klassieke renaissance Flashcards

1
Q

genres

A

hoofdgenres uit 15e eeuw + enkele nieuwe genres

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

mis

A
  • voorkeur voor parafrasemis, parodiemis, quodlibets en missa sine Nome
  • enkel MSN vrij gecomponeerd en voldoet aan eisen concile van Trente (CVT)
  • door CVT hanteren ze een voorzichtige en brave schrijfwijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

motet (dus rise)

A
  • dramatische teksten worden gekozen
  • uitvoering wordt a capella geopteerd
  • stemmenaantal verhoogt
  • religieuze of ernstige wereldlijke muziek
  • imitatie en kanontechnieken verdwijnen
  • staatsmotetten: voor speciale politieke gelegenheden
  • expressieve compositie, door muzikale interpretatie van de tekst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

protestantse kerkmuziek

A

psalm en koraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

missa brevis

A

mis die uit twee delen bestaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

koraal in Duitsland

A
  • populairste genre in Duitsland
  • korte compositie op tekst in volkstaal
  • kan een of meerstemmig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eenstemmig Duits koraal

A

vaak bekend gregoriaans gezang of volksmelodie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

meerstemmig Duits koraal

A

melodie meestal in bovenstem, gezongen door volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bedoeling protestantse muziek

A
  • protestanten willen kerkgemeenschap laten deelnemen aan kerkzang.
  • religieuze gezangen in huiskring laten uitvoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

stemvoering koraal

A
    • balladestijl met sobere contrapuntiek
  • eenvoudige homoritmische stijl
  • polyfone zetten, te vergelijken met motettechniek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

psalm en koraal taal

A

gebruiken het meest volkstaal en soms in enkele delen Latijns.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wereldlijke vocale muziek

A

chanson, canzone, lied
frotolla, villanella, villanesca
madrigaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

chanson, canzone en lied

A
  • chanson komt voor in alle landen en in alle talen
  • naam wordt aangepast aan land
  • in Frankrijk wordt chanson programmatisch en uitbeeldend, met veel klanknabootsende en betekenisloze lettergrepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

frottola, villanella en villanesa

A
  • eenvoudige genres

- volkse oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

madrigaal

A
  • ontwikkelt zich uit frotolla
  • tekst verfijnd in functie van tekstexpressie in de muziek
  • inhoud te vergelijken met canzone: genot, smart en pijn van de liefde
  • teksten zijn hoogstaand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

madrigalisme

A

typische toonschildering, uitbeelding van de tekstinhouden van bepaalde kernwoorden in de muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

toonschildering madrigaal door:

A
  • versieringen
  • lang aangehouden noten
  • dissonante akkoorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

madrigaalkomedies

A

reeks madrigalen, die op toneel gebracht worden door gemimeerde rollen, terwijl musici onzichtbaar opgesteld zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

instrumentale muziek

A

ricercare
canzone da sonare
variatiereeks en ground
danspaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ricercare

A
  • tot 15e E instrumentaal uitvoeren van vocale muziek
  • in loop 16e E wordt instrumentale muziek zelfstandiger
  • band met vocale muziek merkbaar
  • instrumentaal gedacht motet
  • polyfoon, gebruikt imitaties en canons, ingedeeld in partes
  • voor orgel/luit geschreven/ ensemble van enkele melodieinstrumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

canzone da sonare

A
  • instrumentale tegenpool van de vocale canzone
  • stemvoering neigt meer naar balladestijl
  • minder contrapuntisch dan ricercare
  • benamingen als fantasie en toccata komen ook voor (leunen dicht aan bij canzone)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

variatiereeks en ground

A
  • in Engeland worden volksliederen en andere bestaande composities instrumentaal uitgevoerd en als thema gebruikt voor een reeks variatie
  • als deze variatiereeks zich ontwikkelt boven een gelijkblijvende bas, spreekt met van ground
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

danspaar

A
  • komen steeds per twee voor en vormen danspaar
  • danspaar hebben verschillende maatsoort en tempo
  • gelijkenis: beginmelodie 1e dans wordt aangepast tot beginmelodie dan de 2e dans (melodische eenheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

muziekdruk

A
  • 16e E worden veel meer partituren gemaakt en verspreid over gans Europa dankzij muziekdruk.
  • voor het eerst mogelijk dat een componist tijdens zijn leven, soms zonder ooit buiten zijn vaderland te zijn geweest, in gans Europa bekend wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
drukkers en uitgevers
- Ottavio dei petrucci bekomt in 1498 een drukkersprivilege in Venetië (centrum muziekdruk) - Tilman Susato opent in Antwerpen uitgeverij Kromhoorn - Pierre Phalèse in Leuven - soms ontstaat verwarring over auteurschap - door een uitzonderlijke figuur als Willaert zien we voor het eerst dat in 1539 voor het eerst volledige bundels aan het werk van een componist gewijd worden.
26
drukmethodes
- oorspronkelijk was alles handschrift op gedrukte notenbalken - 1e druksysteem bestond uit uitsnijden van houten balken - midden 16e E gaat men met losse types werken
27
nederlanden
adriaan Willaert Jacob Clemens non papa Orlandus Lassus
28
Italie
venetiaanse school romeinse school evolutie madrigaal
29
Frankrijk
``` religieuze muziek Claudin de sermisy Claude goudimel Claude lejeune clement janequin ```
30
engeland
anglicaanse kerkmuziek madrigaal virginalisten
31
stijl Adriaen Willaert
-sluit aan bij Nederlandse polyfonie van j. Desprez - Venetiaanse stijl: Volmaakte harmonische polyfonie afgewisseld met polyfone en gelijkritmische passages. Expressieve kracht door chromatiek en alteraties in akkoorden Eerste recircares Dubbelkorigheid Aandacht voor tekstuitdrukking
32
1540 is belangrijk voor Willaert door...
- Venetiaanse school is volledig gevormd - succesvolle publicatie van 4/5/6 stemmige madrigalen - 1e publicatie van recircares
33
mis (AW)
- meeste zijn te dateren voor 1536 - Nederlandse polyfone stijl - parodiemis belangrijkste en meest gecomponeerd - parodiemis veel vrij gecomponeerd
34
motet (AW) menpea kip caha
- meeste geschreven tussen 1520-1540 - evolutie naar nieuwe stijl is te merken - Nederlandse technieken worden vrij toegepast ( canon, imitatie, syntactische imitatie) - polyfone technieken zijn ondergeschikt aan structurele principes van symmetrische opbouw - evenwichgtig in de afwisseling van stijgende en dalende lijnen - aandacht voor woord-toonverhouding - Koordialoog en afwisseling tussen verschillende stemmen worden bewust gekozen. - In harmonische polyfonie wordt het accent hoe langer hoe meer naar het harmonische geschoven. - Profane motetten zijn motetten met politieke gebeurtenissen verbonden. - cadensen en algemene pauzes worden structurele elementen - algemeen voorkeur vr het akkoordische en het kleuren en uitdrukken met akkoorden. - hoogtepunt in de bundel Musica Nova - Al deze kenmerken zorgen voor tekstverstaanbaarheid.
35
chansons (AW)
in stijl van Josquin
36
recircare (AW)
de drie/ vierstemmige zijn de eerste instrumentale composities die gebruik maken van syntactische imitaties.
37
Jacob Clemens non papa
16e E | werkte in Ieper en Brugge
38
souterliedekens (JCNP)
- 3stemmige psalmen in het Nederlands - voor katholieke kerk en huiskring bedoeld - gebaseerd op eenstemmige melodieën van volksliedjes - stijl is eenvoudig en welluidend - werden uitgegeven door Tielman Susato
39
Orlandus Lassus
16e E | meermaals ontvoerd voor mooie stem
40
stijl (OL)
- stijgt boven alle tijdgenoten uit - hoogtepunt klassieke renaissance - grootmeester in alle genres - karakteriseert alle genres op hoogstaande en persoonlijke manier - uitdrukkingskracht wordt veelzijdig en diepgaand - expressie gaat uit van literaire tekst
41
mis (OL)
- vooral parodiemis - gebruikt vooral motetten van zichzelf of anderen - ook veel missae Brevis behoren tot parodiemis - uitgangsmateriaal wordt vrij behandeld - parodiemis op motet is polyfone dan parodiemis op madrigaal
42
motet (OL)
- cantus firmus gebruik komt zelden voor - genre bij uitstek voor lassus - alle mogelijke middelen zijn expressief gebruikt - niet enkel aandacht aan tekstinhoud maar ook aan tekstplaatsing tegenover melodie - onderwerpen veranderen: schilderende beschrijvingen, emotionelere persoonlijke aspecten van het religieuze,.. - levendige tonelen uit oude testament worden muzikaal uitgebeeld
43
lagrime di san Pietro (OL)
- laatste compositie - lagrime genre is een uitdrukking van de hernieuwde vroomheid op einde renaissance - genre behoort tot madrigale spirituale - dubbelkorig - verhaal in drie delen
44
madrigaal, valinella, moreske (OL)
- gebruikt teksten van Petrarca, Bembo,... - expressiviteit staat centraal - sluit aan bij evolutie Italiaanse madrigalisten - in sommige komen experimenten voor zoals echokoor - in villanella komt hij als humorist voor - gewaagde inhoud in moreske ( vocale dansen)
45
chanson (OL)
- dicht bij diepzinnige madrigaalsfeer - prettig en humoristisch uitgewerkte verhaaltjes - werkt vaak met dialogen om grotere directheid te bekomen - uitzonderlijk komen bijbelse/ religieuze teksten voor
46
venetiaanse school vertegenwoordigers
``` Andrea gabrieli Giovanni Gabrieli (hoogtepunt wordt bereikt met hem) ```
47
sacrae symfoniae
vormt belangrijkste werk giovannin gabrieli bestaat uit twee bundels religieuze vocale muziek en instrumentale trekken
48
barok wordt als volgt aangekondigd in sacrae symfoniae
- grote bezetting - bezetting voorspelt grootsheid oratoria en passies - grote en kleine groepen worden afgewisseld volgens concertato-principe - dubbelkoorstijl met groepsafwisseling versterkt concertato-principe - dynamische contrasten - spanningsopbouw in tegenstelling tussen langzamen en snelle passages - bewust ruimtegebruik
49
instrumentale muziek in Venetiaanse school
basso continuo wordt voor het eerst gebruikt in sonate
50
romeinse school
concilie van trente | giovanni Pierluigi da Palestrina
51
concilie van trente
- 1545-1563 - trof maatregelen om zuiverheid van alle religieuze muziek in de kerk te herstellen, om wereldlijke invloeden en in de tijd gegroeide wantoestanden uit te roeien. - contrareformatie
52
giovanni Pierluigi da Palestrina stijl
- missen weerspiegelen best opgelegde stijl van concilie van Trente - kerkmodi en klassieke modaliteit zonder chromatiek - tekstverstaanbaarheid primeert - schaarse dissonanten voorzichtig aangebracht en opgelost - volle consumerende harmonisatie - weinig tekstuitbeelding, gekenmerkt door soberheid - motetten en madrigalen zijn sober opgevat in de typische palestrinastijl
53
evolutie madrigaal in vier delen | lezen p74-77
``` - 1525-1550 philippe verdelot constanzo festa jacob arcadelt - 1550-1580 cirriano de rore - na 1580 don Carlo Gesualdo da venosa - overgang naar prebarok: solomadrigaal luzzasco luzzaschi ```
54
madrigaal 1525-1550
- madrigaal is homofoon en homoritmisch - meestal vierstemmig - beïnvloed door frotella en villanella - eerste poging tot tekstuitdrukking
55
madrigaal 1550-1580
- madrigaal wordt polyfoon - vooral vijfstemmig - imitaties en andere polyfone technieken worden overgenomen van het motet - madrigalismen worden veel toegepast
56
madrigaal na 1580
- polyfonie wordt afgewisseld met homoritmische passages - hoofdzakelijk vijfstemmig - alles in functie van tekstexpressie - melismen en onverwachte passages zijn expressief gebruikt - klachten en uitroepen verhogen dramatiek
57
solomadrigaal
16e E | expressiviteit ontstaat vanuit melodische uitwerking zangstem
58
melodische uitwerking zangstem in solomadrigaal
- chromatiek - opvallende en verrassende wendingen en sprongen - uitzonderlijk grote intervallen - tessituurcontrasten
59
religieuze muziek in Frankrijk
``` Claudin de Sermisy Claude goudimel Claude Lejeune Clement janequin (programmatisch chanson) Claude Lejeune (humanistisch chanson) ```
60
Claudin de Semisy
- stond in voor officiële franse kerkmuziek - traditionele polyfone stijl in kerkmuziek - chansonmelodieën zijn door protestanten overgenomen als basis voor psalmbezettingen
61
Claude goudimel
- maakt twee volledige meerstemmige versies van 150 psalmen. - -> zijn OF homofoon en homoritmisch OF rijk polyfoon - cantus firmus meestal in superius
62
Claude Lejeune
zettingen kunstzinnig uitgewerkt door rijk en erg vrij opgevat contrapunt met hoogstaande kwaliteit in 16e eewse motetpolyfonie
63
clement jannequin programmatisch chanson
- geeft levendige beschrijving van scenes die als toneelstukjes of vol actie zijn. - onderwerpen: natuurtaferelen, wapenfeiten,...
64
middelen om programmatisch te zijn
- polyfone stijl met overheersende bovenstem | - ritme veranderingen
65
Claude Lejeune humanistische chanson
het toepassen van oude versmodi waarin Jambes en trochee voor een regelmatige akkoordische stemvoering gebruikt wordt
66
academie de musique et de poésie
opgericht in 1571 door dichter Antoine de Baïf en musicus Thibaut de courville.
67
bedoeling academie de musique et de poésie
de bronnen van de lyrische dichtkunst op te zoeken en platonische muziekesthetica te herstellen.
68
orgelmuziek Duitsland
- enkel in Duitsland zijn handschriften met orgelmuziek bewaard. - belangrijkste omvangrijkste bron: 15e E bron Buxheimer Orgelbuch
69
Paul hofhamer
grootste organist en orgelcomponist
70
virginalisten (Engeland)
zelfstandige instrumentale muziek, solistisch op het virginaal en in kamermuziekverband
71
virginaal (Engeland)
toetsinstrument waarvan de mechaniek dezelfde is als bij het klavecimbel. de vorm van de klankkast is rechthoekig.
72
Consort (Engeland)
naam die aan kamermuziekgroepen gegeven wordt
73
whole consort
homogene bezetting, instrumenten uit dezelfde familie
74
broken consort
gemengde instrumenten, uit andere familie
75
John Dowland
- 16e-17e E - grootste luitist uit zijn tijd - schreef veel begeleide monodieën voor stem en luit - vaak melancholisch karakter
76
tabulatuur (Duitsland)
- speciale notatiemethoded zowel in handschrift als druk gebruikt - populair van 15e - 17e eeuw - p. 201
77
anglicaanse kerkmuziek (Engeland)
- psalmodiërend zingen van onberijmde psalmteksten - oude melodieën worden gedeeltelijk verder gebruikt en gedeeltelijk door nieuwe vervangen. - deze eenstemmige melodieën vormen basis voor vierstemmige akkoordstijl
78
anthems
motetten op Bijbelse teksten
79
madrigaal (Engeland)
- erg veel Europese invloed | - in de ayres ontwikkelt zich een begeleide monodie, met luitbegeleiding