Week 1 (pre-oefentoets) Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 stappen van goed presenteren?

A
  1. Voorbereiding
  2. Opbouw, inhoud & structuur
  3. Uitvoering
  4. Visuele ondersteuning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat hoort bij de voorbereiding van een presentatie?

A
  1. Doel & inhoud
  2. Afstemming publiek
  3. Grenzen bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 5 mogelijke doelen van het geven van een presentatie?

A
  1. Informeren
  2. Instrueren
  3. Overtuigen
  4. Aanzetten
  5. Emotioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 5 mogelijke doelen van het beluisteren van een presentatie?

A
  1. Kennis opdoen
  2. Vaardigheden
  3. Opvatting/mening
  4. Gedragsintenties
  5. Voelen/gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is belangrijk bij het afstemmen van een presentatie op het publiek?

A
  1. Wie?
  2. Waarom?
  3. Hoe lang?
  4. Discussie of luisteren?
  5. Zijn er andere presentaties voor jou geweest? (aandacht publiek minder)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is belangrijk bij de inleiding van een presentatie?

A
  1. Zorg voor een pakkende/interessante opening
    a) Aandacht
    b) Aanleiding
  2. Structuuraanduiding
    a) Tijdsduur
    b) Wanneer vragen stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is belangrijk bij de kern van een presentatie?

A
  1. Structuur
  2. Chronologische opbouw (algemeen => specifiek)
  3. Goede overvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is belangrijk voor het slot van een presentatie?

A
  1. Samenvatting / conclusie
  2. Herhaal de kernboodschap
  3. Pakkende afsluiting
  4. Vragen stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet je op letten bij de uitvoering van een presentatie?

A
  1. Stemgebruik
  2. Non-verbale communicatie
  3. Taalgebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar moet je op letten bij de visuele ondersteuning van een presentatie?

A
  1. Niet teveel info op een dia.
  2. Aantal slides
  3. Duidelijk leesbare tekst
  4. Verzorgde lay-out
  5. Taalfouten
  6. Onnodige dia’s
  7. Niet voorlezen, maar aanvullen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het AIDA-model?

A
  1. Attention => Aandacht trekken
  2. Interest => Interesse houden
  3. Desire => Verlangens betrekken
  4. Action => Tot actie aanzetten

Wordt vaak gebruikt voor pitches, waarbij je het publiek wilt overtuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar moet je op letten voor het bepalen van de grenzen?

A
  1. De ruimte
  2. Het taalgebruik
  3. Uiterlijke verzorging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly