VOc unit 1.1 (5) Flashcards
het abonnement
l’abonnement
de app
l’appli(cation)
de atliek
l’athlétisme
de fuif, het feest
la boum
de tennisbaan
le court de tennis
de (berg)beklimming
l’escalade
het kampvuur
le feu de camp
de klimmer
le grimpeur
de gelegenheid
l’occasion
het publiek
le public
de (wandel)tocht/ de (trek)tocht
la randonnée
de rust
le repos
de sociale media
les réseaux sociaux
de rugzak
le sac à dos
de chat
le chat
leuk, grappig
amusant(e)
verslaan
battre
(zich) verwonden, (zich) kwetsen
Se blesser
bewegen
bouger
in de tent slapen
dormir sous la tente
(met z’n vieren) zijn
être (quatre)
heel geboeid zijn door, een passie hebben voor
être passionné(e) de
klimmen, klauteren
grimper
joggen
jogger
zijn tent opzetten
monter sa tente
repeteren
répéter
zich abonneren (op)
s’abonner (à)
zwemmen
se baigner
uitgaan (in een discotheek)
sortir (en boîte)
chatten
tchatter
met behulp van
à l’aide de
ter gelegenheid van
à l’occasion de
dicht bij
à proximité de
de hobby’s, de vrijetijdsbesteding
les loisirs
de deelnemer, de deelneemster
le participant, la participante
de hobby, het tijdverdrijf
le passe-temps
toegankelijk
accessible
bereiken
atteindre
toegang hebben tot
avoir accès à
zin hebben in
avoir envie de
aanmoedigen
encourager
verslaafd zijn aan, bezeten zijn van
être accro à