WC 2.1 Flashcards
Bodemkunde en formaties
Soorten afzettingen:
MEGAFOL
marien
eolisch
glaciaal
antropogeen
fluviatiel
organogeen
lacustien
Tijden en IJstijden
Saalien (koud)
Eemien (warm)
Weichselien (koud)
Holoceen (warm)
Glaciale landvormen
Onstaan onder de directe invloed van het ijd
Saalien
Periglaciale landvormen
gevormd in een ijstijd
Niet onder invloed van het landijs
Saalien en Weichselien
Marien
Zee
Holoceen
Formatie van Naaldwijk
Eolisch
Wind
Pleistoceen
Formatie van Boxtel
Glaciaal
Ijs
Pleistoceen
Formatie van Drente
Antropogeen
Mens
Holoceen
heeft geen formatie
Fluviatiel
Rivieren
Formatie van Echteld (Rijn) (Holoceen)
Formatie van Beegden (Maas) (Holoceen en Pleistoceen)
Formatie van Kreftenheye (Rijn) (Pleistoceen)
Organogeen
Plantaardig en dierlijk materiaal
Holoceen
Formatie van Nieuwkoop
Lacustrien
Meren
O horizont
Bovenop “strooisellaag” bladafval
Wordt omgewerkt door de besstjes en wordt verwerkt/omgezet tot de A horizont
A horizont
Hummuslaag aagerijkt met natuurlijkestof.
E horizont
Uitspoelingslaag er zitten geen organischestoffen meer in.
Het is er uitgespoeld door de regen.
B horizont
Inspoelingslaag
alles wat uit de E horizont is weggespoeld is komt bij de B horizont.
(humus, ijzer, aluminium)
C horizont
Moedermateriaal
hier heeft geen bodemvorming plaatsgevonden
Dekzand, zand, rivierklei
Bodemsoorten:
Podzol = organische stof
Brik = in en uitspoeling van kleideeltjes
eerd = humusrijk
veen = veen
vaag = hij past bij geen andere
Horizonten
O
A
E
B
C
Podzolgrond waar?
Zandgrond
Hoofdzakelijk noordelijk, centraal en zuidelijk zandgebied.
Dekzandruggen
Brikgrond waar?
Löss
Zuid Limburg en bij de stuwwal bij Nijmegen
Eerdgrond
Vaak op zandgrond (niet altijd)
Bijvoorbeeld poststalsysteem
Noordelijk, centaal en zuidelijk zandgebied.
Ook bij de kust = anders (zoals veraard veen + opbrengen stadsafval)
Veengrond waar?
Veen
Veenweide gebied van Noord- en Zuid Holland
Wieden-Weerribben in Overijssel
Kleinere veengebeiden in Drenthe, Overijsel en Brabant
Vaaggrond waar?
Zandgrond of klei (jonge afzettingen)
Rivierengebied
Kustgebieden (zeeklei en duinen)
Flevopolders
Landschappen overzicht:
Een PLEK in het land
Geologie:
sediment
gekomen
periode
Gemomorfolofie:
Landvormen
Bodemkunde:
waar bodems zijn ontwikkeld
Ecologie:
flora en fauna
Waarin de mens woont en waarvan zij gebruikt maakt.
Het geheel vormt een landschap.