Week 11 - Beslissing Flashcards

1
Q

Beslissingsschema

A

Voorvragen = formele vragen (art 348 Sv)
Hoofdvragen = materiële vragen (art 350 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorvragen - opsomming

A

➞ art 348 Sr

  1. Geldigheid van de dagvaarding
  2. Bevoegdheid van de rechter
  3. Ontvankelijkheid van de Officier van Justitie
  4. Redenen voor schorsing van de vervolging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geldigheid van de dagvaarding + eisen

A

Dagvaarding = en schriftelijk stuk en staat als grondslag voor de rechtzitting

eisen:
a. Externe eisen:
- persoonsaanduidingsfunctie: aangeven om welke verdachte het gaat
- oproepingsfunctie: wanneer de verdachte moet verschijnen - art 585 Sv
b. Interne eisen - art 261 Sv:
- informatiefunctie: verdachte medegedeeld over de bepaalde rechten
- beschuldigingsfunctie: verdachte moet weten waarvoor hij is verschuldigd

➞ dagvaarding niet geldig? = dagvaarding nietig (art 349 lid 1 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bevoegdheid van de rechter

A

= competentie vraag

absolute competentie: welke rechter is bevoegd? (Organisatie)
relatieve competitie: arrondissement - art 2 t/m 6 Sv

➞ geen bevoegdheid? = rechter onbevoegd (art 349 lid 1 Sv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ontvankelijkheid van de Officier van Justitie

A

➞ gaat om het recht om te vervolgen
- art 359 lid 1 Sv

Als het OM beginselen van een goede procedure schendt ➞ dan is het OM niet-ontvankelijk
- dit leidt meestal tot een definitieve einde van de zaak, tenzij de OvJ de ontbrekende klacht in het dossier zet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Redenen voor schorsing van de vervolging

A

gaat specifiek om de vervolging

art 14 Sv e.v. geeft redenen voor schorsing
➞ anders schorsing van rechtsvervolging - art 349 lid 1 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Preliminaire verweren

A

Art 283 Sv

  • verzoek door de verdediging
  • de rechter kan een onderzoek instellen naar Voorvragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoofdvragen - opsomming

A

➞ art 350 Sv

  1. Is het tenlastegelegde feit bewezen?
  2. Levert het een strafbare feit op?
  3. Is de dader strafbaar?
  4. Welke sanctie wordt opgelegd?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is het tenlastegelegde feit bewezen?

A

➞ ziet op de menselijke gedraging

Rechter is op basis van het grondslagleer gebonden aan de tenlastelegging
- rechter moet bewijzen dat de menselijke gedraging zoals is opgenomen in de tenlastelegging ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden

geen bewijs = vrijspraak ➞ art 352 lid 1 Sv
- einduitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Levert het een strafbare feit op?

A

= de kwalificatie vraag

➞ ziet op de wettelijke delictsomschrijving (legaliteitsbeginsel)

redenen om niet te kwalificeren
- niet alle bestanddelen zijn ten laste gelegd
- problemen omtrent een bepaling (in strijd met een hogere regel, etc.)
- interpretatie van delictsomschrijving: feitelijke omstandigheden komen dan niet overeen

geen kwalificatie = ontslag van alle rechtsvervolging - art 352 lid 2 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is de dader strafbaar?

A

➞ ziet op de wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid
- je kijkt naar de Strafuitsluitingsgronden

rechtvaardigingsgrond = geen wederrechtelijkheid
schulduitsluitingsgrond = geen verwijtbaarheid

Wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid als elementen
- beroep op Strafuitsluitingsgronden = ontslag van alle rechtsvervolging - art 352 lid 2 Sv

wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid als bestanddelen = beroep op strafuitsluitingsgrond = vrijspraak want het ziet op de 1e materiële vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke sanctie wordt opgelegd?

A

Soorten straf of maategel:
- geldboete
- taakstraf
- gevangenisstraf
- TBS
- maatregel ter beschikking stellen

Art 351 Sv: sanctionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly