Week 1 HC8: innate immuniteit 2 Flashcards

1
Q

complement

A

voegt toe aan antistoffunctie
dus zorgt voor beter verloop van cascase van enzymen/functionele eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 effecten van complement activatie

A

vorming van membrane attack complex (MAC)
complement als opsonine
selectie en activatie van leukocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt het als complement als opsonine dient

A

Complement (C3) bindt aan bacterie (C3B) dit complex bindt aan complement receptor > fagocytose door fagocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leg uit hoe selectie en activatie van leukocyten werkt

A

degranulatie van mestcellen > uitstoot vasoactieve stoffen uit mestcellen en basofielen
contractie glad spierweefsel
Verhoogde vasculaire permeabiliteit
aantrekken fagocyten
activatie fagocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 manieren voor activatie complement systeem

A

alternatieve pathway
classical pathway
lectin pathway

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leg klassieke route uit

A

C1q bindt aan direct aan antistoffen wat zorgt voor activatie van pathway waardoor uiteindelijk C3-convertase wordt gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

leg lectine route uit

A

Wordt gebruik gemaakt van mannose bindend leptine (MBL)
MBL bindt niet aan antistoffen maar aan carbohydraten die op oppervlakte zitten van heel veel bacterien.
Dit zet cascade aan tot vorming van C3-convertase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de alternatieve route uit

A

Ontstaat door spontane splitsing van C3 in C3a en C3b
Vorming van Alternatief C3-convertase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Humorale remmers van C-activatie

A

C1-esterase remmer: remt C1-enzymen (klassieke route)
Factor H en I > remmen C3bBb (remmer alternatieve route)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Cellulaire remmers van C-activatie

A

CD55, CD46 en CR1 remmen C3b
CD59 remt C8 (dus MAC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn cellulaire effecten van schade / micro-organismen

A

Endotheel activatie
parenchym
leukocyt activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn humorale effecten van schade / micro-organismen

A

systemische mediatoren in circulatie door activatie enzymcascades

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is gevolg van activatie van neutrofiele granulocyten

A
  1. fagocytose door neutrofiele granulocyt
  2. uitscheiding ROIs (reactive oxygen intermediates)
  3. uitscheiding granula
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is gevolg van activatie van macrofagen

A
  1. fagocytose door macrofagen
  2. productie ROIs en NO (stikstofoxide)
  3. NK activatie en Th1-differentiatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functie degranulatie mestcel en basofiele granulocyt

A

vaso-actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

functie degranulatie van neutrofiele granulocyt

A

anti-bacterieel

17
Q

Functie degranulatie eusinofiele granulocyt

A

anti-parasitair

18
Q

neutrophil extracellular traps (NEts)

A

mitochondrieel en nucleair DNA netwerk wordt de cel ‘uitgegooid’ en hierin worden dan bacterien gevangen

19
Q

Anti-microbiele mechanismen van fagocyten

A

Fagosoom verzuring
zuurstofradicalen ROIs
stikstofmonoxide NO
Bactericide eiwitten
cationic peptides
nutriet depletie

19
Q

3 vormen van NETs

A

suicidal NETs
vital NETs
mitochondrial NETs

19
Q

Macrofaag activatie klassiek
M1 macrofagen
ketabool

A
  1. Rustende macrofaag wordt gestimuleerd door IFN-gamma
  2. Zo wordt een primed macrofaag gevormd
  3. verdere stimulatie die TNF-alfa of LPS
  4. zorgt voor vorming geactiveerd macrofaag
    breekt dus af
20
Q

Macrofaag activatie alternatief
M2 macrofagen
anabool

A

bouwen op
Verantwoordelijk voor anti-inflammatoire effecten, herstel van wond, fibrotisering