HC 2 Flashcards

Bodemkunde & formaties

1
Q

Landschap bestaat uit?

A

Plek
Sediment
Gekomen
Periode
Landvormen
Bodems
Flora
Fauna
Waarin de mens woont en waarvan zij gebruikt maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kijken we naar de lithostratigrafie?

A

Door middel van:
lithologie = met het blote oog herkenbaar
Stratigrafie = ten opzichte van andere pakketen
onder of boven en ruimtelijk, wel hier niet daar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Formatie = lithostratigrafie

A

Gebaseerd op:
Ouderdom
Locatie
Afzettingsmilieu (transportmechanisme: eolisch, fluviatiel, glaciaal, marien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Formaties uit het Saalien

A

Formatie van Drente (G)
Formatie van Kreftenheye (F)
Formatie van Beegeden (F)
Formatie van Koewacht (F)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Formaties uit het Eemien

A

Eem formatie (M)
Formatie van Woudenberg (O)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Formatie uit het Weichselien

A

Formatie van Boxtel (E)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Defenitie van bodem:

A

De bodem is het gedeelte van de aardkorst tot 120 onder het aardoppervlak waarin de samenstelling van de ondergrond is veranderd door atmosferische invloeden en organismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dingen die invloed hebben op de bodem:

A

Klimaat
Levende organismen
Uitgansmateriaal
Relief
Ouderdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fysische processen zorgen voor:

A

Uiteenvallen in kleinere delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chemische processen zorgen voor:

A

Uitspoeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Biologische processen zorgen voor:

A

Afbraak en mening door organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Defenitie van bodemhorizonten

A

Zones of lagen in het profiel, min of meer parallel aan het aardoppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

O-horizont

A

Strooisellaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

A-horizont

A

Vegetatiehorizont/ humuslaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

E-horizont

A

Uitspoelingslaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

B-horizont

A

Inspoelingslaag

17
Q

C-horizont

A

Uitgangsmateriaal

18
Q

Ongelukkige
Archeologen
Eten
Bergen
Cake

A

O,A,E,B,C horizonten

19
Q

Initiele bodemvormende processen:

A

Rijping
Humusaanrijking
Homogenisatie

20
Q

Processen:

A

Podzolering
Lessivage
Interne verwering

21
Q

Vijf hoofdtypen:

A

Podzolgronden
Brikgronden
Eerdgronden
Veengronden
Vaaggronden

22
Q

Podzolgrond

A

Uitspoelen en inspolenen van organische stof, aluminium en ijzer.
A,E,B,C profiel
Zandgrond

23
Q

Brikgrond (lessivage)

A

Uitspoelen en inspoelen van lutum.
Loss (voornamelijk in Limburg)

24
Q

Eerdgrond

A

Aanrijking van A-horizont door de mens
Vaak op zandgrond (niet altijd)

25
Q

Veen

A

Eerste 80cm ten minsten 40cm veen.
Veen

26
Q

Vaaggrond

A

Voldoen niet aan de andere eisen
Zandgrond en klei
‘Jonge’ afzettingen
Bodemvormende processen hebben tijd nodig.