prerenaissance Flashcards

1
Q

renaissance algemene situering

A

menselijke waarden staan centraal
antropocentrisme
verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

datering

A

15e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

drie generaties

A
  1. Guillaume Dufay (1e helft)
  2. Johannes Ockeghem (tussen beide)
  3. Josquin Desprez (2e laatste kwart)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verschuivingen in de muziek

A
  • naast religieuze muziek wordt profane muziek ook belangrijk
  • instrumentale muziek (instrumentaal uitvoeren van vocale muziek + gebruik instrumenten uit zelfde familie voor homofone klankkleur)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tonaliteit en harmonisch gevoel

A
  • klassiek systeem komt meer voor
  • 16e eeuw komen mineur en majeur akkoorden voor
  • volheid samenklank groeit
  • ontstaan klassieke tertsopbouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stemvoering

A
  • hoofdzakelijk 3/4 stemmig
  • stemmenaantal neemt toe
  • 7/8 stemmig niet uitzonderlijk in klassieke renaissance
  • binnen compositie kan stemmenaantal afwisselen
  • polyfonie blijft meest beoefende muziek
  • aandacht harmonie geeft aanleiding tot homoritmische momenten
  • afwisseling in de stemvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gebruik van imitatietechnieken

A

de melodie van het antecedent wordt op een vrije manier overgenomen in het consequent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gebruik van canontechnieken

A

strenge vorm van imitatie: antecedent wordt ongewijzigd overgenomen door het consequent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

canon in unisono

A

antecedent en consequent zijn identiek aan elkaar, consequent zet later in dan antecedent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kreeftcanon, canon cancricans

A

antecedent wordt van achter naar voor, in het consequent gebracht (beginnend met laatste noot, eindigend met de eerste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

canon in omkering

A

consequent is dus de omkering of spiegel van het antecedent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

proportiecanon

A

duurwaarden van het antecedent wordt alle verhoudingsgewijs verandert in het consequent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

canon met transpositie

A

consequenten zijn telkens een bepaald getransponeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cirkelcanon

A

consequenten zijn telkens een kwint getransponeerd (canon doorloopt kwintencirkel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

dubbelcanon

A

twee canons lopen gelijktijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

raadselcanon of rebuscanon

A

raadselachtige zin geeft de consequentenstem opdracht hoe het consequent uit te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

genres in vroegrenaissance

A

mis
motet
chanson

18
Q

mis

A

men bekomt unitaire mis door verschillende fases:
het mispaar
latinus
miscompositie

19
Q

het mispaar

A
eenheidselementen
zelfde cantus firmus
zelfde isoritmische behandeling
zelfde globale structuur
zelfde stemmenaantal
20
Q

latinus

A

eenheidselementen in 3 delen

  • terugkerend kopmotief in de superius bij aanvang elk deel
  • zelfde modus en finales in verschillende delen
21
Q

miscompositie

A

Guillaume Dufay zet laatste stappen naar eenheidsmis:

  • zelfde cantus firmus
  • zelfde stemmenaantal
  • zelfde modus
  • zelfde kopmotief bij begin
  • 1 of meerdere hoofdmotieven komen terug
  • gelijkaardige polyfonie getoonzet
  • meertaligheid
22
Q

Motet (6) 2KK KIG

A
  • karakter blijft religieus
  • isoritmie nog toegepast in eerste helft daarna imitatietechnieken
  • 2e helft geleidelijk tekstexpressie
  • komen met of zonder cantus firmus voor
  • klein stemmenaantal wordt sneller vrij gecomponeerd
  • geliefd onderwerp = zingen van de maagd Maria
23
Q

Chanson, Canzone, Lied

A
  • Chanson wordt strofisch of vrij doorgecomponeerd
  • canzone en lied worden ook geschreven
  • balladestijl komt ook voor naast polyfone technieken
  • moderner dan motet
24
Q

tekst thema’s chanson, canzone en lied

A

beschrijving schoonheid van de liefde
pijn van de liefde
droefheid in afwezigheid van de geliefde

25
John Dunstable biografie
14e-15e eeuw belangrijke engelse componist 15e E verblijft in Frankrijk als hofcomponist
26
stijl (JDunstable)
- vermengt Engelse kenmerken met Franse - sommige werken met cantus firmus andere vrij gecomponeerd. - soepele melodievorming, bewust van klassieke harmonie, evenwichtige opbouw
27
Guillaume Dufay biografie
15e eeuw afkomstig van Henegouwen een van de meest vooraanstaande musici in Europa blijft altijd contact houden met Vlaanderen
28
stijl (GD)
- overgangsfiguur - melodievoering is rustig, soepel, beheerst en expressief - ritmiek is lenig - polyfonie is helder en overzichtelijk - structuur is evenwichtig
29
belangrijke missen (GD)
- mis caput - mis se la face ay pate - mis l'homme arme - mis ave regina cantorum
30
motetten (GD)
- veel motetten zijn gelegenheidsmuziek - vroege motetten zijn isoritmisch - latere zijn demonstraties renaissance schrijfwijze - imitatie, vloeiend geheel in stemvoering, vrije behandeling CF, expressief afwisselen van homoritmische en polyfone passages.
31
chanson en canzone (GD)
- chansons zijn polyfoon soms met imitaties, soms met strenge canons - grote verscheidenheid in inhoud en thema's - dikwijls vormgeving ars nova nog aanwezig - canzoni zijn harmonisch rijker en expressiever, in balladestijl
32
Johannes Ockeghem biografie
15e eeuw | zanger in kathedraal van Antwerpen
33
Stijl (JO)
- mystieke spiritualiteit - middeleeuws soms door complexe polyfonie en gebruik van oude modi in vroege werken - nieuwe dingen: imitaties, structurele bewustzijn, afwisseling stemmenaantal - melodievoering verzorgd en gericht op symmetrie - veel canons en vaak ingewikkeld
34
mis (JO)
gebruikt veel canon technieken sequenstechniek aan slot gloria en credo zorgt voor climax opbouwing verschillende mistypes
35
mistypes (JO)
cantus firmus mis parafrasemis dubbele cantus firmus mis vrij gecomponeerde missen
36
motet (JO) iptis
- indeling in partes - parafrasering van de cantus firmus - talrijke imitaties - ingewikkelde canons - sommige zijn vrij gecomponeerd, zonder CF
37
Chanson (JO)
- voorkeur voor rondeau type - soms imitatie enkel in inzet, soms volledig in imitatie - tekstzetting vaak syllabisch - dikwijls melancholische sfeer
38
Josquin Desprez biografie
15e-16e eeuw | komt uit Henegouwen of Picardië
39
stijl (JDesprez) r dik vest
- renaissance stijl - dialoog binnen koorgroep - imitatietechniek groeit uit tot syntaxische imitatie - klassieke tonaliteit - volheid samenklank als expressief element - evenwichtige en organische structuur - slotakkoord cadensen regelmatig terstnoot - toepassing musica reservata verhoogt expressiviteit
40
mis (JD)
- tenormis en CFmis worden gemoderniseerd - paraffine en parodiemis komen meer op voorgrond - nu ook Italiaanse composities als CF voor mis gebruikt
41
motet (JD)
- stemmenaantal neemt toe (6-8 stemmig) - syntactische of doorimitatie wordt het meest uitgewerkt - wisselend stemmenaantal (expressie) - 4 stemmige zijn meestal vrij gecomponeerd
42
wereldlijke muziek (JDesrprez)
- chansons zijn 3-6 stemmig - hoge en intense expressie - schrijft ook canzoni - een van de eerste die ook volkse genres beoefent zoals frotolla