vertaling 60 meest voorkomende werkwoorden Flashcards
zijn
être
hebben
avoir
doen, maken
faire
zeggen
dire
kunnen, mogen
pouvoir
gaan
aller
zien
voir
weten
savoir
willen
vouloir
komen
venir
nodig zijn, moeten
falloir
moeten
devoir
geloven
croire
vinden
trouver
geven
donner
nemen
prendre
praten
parler
houden van
aimer
doorgeven, doorbrengen
passer
langsgaan
passer
zetten, plaatsen
mettre
vragen
demander
(vast)houden
tenir
lijken, schijnen
sembler
laten
laisser
vertrekken
partir
blijven
rester
denken
penser
horen
entendre
kijken naar
regarder
antwoorden
répondre (à)
teruggeven
rendre
eten
manger
roepen, bellen
appeler
heten
s’appeler
kennen
connaitre
lijken
paraitre
aankomen
arriver
werken, bewerken
travailler
kopen
acheter
luisteren
écouter
voelen, ruiken
sentir
wachter, verwachten
attendre
leven, beleven
vivre
zoeken, halen
chercher
buitengaan, uitgaan
sortir
uitbrengen, buitenzetten
sortir
terug binnengaan, terugkeren
rentrer
terug binnenbrengen
rentrer
begrijpen
comprendre
dragen
porter
stappen,
marcher
binnengaan
entrer
binnenbrengen, ingeven
entrer
worden
devenir
terugkomen
revenir
schrijven
écrire
lezen
lire
naar boven gaan, stijgen
monter
vallen
tomber
beginnen
commencer
volgen
suivre
tonen
montrer
verliezen
perdre
krijgen, ontvangen
recevoir