele organisatie. De Hoge Raad oordeelde wanneer observaties waarvoor geen bevel tot stelselmatig volgen van een persoon is gegeven onrechtmatig is.

Volgens de Hoge Raad is dit het geval wanneer de observaties geschikt zijn om een min of meer compleet beeld te krijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijke leven van de verdachte. Dit hangt af van de plaats waar de observaties plaats vinden, de duur, de intensiteit en de frequentie er van. Wanneer dit niet onrechtmatig is, voldoet art. 3 Polw. jo. art. 141 Sv.