HC 3 Flashcards
Rivierlandschappen
Uiterwaarde:
Deel van de rivier dat kan overstromen.
Vlechtende rivier:
Periodiek smeltend ijs en sneeuw. Het smelt in het voorjaar, dan stroomd de rivier meer.
Waar wil je bij een rivier gaan wonen?
Je wil op een oeverwal wonen. Niet in de kom of geul.
Kronkelwaard
Hoe de rivier kronkelt / beweegd. Je hebt ook oude kronkelwaarden, daar waar de rivier vroeger liep.
Crevasse (oeverwal doorbraak)
Je krijgt naast de rivier een gebied met veel zand. Dit gebied is hierna goed bewoonbaar.
Rivieren hebben veelal … afzettingen.
Jonge afzettingen (vaaggrond)
Hoge en droge plekken
Voormalige bedding en oever.
Hoge en droge plek. dus bewoning
Formatie van de Rijn en de Maas?
Formatie van Echteld (fluviatiel)
Formatie van de Maas?
Formatie van Beegden (fluviatiel)
LP Oost Maarland
Formatie van de Belgische rivieren (Schelde)
Kreekrak Formatie (fluviatiel)
Stoomgordel
Waar de rivier gestroomd heeft en de oever