Vocabulaire 52B Flashcards
La dentiste
De tandarts
L’infirmier(-ère)
De verpleegkundige
Le médecin généraliste
De huisarts
L’ophtalmologue m/v
De oogarts
La précaution
De voorzorg
Le placard
De (voorraad)kast
Sage
Vertanding
Prévenir
Voorkomen
Faire le suivi
Bijhouden
Permettre de
Mogelijk maken
La nourriture
Het voedsel
Se nourrir
Zich voeden / eten
Démontrer
(Aan)tonen
Justement
Juist, precies
Conçu
Ontwikkeld
Contenir
Bevatten/inhouden
Parmi
Te midden, tussen
Rendre malade
Ziek maken
La consultation
Het doktersbezoek
Dès que
Zodra
Étant donné
Aangezien
Particulièrement
In het bijzonder
Avaler
(in)slikken
Déranger
Storen
Guérir
Beter worden, genezen
Figurer
Vóórkomen
Il suffit de
Je hoeft alleen maar
Le régime
Het dieet
La course à pied
Het hardlopen
Se passer de
Het zonder doen
Rejoindre
Aansluiten/bijvoegen
Mesurer
Meten
Partager
Delen
Encourager
Aanmoedigen
De tandarts
Le dentiste
De verpleegkundige
L’infirmier(-ère)
De huisarts
Le médecin généraliste
De apotheker
Le pharmacien
Het medicijn
Le médicament
Het dieet
Le régime
Gezond
Sain
Stoppen
Arrêter
Consumeren
Consommer
Het product
Le produit
Helpen
Aider
Beter worden, genezen
Guérir
Gebruiken
Utiliser
De gezondheid
La santé
Ziek
Malade
De voeding
L’alimentation
Vaak
Souvent
Dankzij
Grâce à
Plezier maken
S’amuser
Volgen/bijhouden
Suivre
Delen
Partager
Meten
Mesurer
Vergemakkelijken
Faciliter
Hallo? Is dit (wel) …?
Allô? C’est bien …?
Is … er/aanwezig?
Est-ce que … est là ?
Ik zou graag willen spreken met …
Je voudrais parler à …
Wilt u een bericht achter laten?
Vous voulez laisser un message?
Wanneer zou ik terug kunnen bellen?
Quand pourrais-je rappeler ?