eerste Weense school: Haydn, Mozart en Beethoven Flashcards

1
Q

Haydn biografie

A
  • 1732-1809
  • geboren in Rohrau
  • vader was wagenmaker en speelde volksinstrumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Haydn stijl

A
  • vroege werken rococo, daarna preromantiek dan classicisme
  • verstrooiingskarakter verdwijnt geleidelijk, muziek wordt persoonlijker.
  • in laatste werken voorbereider op vroeg-romantiek
  • verwantschap met volksmuziek op melodisch gebied voortdurend aanwezig.
  • schrijft letterlijk klassiek: weinig onverwachte gebeurtenissen of plotse verrassende wendingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Haydn symfonie

A
  • veel dragen programmatische titel

- vaak door uitgever gegeven door 1 opvallend detail in 1 van de delen in de symfonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

italiaanse periode symfonie (H)

A
  • 1757-1560
  • 3 ledigheid van de Napolitaanse ouverture (soms 4 del.)
  • 1e deel basisvorm sonate
  • 2e thema enkel vaag geschetst
  • nog steeds klavecimbel aanwezig in orkest met basso-continuo functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

barokke periode symfonie (H)

A
  • 1761-1765
  • gebruik concerterend principe ook in langzame delen
  • meestal 3-delig
  • geheel is een levendige zeer contrastrijke compositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

barokke periode symfonie (H) delen

A
  • 1e deel monothematisch
  • in finale kan fugato voorkomen
  • thema’s zijn folklorisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

preromantische periode symfonie (H)

A
  • 1766-1772
  • klassieke vierdeligheid
  • kwaliteit verhoogt, inhoud verdiept
  • veel gebruik mineur toonaarden
  • rijke orkestratie met aandacht voor blaasinstrumenten
  • klavecimbel verdwijnt
  • inhoud wordt dramatisch
  • veel chromatiek en modulaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stürm und drang hoogtepunt jaar

A

1771-1772

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

classicistische periode symfonie (H)

A
  • 1773-1784
  • evenwicht in georganiseerde stevige stijl
  • timbre duidelijkheid en eenheid
  • mineursfeer blijft dikwijls bewaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vernieuwingen classicistische periode symfonie (H)

A
  • langzame inleiding op het eerste deel schetst 1e thema
  • langzamen bewegingen zijn meditatief met brede melodieën
  • variatiereeksen voor de humor
  • stevig gebouwde menuetten en levendige, vaak humoristische finales meestal in rondovorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Franse periode symfonie (H)

A
  • 1785-1789
  • wordt uitgebreid
  • energische allegro’s met adagio inleiding op 1e deel
  • melodisch verwantschap tussen menuet en trio met folklorisme
  • finale kan een monothematische sonatevorm zijn, nr franse smaak
  • grote karakterverschillen tussen diverse symfonieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Engelse periode symfonie (H)

A
  • 1791-1795
  • verdere uitbreiding orkest door toevoeging klarinetten
  • karakterisering van de instrumenten in lange solopassages
  • melodieën zijn klaar en eenvoudig
  • thema’s krijgen eigen identiteit
  • in doorwerking komen verre modulaties voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

strijkkwartet (H)

A
  • evolutie loopt parallel met die van symfonie

- streeft naar orkestdensiteit en volle sonoriteit, onder andere door veelvuldige tremoli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

strijkkwartet (H) tot 1765

A

in divertimento stijl opgevat: vaak 5 delen met 2 menuetten, die origineel uitgewerkt zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

strijkkwartet (H) 1766-1772

A

virtuoos gebruik 1e viool in concerterende solo-kwartetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

strijkkwartet (H) 1773-1784

A

menuet wordt door scherzo vervangen, op nieuwe manier geschreven, klassieke structuur wordt toegepast, instrumenten smelten tot 1 strijktimbre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

strijkkwartet (H) 1785-1791

A
  • stijl vorige periode wordt voortgezet

- solistische 1e viool overheerst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

strijkkwartet (H) 1791-1799

A
  • in de Apponyi quartette begint elk kwartet met een inleiding op het 1e deel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wolfgang Amadeus Mozart biografie

A
  • 1756-1791
  • geboren in Salzburg
  • reisde samen met zijn zus als wonderkinderen door Europa (belangrijk voor stijlvorming)
  • neemt ontslag en wil onafhankelijk kunstenaar worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

stijl Mozart

A
  • evolueert van decoratief naar expressief, van uiterlijke muziek naar innerlijke muziek, van feestelijkheid naar belijdenis.
  • evolutie van rococo naar preromantiek naar classicisme, met laatste werken voorbereiding op vroeg-romantiek
21
Q

opera Mozart

A
  • schrijft zowel Italiaanse opera’s, opera seria, opera buffa, als Duitse opera’s, Singspiel
  • muziek is belangrijk, niet dramatiek (zoals Gluck)
  • evenwichtige bouw gebaseerd op nummerstructuur
  • evolutie van eenvoudig naar ingewikkeld verhaal
  • eerste opera’s voorspelbaar, latere opera’s onvoorspelbaar.
22
Q

singspiel

A

=typische uitdrukking van de preromantiek

  • volksverhalen
  • liedachtige stijl vaak strofische liederen
  • gesproken recieten
  • koren in typisch Duitse akkoordstijl
  • orkest is schilderend
23
Q

la clemenza di tito Mozart

A
  • 1791
  • opera seria
  • sobere, direct aanprekende melodische lijn
  • op enkele werken gecomponeerd, voor kroning koning.
24
Q

Don Giovanni

A
  • 1787
  • opera buffa (eigenlijk drama giocoso = tragikomedie)
  • thema’s uit oudheid, mythologie en allegorie
  • tragisch slot ( verhoogt dramatiek)
  • koperblazers beelden onderwereld uit
  • ouverture geeft wisselend karakter weer van opera
25
Q

Die Zauberflöte

A
  • 1791, singspiel
  • sprookje vol symbolen, idealen en rituelen van vrije metselarij
  • muzikale karakterisering is hier zeer duidelijk
  • muzikaliteit op eerste plaats
  • typische sprookjeselementen
26
Q

muzikale karakterisering die Zauberflöte

A
  • volkse liedjes en humor
  • edele ariastijl
  • wraaklust in de virtuositeit
  • waardige gedragenheid
27
Q

typische sprookejselementen die Zauberflöte

A
  • goede en kwade worden niet direct herkend
  • sacrale en profane zijn verweven met elkaar
  • symboliek en voorwaarden
  • goede afloop
28
Q

symbolen sprookje die Zauberflöte

A
  • getal 3
  • proeven
  • zwijgplicht
29
Q

Symfonie Mozart

A
  • inhoud nooit beschrijvend buitenmuzikaal (wel bij H)

- weinig stiltes zorgen voor bestseller

30
Q

vorming persoonlijke stijl symfonie (M)

A
  • 1764-1772

-

31
Q

tot 1765 vorming persoonlijke stijl symfonie (M)

A
  • invloed van Bach: piano-forte contrast binnen een thema
32
Q

1767-1768 vorming persoonlijke stijl symfonie (M)

A
  • symfonie krijgt meer diepgang door verblijf in Wenen
  • instrumenten worden vrijer behandeld
  • ## cantabele vervangt louter figuratieve melodie-opvatting
33
Q

1772-… vorming persoonlijke stijl symfonie (M)

A
  • invloed Haydn op persoonlijkheid Mozart
  • gebruik klassieke structuur
  • legt meer nadruk op finale
  • adagio’s bezitten preromantische expressiviteit
34
Q

Classicistische periode (M)

A
  • 1773-1781
  • klassieke 4deligheid
  • melodieën zijn duidelijk
  • schrijft persoonlijker en vernieuwender dan Haydn
  • klarinetten voor het eerst gebruikt in symfonie nr. 31 inD
35
Q

voorbereiding van de vroegromantiek (M)

A
  • 1781-1788
  • uitgegroeid tot stuk expressieve belijdenismuziek
  • organische opbouw
  • het zijn finale-symfonieen: 4e deel is ontknoping
  • elk deel is belangrijk
  • deel 1,2,4 in sonatevorm , deel 3 lichter menuet
  • melodie is direct en uitdrukkingsvol
  • motivische verwerking in doorwerking
36
Q

symfonie nr. 41 in C, Jupiter, KV551

A
  • laatste symfonie en hoogtepunt symfonie
  • finale opgevat als overkoepelende eenheid
  • binnen thema’s deel 1 motivische verscheidenheid in melodie en ritme
37
Q

finale Jupiter

A
  • verschillende motieven uit vorige delen worden in herinnering gebracht
  • opgebouwd met 4 thema’s
  • 1e thema beginmotief, enkel 4 noten
  • spanning door polyfone passages
  • op bepaald ogenblik 4 thema’s contrapuntisch gelijktijdig verschijnen
  • vorm= mengvorm: versmelting sonatevorm en fuga
38
Q

strijkkwartet en kwintet Mozart nr. 1-16

A
  • opgevat als divertimento of serenade met ontspannend rococo karakter.
  • drieledig
  • geleidelijk preromantieke kenmerken vanaf 1772
39
Q

strijkkwartet en kwintet Mozart nr. 14-19

A

-drukt erkentelijkheid uit aan Haydn door deze aan hem op te dragen.

40
Q

strijkkwartet en kwintet Mozart vanaf 1782

A

experimenteert met polyfonie

41
Q

strijkkwartet en kwintet Mozart 1790-91

A
  • schrijft nog 4 kwintetten
  • leiden romantiek in
  • kwintet in Es, KV614 is zn laatste kamermuziek werk
42
Q

vergelijking Haydn en Mozart niveau’s

A
  • wederzijde beïnvloeding
  • genres
  • stijl
  • milieu
43
Q

wederzijde beïnvloeding (H&M)

A
  • doordat Haydn 24 jaar ouder is, is er uiteraard eerst invloed van Haydn op Mozart (klassieke vormgeving)
  • vanaf 1775 keert beinvloedingsrichting om: H leert van M meer expressiviteit en diepgang in de compositie te leggen. Meer kleur in de orkestratie, door bv toevoeging klarinet.
  • Mozart evolueert sneller dan Haydn.
  • Mozart verwijst naar 19e E.
44
Q

Genres (H&M)

A
  • componeren zelfde genres, maar waar Haydn’s opera’s vergeten zijn, behoren die van Mozart tot meest levendige muziek vandaag.
  • ook op gebied van strijkkwartet is Mozart blijvend door Haydn’s voorbeeld geleid.
45
Q

stijl (H&M) 1

A
- Haydn schrijft:
bevestigende muziek
planmatig gebonden
weinig onvoorziene gebeurtenissen
- Mozart is nerveus en componeert gevoelsgeladen, vol onverwachte wendingen.
46
Q

stijl (H&M) 2

A
  • voor Haydn is muziek decoratief en aantrekkelijk spel, enkel verdieping in latere werken
  • voor Mozart wordt muziek steeds meer zelfexpressie en aangrijpende belijdenis.
47
Q

stijl (H&M) 3

A
  • Haydn gebruikt volkse melodieën en beschrijvende elementen in de muziek
  • Mozart blijven deze zaken afwezig, hij kiest voor exotisme bv Turkse muziek
48
Q

milieu (H&M)

A
  • H. blijft componist van en voor aristocratie, zelfs in Engeland.
  • Mozart is onafhankelijk componist, die burgerij aanspreekt.