vroege middeleeuwen Flashcards

1
Q

de drie periodes in de vroege middeleeuwen

A
  1. 476-800: meronvingisch tijdvak
  2. 800-1000: karolingisch tijdvak
  3. 1000-1160: romaans tijdvak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gregoriaans

A

verzamelnaam voor religieuze gezangen van de katholieke kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

school Paus Gregorius

A

schola cantorem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bedoeling schola cantorem

A

de leerlingen door gans Europa verspreiden om het gregoriaans te verspreiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken gregoriaans (melodie)

A
  • stijgende aanzet in gesloten beweging of met kleine intervallen.
  • cirkelen rond tuba
  • dalend slot
  • tessituur van sext of octaaf
  • uitzonderlijk een grote sprong
  • soms wordt tekstinhoud weergegeven in melodisch verloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gregoriaans ritme

A

equalisten (alle noten zijn even lang, woordaccenten in melodieën overgenomen)
school van solesmes (alle noten zijn even lang, ictus beklemtoont belangrijkste noten)
mensualisten( maken onderscheid tussen korte en lange noten, worden in groepen ondergebracht, eerste noot wordt geaccentueerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

neumen

A

middel om het verloop van een melodie te onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

accentneumen (7e E)

A

wordt op zelfde hoogte genoteerd zonder lijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

puntneumen (10e E)

A

punten worden hoger of lager genoteerd om verschillende toonhoogtes te suggereren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

metzerneumen (13e E)

A

kwadraatneumen (vierkante noten) die een nauwkeurigere toonhoogtenotatie toelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

liturgisch drama

A

toneeluitvoering van christelijke themas, met gezangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ison theorie

A

begin meerstemmigheid door een ison (aangehouden basnoot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

pharaphonistae

A

hij die naast de melodie zingt (de ison)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

archiparaphonistae

A

verdubbelde ison, een octaaf lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

parellel organum eeuw

A

8e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

uitleg parallel organum

A

het zingen van gregoriaans melodieën in parallelle kwinten, kwarten en octaven.

17
Q

stemmen in het organum

A

vox principalis = stem die oorspronkelijk gregoriaanse melodie zingt
vox organalis= de toegevoegde stem

18
Q

vrij organum eeuw

A

9e eeuw

19
Q

uitleg vrij organum

A

vox principalis en organalis zijn gelijkritmisch maar in melodie doet VO iets anders dan VP

20
Q

zwevend organum of Saint-martiestijl eeuw

A

12e eeuw

21
Q

uitleg zwevend organum

A

VP wordt onderstem, steunende stem

VO volledig losgemaakt van VP: onafhankelijk ritme, korte notenwaarde en eigen vrij gevonden melodie.

22
Q

gymel eeuw

A

voor 10e eeuw

23
Q

kenmerken gymel

A
parafone gezangen in Engeland
volksgezangen
parallelle afstanden zijn tertsen en sexten
uitsluitend 2 stemmig
1 stem geneuried, in bromstem
24
Q

faux bourdon stijl

A

ontstaat uit gymel
3 stemmig
parallelle sexten en tertsen
zonder bromstem

25
Q

belangrijke genres in 1 stemmige vocale wereldlijke muziek

A

plancuts en goliardliederen

26
Q

plancuts

A

vanaf 7e eeuw in het latijn

doodsklacht

27
Q

goliardliederen

A

10e-13e eeuw, meestal in latijn soms volkstaal

rondtrekkende studenten zingen kritiek uit

28
Q

speellieden

A

muziekanten die rondtrekken om hun teksten te laten zien en horen

29
Q

minstreel

A

speellieden die in dienst gaan bij adelijke heer

30
Q

guido van Arezzo

A

ontwerpt in 11e E vierlijnige notenbalk

31
Q

solmisatie

A
naamgeving noten (ook door guido van Arezzo)
baseerde zich op eerste lettergreep van elke vers van een hymne
32
Q

oudste bekende vrouwelijke componiste

A

hildegarde von Bingen (11e-12e E)

33
Q

chansons de geste

A

lange levensbeschrijving van de heldendaden van een historische figuur

34
Q

litanietype

A

steeds dezelfde melodie wordt herhaald