Week 10 - Internationaal Strafrecht Flashcards

1
Q

Internationalisering van het strafrecht - aspecten:

A
  • kleine rechtshulp en internationale opsporing: je vraagt een ander land om je te helpen
  • uitlevering en overlevering:
    • uitlevering = persoon overdragen naar niet-Europese lidstaten
    • overlevering = ter beschikking stellen van een persoon aan een EU-lidstaat
  • overdracht en overname: het ene land neemt het hele onderzoek over (het dossier)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beginselen van internationaal strafrecht

A

soevereiniteitsbeginsel: eigen land bepaald wat strafbaar is
vertrouwensbeginsel: als je met elkaar gaat samen werken moet je vertrouwen hebben
beginsel van wederkerigheid: je helpt elkaar
beginsel van wederzijdse erkenning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Samenwerking in huidige EU strafrecht

A

Strafrecht = middel om ruimte te verwezenlijken
- ruimte, veiligheid en recht moet bevorderd worden binnen de EU

Er is kritiek op de samenwerking ➞ NL heeft kenmerken van strafrechtcultuur die niet door de EU worden bevorderd
- omdat de EU andere meningen kan hebben - minder vrijheden die kenbaar zijn voor NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EU-recht doorwerking

A
  • implementatie: via nationale wetgever
  • directe werking: binnen de EU afgesproken ➞ NL recht buiten toepassing laten
  • conforme interpretatie: nationaal recht uitleggen zoals dat op EU niveaus is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht aspecten

A

A. Coordinate en samenwerking
B. Wederzijdse erkenning
C. Harmonisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Coördinatie en samenwerking (ruimte, veiligheid en recht)

A

Europees Justitieel netwerk

Art 86 VWEU: het EOM (Europees openbaar ministerie)
- NL was hier tegen
- Nu wel aangenomen maar het werkt beter dan verwacht werd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wederzijdse erkenning (ruimte, veiligheid en recht)

A

= wederzijdse vertrouwen en mensenrechten bescherming

Grondslag: art 67 lid 3 t/m 82 VWEU
- richtlijnen moeten worden omgezet in NL recht
- ook EU onderzoeksbevel (EOB): ander land geeft een bevel en dan moet NL onderzoeken en erkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Harmonisatie

A

= wetgeving gelijk maken

Grondslag: art 67 lid 3, 82 lid 2 en 83 VWEU
- recht op een advocaat
- strafbaarstelling prostituant etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Viviane Reding speech

A

We moeten ook naar mensenrechten kijken
- soms is dit moeilijk omdat sommige landen minder democratisch zijn met minder erkenning van mensenrechten
- vraag: kun je dan nog wederzijdse vertrouwen en erkenning hebben?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtsmacht gronden

A

Gronden:
- soevereiniteit: gaat om het grondgebied
- zorg voor internationale gemeenschap: ernstige feiten
- interstatelijke solidariteit
- gedraging in buitenland van eigen onderdanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zaak vervolgbaar? - gronden (beginselen)

A

territorialiteitsbeginsel
- strafbaar feit in het land zelf - art 2 Sr

actief nationaliteitsbeginsel
- als de verdachte van dat land komt - art 7, 8 Sr

passief nationaliteitsbeginsel
- slachtoffer van dat land - art 5 Sr

universilatiteitsbeginsel
- geen band met dat land - art 4 Sr

afgeleide rechtsmacht
- overname, etc - art 8b en 8c Sr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Joint investigation team

A

Je kunt gebruik maken van elkaars rechtssysteem
➞ samenwerking tussen landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly