VOW's en CGO's Week 3 Flashcards
waarvan is het ASD een gevolg?
(gedeeltelijk) uitblijven van septatie.
incidentie aangeboren hartafwijkingen
8 : 1000
begrip L-R shunt
situatie waarbij de hoeveelheid bloed die er per tijdseenheid door de longcirculatie gaat groter is dan de hoeveelheid bloed die door de lichaamscirculatie gaat.
kenmerken anamnese zuigelingen grote L-R shunt
hangt af van grootte shunt:
* Slecht drinken
* Kreunen
* Prikkelbaar
Groei blijft achter
kenmerken lichamelijk onderzoek zuigelingen grote L-R shunt
- Snelle ademhaling
- Bleek
- Grauw
- Zweterig
- Vergrote voor - achterwaartse thoraxdiameter
- Verminderderde arteriële pulsaties
- Oedemen
- Vergrote lever / milt
- Luide 2e toon
- Galopritme
(Souffle)
waar hangt de grootte van een L-R shunt vanaf
- grootte defect
- drukverschil tussen hartruimtes waartussen defect zich bevindt
- weerstandsverhoudingen van lichaams- longcirculatie
- plaats van defect
- compliance van hartkampers
kenmerken anders aan de 2e harttoon bij een groot ASD II dan bij normaal hart
luider en gefixeerd gespleten
verschil splijting 2e toon bij diepe inspiratie en diepe expiratie
- Normaal is dat deze splijting varieert met de ademhaling.
- Bij diepe inspiratie neemt splijting toe: de pulmonalisklep sluit later.
- Bij diepe expiratie neemt de sluiting af: de pulmonalisklep sluit eerder. Het verschil in tijdstip van sluiten heeft te maken met de invloed van de ademhaling op de toestroom van bloed naar de thorax.
soort hartruis bij ASD
- Systolische ejectiegeruis
Het geruis dat gehoord kan worden bij een ASD II is het gevolg van de toegenomen bloedstroom door het longvaatbed. Hierdoor passeert er relatief veel bloed door de opening van de pulmonalisklep. Deze opening wordt dan relatief te nauw. Er ontstaat dus een relatieve pulmonalisstenose. Deze stenose veroorzaakt een geruis tijdens de uitdrijvingsfase van het hart. Het geruis is het luidst te horen in het gebied boven de pulmonalisklep, op de 2e intercostaal ruimte links voor.
kenmerken achterwand en oortjes van rechter en linker atrium
rechter atrium: getrabeculariseerde achterwand met stomp oortje
linker atrium: gladde achterwand en vingervorming oortje
Is er een musculeuze verbinding tussen de tricuspidalisklep en pulmonaalklep of mitralisklep en aortaklep
tussen tricuspidalisklep en pulmonaalklep
vanaf welke zijde wordt het atrium septum gewoonlijk bestudeerd
rechts
kenmerken tetralogie van Fallot
ventrikelseptumdefect, pulmonalisstenose, overrijdende aorta, rechterkamer hypertrofie
kenmerken aspect van het klinisch beeld van kind met tetralogie van Fallot
centrale cyanose: blauw nagelbed, slijmvliezen, tong
oorzaak centrale cyanose tetralogie van Fallot
R-L shunt op ventrikelniveau
bloedcirculatie van feutus
feutus -> arteria umbilicalis (2 arteria) -> placenta -> vena umbilicalis -> ductus venosus -> vena cafa inferior -> rechter atrium -> (ductus arteriosus -> aorta) (foramen ovale -> linker atrium)
2 fysiologische pulmonale veranderng direct na geboorte + factoren
- Met de eerste ademteugen wordt intrapulmonaal vocht vervangen door lucht. Er is tijdens de eerste ademteug een vrij grote ‘openingsdruk’ nodig (> 20 cmH2O) om de long te laten expanderen.
- Het vocht in de long wordt geabsorbeerd door de pulmonale lymfevaten en capillairen. Dit gebeurt onder invloed van
- mechanische druk (compressie van de thorax tijdens de uitdrijvingsfase),
- hormonale factoren (bv. cathecholamines) en
- door de veranderende druk in de long na de geboorte.
2 fysiologische circulatoire veranderingen direct na geboorte + factoren
- vasculaire weerstand longen daalt, vasculaire weerstand (placenta) wordt verwijderd -> stijging bloedstroom longen en daling bloedstroom ductus arteriosus -> stijging pulmonaalveneuze retor naar LA -> stijging druk LA -> foramen ovale dichtgedrukt
- De ductus arteriosus blijft open in utero onder invloed van prostaglandines. Aan het eind van de zwangerschap wordt de ductus steeds gevoeliger voor het constrictieve effect van zuurstof. Na de geboorte stijgt de zuurstofspanning in het bloed en sluit de ductus zich, normaal gesproken binnen enkele dagen na de geboorte.
betekenis gravida 2, para 1
2 zwangerschappen van iig 16 weken, 1 geboorte
kenmerken goede transitie intra- naar extra-uterien
- krachtig huilen
- snel bijkleuren en roze worden
- hoge apgar score
afkorting APGAR
appearance, pulse, grimace, activity, respiration
verschillen vaginale en keizersnede geboorte
vaginaal: hormonen en mechanische krachten
keizersnede: longen niet samengeperst door geboortekanaal.
> TTN (transient tachypnoea of the newborn/ wet lung
kenmerken TTN/wet lung
- kreunen
- tachypneu
- zuurstofbehoefte
- pneumothorax
basisprincipes neonatale resuscitatie
longen ontplooien en pulmonale bloed oxygeneren
gevolg onvoldoende daling pulmonale vaatweerstand na geboorte
PPHN (persistant pulmonay hypertension of the newborn) = longvaatweerstand hoog -> R-L shunt op foramen ovale en ductus arteriosus niveau -> cyanose, cardio(repsiratoire insufficiëntie
oorzaken PPHN
perinatale asfyxie, perinatale infectie, longhypoplasie
begrip dysmaturie/SGA
small for gestationale age; Kind van wie het geboortegewicht te laag is ten opzichte van het bij de zwangerschapsduur gebruikelijke voorkomende gewicht. We spreken van dysmaturiteit als het geboortegewicht onder de 10e percentiel (p10) zit.
begrip macrosomie/LGA
large for gestational age; Kind van het geboortegewicht te hoog is ten opzichte van het bij de zwangerschapsduur gebruikelijke voorkomende gewicht. We spreken van macrosomie als het geboortegewicht boven de 90e percentiel (p90) zit.
begrip FGR
fetal growth restriction; Foetus van wie het gewicht te laag is ten opzichte van het bij de zwangerschapsduur gebruikelijke voorkomende gewicht.
is dysmaturiteit en FGR hetzelfde
Nee. FGR maakt echter geen onderscheid tussen dysmature kinderen die van nature klein zijn maar verder gezond en degenen die klein zijn door groeirestrictie (FGR). Het is dus belangrijk om te realiseren dat dysmaturiteit en FGR niet hetzelfde is, maar dat FGR leidt tot dysmaturiteit.
oorzaken dysmaturiteit maternaal/placentaal
- Ondervoeding
- Roken
- Middelenmisbuik
- Alcoholgebruik
- Chronische hypertensie
- Auto-imuunziektes
- FGR in eerdere zwangerschap
- Pre-eclampsie
- Chronische ziektes
Abnormale insertie van navelstreng of afwijkende navelstreng
oorzaken dysmaturiteit foetaal
- Meerlingszwangerschap
- Syndromen (bv trisomie 13 of 18)
- TORCHES-infectie
○ Toxoplasmose
○ Other: parvo B19, varicella zoster, hepatitis B, HIV
○ Rubella
○ CMV
○ Herpes
Syfilis
korte termijn complicaties dysmaturiteit en oorzaak ervan
- hypoglycemieën en hypothermie
- verminderd subcutaan vet en slechtere voedingstand
- slechtere zuig- en slik coördinatie
- onderontwikkeling darm
lange termijn complicaties dysmaturie en oorzaken
- lagere scores gestandaardiseerde cognitieve tests de eerste 12 levensjaren
- dysmaturie + ernstige FGR = hogere mortaliteit
door: - ernstige pulmonale hypertentie
- infecties
- SIDS: sudden death syndrome
- neuromusculair (genetisch)
oorzaken macrosomie maternaal
- Maternale diabetes
- Maternale obesitas
- Overmatige maternale gewichtstoename
- Genetische afwijkingen (bijv. Beckwith-Wiedemann, Sotos syndroom, etc.)
- Etniciteit
- Meerdere zwangerschappen
- Hogere maternale leeftijd
Serotiniteit
korte termijn complicaties macrosomie met oorzaak
- hypoglycemieën
> verhoogde glucosetoevoer over placenta -> verhoogde insulinespiegel - respiratoire klachten
> wetlung; TTN - meconium houdend vruchtwater
> meconium aspiratie - IRDS: infant respiratoire distress
> surfactant insufficiëntie. Het belangrijke verschil is dat prematuren een te kort hebben aan surfactant terwijl macrosomen een inactivatie van surfactant hebben door verhoogde insulinespiegels. - geboortetrauma’s
lange termijn complicaties macrosomie
- risico obesitas en insuline resistentie
- gerhoogd risico op hart- en vaatziekten
oorzaak en gevolg perinatale asfyxie
oorzaak: gebrek aan zuurstof in organen door ischemisch moment rondom bevalling
gevolg: multi-orgaanfalen, HIE (hypoxisch ischemische encefalopathie
begrip perinatale asfyxie
verstoorde gaswisseling of inadequate perfusie die leidt tot hypoxie en hypercapnie, die optreedt kort voor, tijdens of vlak na de geboorte.
begrip hypoxemie
Abnormaal lage zuurstofspanning in het bloed
begrip hypoxie
abnormaal laag zuurstofgehalte in weefsels
begrip ischemie
Verminderde of afwezig bloedvoorziening naar organen of weefsels met als gevolg tekort aan zuurstof en voedingsstoffen.