vocabulario 3. ¿Qué comemos? Flashcards
een avondmaal; diner
una cera
avocado
aquacate
ui
cebolla
soep
sope
koud
frío/-a
komkommer
pepino
1x per maand
una vez al mes
2x per maand
dos veces al mes
ik koop iets klaargemaakts
compro algo preparado
ik organiseer soms een etentje
organizado una cera de en cuando
ik organiseer 2x in de maand een etentje
organizado une cera dos veces al mes
soms
de vez en cuando
ontbijten
desayunar
het ontbijt
el desayuno
elke week
todas las semanas
altijd
siempre
de lunch
el almuerzo
lunchen
almorzar
een 4-uurtje
la merienda
een 4-uurtje eten
merendar (i:ie)
dineren
cenar
het diner
la cena
koelkast
la nevera
vis (gerecht)
el pescado
zuivelproduct
el (producto) lácteo
vleeswaren
los embutidos
kleine potjes
tarros pequeños
frisdranken
los refrescos
boter
la mantequilla
ei
el huevo
varkensvlees
el cerdo
de groenten
las verduras
el aqua (=V!)
het water (=V!)
om je te voeden
alimenticios
knoflook
el ago
rijp
maduros
groene boontjes
las judías verdes
spinazie
las espinacas
kruidenthee
la infusión
ananas
la piña
peer
la pera
aardbei
la fresa
kers
la cerera
kalfsvlees
la ternera
worst
el sachichón
kalkoen
el pavo
konijn
el conejo
lam
el cordero
zeevruchten
el mariscos
mossel
el mejillón
koffie met een beetje melk
un café cortado
grote koffie
un café americano
ik ontbijt alle dagen =
desayuno todos los dias
ik drink niet elke dag alcohol
no bebo alcohol todos los dias
zij drinkt geen wijn
ella no bebe vino
wij drinken niet iedere dag wijn
nosotros no bebemos vino todos los dias
ik eet elke dag fruit
como fruta todos los dias
ik eet praktisch nooit ingevroren maaltijden
no yo tomo comida congelada casi nunca
welke groenten zitten erin?
¿Qué verduras lleva?
je kunt het…..
se puede….
een hoofdgerecht; tweede gang
segundo plato
anderee
otros/-as
stoofpotje
guiso
wat zit erin?
¿Qué lleva?
het dessert, nagerecht
el postre
zoet
dulce
zout
salado
er zit knoflook in
lleva ago
honger hebben
tiener hambre
geld
dinero
een beetje geld
poco dinero
aanbevelen
recomendar (e:ie)
wat raad je aan?
¿Qué me recomiendas?
bestellen
pedir
iets van fruit
algo de fruta
de ober
el camarero/-a
geld innen
cobrar
geef je me de rekening?
me cobras?
war breng ik u?
¿Pongo? (poner=zetten)
goedkoop
baratos/-as
duur
caro/-a
sluiten
cerrar
openen
abrir
dichtbij
cerca
opvallen/ eruit springen
destacar
sapjes
jugos
huiselijk
casera
dubbele portie tapas
raciones
kleine hapjes op prikkertje
pinchos
toegankelijk
accesible
rookruimte
salón fumer
thuislevering
entrega a domicilio
maandag
el lunes
dinsdag
el martes
woensdag
el miércoles
donderdag
el jueves
vrijdag
el viernes
zaterdag
el sábado
zondag
el domingo
weekend
el fin de semana (el ‘finde)
de auto parkeren
aparcar el coche
men kan reserveren
se puede reservar
er wordt……gebruikt
se usar …
de tafel
la mesa
men zoekt
se busca(n)
plaatsaanduiding
ubicacción
beoordeling
valoracción
het is lekker
estar rico
eten
comer
Italiaans
Italiano/-a
de ijsbergsalade
la ensalada iceberg
het hapje, de snack
el aperitivo
hartig, gezouten
salado/-a
de soort, het type
la especie
de taart, het gebak
el pastel
de aardappelomelet
la tortilla de patatas