vroege middeleeuwen Flashcards
de drie periodes in de vroege middeleeuwen
- 476-800: meronvingisch tijdvak
- 800-1000: karolingisch tijdvak
- 1000-1160: romaans tijdvak
gregoriaans
verzamelnaam voor religieuze gezangen van de katholieke kerk.
school Paus Gregorius
schola cantorem
bedoeling schola cantorem
de leerlingen door gans Europa verspreiden om het gregoriaans te verspreiden
kenmerken gregoriaans (melodie)
- stijgende aanzet in gesloten beweging of met kleine intervallen.
- cirkelen rond tuba
- dalend slot
- tessituur van sext of octaaf
- uitzonderlijk een grote sprong
- soms wordt tekstinhoud weergegeven in melodisch verloop
gregoriaans ritme
equalisten (alle noten zijn even lang, woordaccenten in melodieën overgenomen)
school van solesmes (alle noten zijn even lang, ictus beklemtoont belangrijkste noten)
mensualisten( maken onderscheid tussen korte en lange noten, worden in groepen ondergebracht, eerste noot wordt geaccentueerd)
neumen
middel om het verloop van een melodie te onthouden
accentneumen (7e E)
wordt op zelfde hoogte genoteerd zonder lijnen
puntneumen (10e E)
punten worden hoger of lager genoteerd om verschillende toonhoogtes te suggereren.
metzerneumen (13e E)
kwadraatneumen (vierkante noten) die een nauwkeurigere toonhoogtenotatie toelaten.
liturgisch drama
toneeluitvoering van christelijke themas, met gezangen
ison theorie
begin meerstemmigheid door een ison (aangehouden basnoot)
pharaphonistae
hij die naast de melodie zingt (de ison)
archiparaphonistae
verdubbelde ison, een octaaf lager
parellel organum eeuw
8e eeuw
uitleg parallel organum
het zingen van gregoriaans melodieën in parallelle kwinten, kwarten en octaven.
stemmen in het organum
vox principalis = stem die oorspronkelijk gregoriaanse melodie zingt
vox organalis= de toegevoegde stem
vrij organum eeuw
9e eeuw
uitleg vrij organum
vox principalis en organalis zijn gelijkritmisch maar in melodie doet VO iets anders dan VP
zwevend organum of Saint-martiestijl eeuw
12e eeuw
uitleg zwevend organum
VP wordt onderstem, steunende stem
VO volledig losgemaakt van VP: onafhankelijk ritme, korte notenwaarde en eigen vrij gevonden melodie.
gymel eeuw
voor 10e eeuw
kenmerken gymel
parafone gezangen in Engeland volksgezangen parallelle afstanden zijn tertsen en sexten uitsluitend 2 stemmig 1 stem geneuried, in bromstem
faux bourdon stijl
ontstaat uit gymel
3 stemmig
parallelle sexten en tertsen
zonder bromstem
belangrijke genres in 1 stemmige vocale wereldlijke muziek
plancuts en goliardliederen
plancuts
vanaf 7e eeuw in het latijn
doodsklacht
goliardliederen
10e-13e eeuw, meestal in latijn soms volkstaal
rondtrekkende studenten zingen kritiek uit
speellieden
muziekanten die rondtrekken om hun teksten te laten zien en horen
minstreel
speellieden die in dienst gaan bij adelijke heer
guido van Arezzo
ontwerpt in 11e E vierlijnige notenbalk
solmisatie
naamgeving noten (ook door guido van Arezzo) baseerde zich op eerste lettergreep van elke vers van een hymne
oudste bekende vrouwelijke componiste
hildegarde von Bingen (11e-12e E)
chansons de geste
lange levensbeschrijving van de heldendaden van een historische figuur
litanietype
steeds dezelfde melodie wordt herhaald