Week 1 - Inleiding internationaal belastingrecht Flashcards

1
Q

Wat is internationaal belastingrecht?

A

Het recht betreffende de afbakening, verdeling en onderlinge afstemming tussen staten van belastingheffingsrechten ter zake van arbeids- en kapitaalinkomen en vermogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke kwalitatieve juridische beginselen ter afbakening van heffingsrechten kennen we?

A
  1. Soevereiniteitsbeginsel
  2. Woonplaatsbeginsel
  3. Bronbeginsel
  4. Oorsprongbeginsel
  5. Nationaliteitsbeginsel
  6. Incorporatiebeginsel
  7. Functionaliteitsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt het soevereiniteitsbeginsel in?

A

Het soevereiniteitsbeginsel houdt in dat een land zelf bevoegd is om te bepalen hoe zijn belastingstelsel er uit komt te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt het woonplaatsbeginsel in?

A

Het woonplaatsbeginsel houdt in dat belasting wordt geheven omdat een belastingplichtige woont of gevestigd is in een bepaalde lidstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt het bronbeginsel in?

A

Het bronbeginsel houdt in dat landen belasting willen heffen over bepaalde inkomsten omdat deze hun oorsprong vinden in hun land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het nationaliteitsbeginsel in?

A

Het nationaliteitsbeginsel houdt in dat een land belasting wilt heffen omdat een belastingplichtige haar nationaliteit heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

We maken een onderscheid tussen subjectieve en objectieve heffingsbeginselen. Wat is het onderscheid?

A

Subjectieve heffingsbeginselen creëren een heffingsbevoegdheid op basis van een bepaalde kwaliteit van het heffingssubject, dus de belastingplichtige. Objectieve heffingsbeginselen creëren een heffingsbevoegdheid op basis van een bepaalde kwaliteit van het belastingopbject.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kwantitatieve juridische beginselen ter afbakening van heffingsrechten kennen we?

A
  1. Universaliteitsbeginsel
  2. Territorialiteitsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het universaliteitsbeginsel in?

A

Het universaliteitsbeginsel houdt in dat belasting wordt geheven over het wereldinkomen van de belastingplichtige.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt het territorialiteitsbeginsel in?

A

Op basis van het territorialiteitsbeginsel wordt enkel belasting geheven over het inkomen welke in de betreffende staat is verdiend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke kwalitatieve heffingsbeginselen houden verband met het universaliteitsbeginsel?

A
  1. Nationaliteitsbeginsel
  2. Woonplaatsbeginsel
  3. Functionaliteitsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kwalitatieve heffingsbeginselen houden verband met het territorialiteitsbeginsel?

A
  1. Bronbeginsel
  2. Oorspronbeginsel
  3. Bestemmingslandbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke vormen van dubbele belasting kennen we? Leg ook uit wat de verschillende vormen inhouden.

A
  1. Internationale juridisch dubbele belasting. Dit houdt in dat hetzelfde inkomen bij dezelfde persoon door twee of meer landen belast wordt.
  2. Internationale economisch dubbele belasting. Dit houdt in dat hetzelfde inkomen wordt bij verschillende belastingplichtigen door twee of meer landen belast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is het onderscheid tussen juridisch dubbele belasting en economisch dubbele belasting van belang?

A

Internationale belastingverdragen zien traditioneel enkel op de voorkoming van juridisch dubbele belasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van internationale dubbele (non-)belasting?

A
  1. Samenloop of een mismatch van subjectieve beginselen.
  2. Samenloop of een mismatch van een subjectief en een objectief beginsel.
  3. Samenloop of een mismatch van objectieve beginselen.
  4. Kwalificatieverschillen
  5. Classificatieverschillen
  6. Transfer pricing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke instrumenten bestaan er welke ingezet kunnen worden om internationale dubbele belasting te voorkomen?

A
  1. Eenzijdige nationale regelingen
  2. Belastingverdragen
  3. Europees recht
17
Q

Wat zijn de basisvragen van het vak GEIBR?

A
  1. Kan Nederland heffen op grond van nationale wetgeving?
  2. Mag Nederland heffen op grond van een belastingverdrag of enige andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting?
  3. Mag of moet Nederland heffen op grond van Europees recht?
18
Q

Hoe dient de vraag beantwoord te worden of Nederland kan heffen op grond van nationale wetgeving?

A

Er dient gezocht te worden in de nationale wetgeving. Denk hierbij aan de IB, LB, VPB of de DB.

19
Q

Wat is het MLI en wat is het nut hiervan? Noem ook de drie kern karakteristieken.

A

Het MLI is een multilateraal instrument. Het is een belastingverdrag tussen veel landen. Door het in kracht gaan van het MLI zijn duizenden belastingverdragen gewijzigd.

De kern karakteristieken zijn:
1. Flexibiliteit. Landen zijn niet verplicht om mee te doen.
2. Transparantie. Een land hoeft niet met iedere bepaling akkoord te gaan.
3. Wederkerigheid. Het geldt alleen voor zover beide landen deelnemen.

20
Q

Wat is het OESO-Modelverdrag?

A

Het OMV is een richtlijn op basis waarvan een belastingverdrag tussen landen opgesteld kan worden. Het OMV is op zichzelf niet bindend.

21
Q

Hoe dient de vraag beantwoord te worden of Nederland mag heffen op grond van een belastingverdrag of enige andere regeling ter voorkoming van dubbele belasting?

A

Allereerst dient gekeken te worden naar het subject. Is er toegang tot de verdragen? (art. 1 en 4 OMV)
Vervolgens dient gekeken te worden naar het object. Welk land mag heffen over het desbetreffende inkomensbestanddeel? (art. 6 t/m 22 OMV)
Tot slot dient gekeken te worden of er voorkoming van dubbele belasting van toepassing is.

22
Q

Wat is het effect van belastingverdragen?

A

Belastingverdragen beperken de toepassing van het nationale belastingrecht van een lidstaat. Let op: het belastingverdrag creëert geen heffingsbevoegdheid.

23
Q

Hoe moet je begrippen in de verdragen uitleggen?

A

Art. 3 lid 1 OMV
Allereerst kijk je in het belastingverdrag of in het OMV. Hier staan enkele begrippen uitgelegd.

Art. 3 lid 2 OMV
Indien een begrip niet in het belastingverdrag of het OMV is uitgelegd, wordt voor de uitleg van het begrip aangesloten bij het nationale recht van de verdragstoepassende staat.

24
Q

Op welke wijze dient aangesloten te worden bij nationaal recht bij de uitleg van een begrip welke niet in een belastingverdrag of het OMV is uitgelegd?

A

Er dient gekeken te worden naar het nationale recht ten tijde van het sluiten van het belastingverdrag. Latere aanpassingen mogen enkel gebruikt het een verduidelijking betreft of nadere invulling wordt gegeven.

25
Q

Welke rol speelt OESO-Commentaar bij de uitleg van begrippen?

A

Uit de jurisprudentie volgt dat het OESO-Commentaar van grote betekenis is bij de uitleg van een bepaling in een belastingverdrag. Als een wijziging van het commentaar heeft plaatsgevonden, dan wordt deze enkel meegenomen zo lang het een nadere verduidelijking betreft. Indien een inhoudelijk ander standpunt ingenomen wordt, dan kan de wijziging niet meegenomen worden.

26
Q

Hoe wordt bepaald welke staat de voorkoming van dubbele belasting moet regelen?

A

Art. 23A OMV
Dit is in de meeste gevallen de woonstaat.

27
Q

Welke methoden kennen we om dubbele belasting te voorkomen?

A
  1. Belastingvrijstelling
  2. Belastingverrekening
28
Q

Welke vormen van vrijstelling kennen we? Leg ook uit wat deze vormen inhouden.

A
  1. Objectvrijstelling. Dit houdt in dat het belastingobject volledig uit de Nederlandse winst gehaald wordt.
  2. Belastingvrijstelling. Er wordt een vrijstelling verleend voor zover de Nederlandse belasting verband houdt met het buitenlandse object.
29
Q

Waar vind je de non-discriminatiebepaling in het OMV en wat probeert deze te bewerkstelligen?

A

Art. 24 OMV
Deze bepaling probeert te bewerkstelligen dat onderdanen van lidstaten gelijk behandeld worden voor de belastingheffing.