voc trajet 4 Flashcards

1
Q

Tekenacademie

A

l’académie de dessin (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de muziekaccademie

A

l’académie de musique (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de bibliotheek

A

la bibliothèque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het cultureel centrum

A

le centre culturel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de warmte

A

la chaleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de bioscoop

A

le cinéma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de kleur

A

la couleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de tekenaar, tekenares

A

le dessinateur
la dessinatrice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de tentoonstelling

A

l’exposition (f)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het festival

A

le festival

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de film

A

le film

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de gids

A

le guide
la guide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de vreugde

A

la joie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het museum

A

le musée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de muziek

A

la musique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het landschap

A

le paysage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de schilder

A

le peintre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het schilderij (2)

A

la peinture
le tableau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het stuk

A

la pièce

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het penseel

A

le pinceau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de (concert)zaal

A

la salle (de concert)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het toneel, het theater

A

le théâtre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de droefheid

A

la tristesse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de vestiaire

A

le vestiaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

licht, helder

A

clair(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

klassiek

A

classique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

komisch, grappig

A

comique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

aangrijpend, ontroerend (2)

A

émouvant(e)
touchant(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

vervelend, monotoon

A

ennuyeux
ennuyeuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

donker

A

foncé(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

vernieuwend

A

innovant(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

licht, klaar

A

lumineux
lumineuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

prachtig

A

mangnifique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

modern

A

moderne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

geheimzinnig

A

mystérieux
mystérieuse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

origineel

A

original(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

fel

A

vif
vive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

waarderen, leuk vinden

A

apprécier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

tekenen

A

dessiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

bezoeken ( van plaatsen)

A

visiter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

het is niet zo goed

A

ce n’est pas terrible

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

het grote aantal

A

la multitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

de bekendheid

A

la renommée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

de veiling

A

la vente aux enchères

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

belangrijk, essentieel, doorslaggevend

A

primordial(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

de kunst

A

l’art (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

het meesterwerk

A

le chef-d’oeuvre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

het fresco, de muurschildering

A

la fresque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

het kunstwerk

A

l’oeuvre d’art (f)

50
Q

de prestatie, de uitvoering

A

la performance

51
Q

het beeldhouwwerk

A

la sculpture

52
Q

het standbeeld

A

la statue

53
Q

het wandtapijt

A

la tapisserie

54
Q

de bezoeker, de bezoekster

A

le visiteur
la visiteuse

55
Q

abstract

A

abstrait(e)

56
Q

hedendaags

A

contemporain(e)

57
Q

het stilleven

A

la nature morte

58
Q

de beeldhouwer
de beeldhouwster

A

le sculpteur
la sculptrice

59
Q

het doek

A

la toile

60
Q

(in)kleuren

A

colorer

61
Q

hanteren

A

manier

62
Q

ensceneren, ten tonele voeren, in scene zetten

A

mettre en scène

63
Q

het profiel

A

le profil

64
Q

opzichtig, schreeuwerig

A

criard(e)

65
Q

fel, levendig, sprankelend

A

éclatant(e)

66
Q

raadselachtig

A

énigmatique

67
Q

verkennen

A

explorer

68
Q

uitgaan van, vrijkomen uit
(uitstralen)

A

se dégager de

69
Q

oproepen, opwekken

A

susciter

70
Q

op de achtergrond

A

à l’arrière-plan

71
Q

op de voorgrond

A

au premier plan

72
Q

stoutmoedig, gedurfd

A

audacieux
audacieuse

73
Q

aangrijpend

A

bouleversant(e)

74
Q

boeiend

A

captivant(e)

75
Q

teleurstellend

A

décevant(e)

76
Q

adembenemend

A

époustouflant(e)

77
Q

vervelend, eentonig

A

lassant(e)

78
Q

matig, licht onvoldoende

A

médiocre

79
Q

stomverbaasd

A

stupéfait(e)

80
Q

bekritiseren

A

décrier

81
Q

verwonderd doen staan

A

émerveiller

82
Q

intrigeren, nieuwsgierig makne

A

intriguer

83
Q

het laat me onverschillig

A

cela me laisse indifférant(e)

84
Q

warm aanbevolen

A

chaudement recommandé

85
Q

op zijn honger blijven zitten

A

rester sur sa faim

86
Q

beter verwachten

A

s’attendre à mieux

87
Q

dit kunstwerp bevalt mij

A

cette oeuvre me plaît

88
Q

dit kunstwerk raakt mij

A

cette oeuvre me touche

89
Q

ik waardeer dit kunstwerk

A

j’apprécie cette oeuvre

90
Q

het is een echt meesterwerk

A

c’est un vrai chef-d’oeuvre

91
Q

het is vernieuwend

A

c’est innovant

92
Q

het is adembenemend

A

c’est époustouflant

93
Q

het gedurfd is

A

c’est audacieux

94
Q

het hevige emoties oproept

A

cela suscite des émotions fortes

95
Q

het ontroerend is

A

c’est émouvant

96
Q

het boeiend is

A

c’est captivant

97
Q

het aangrijpend is

A

c’est bouleversant

98
Q

het prachtig is

A

c’est magnifique

99
Q

het subliem is

A

c’est sublime

100
Q

het verbazend is

A

c’est stupéfiant

101
Q

het laat me onverschillig

A

cela me laisse indifférent

102
Q

dit kunstwerk is matig

A

cette oeuvre est médiocre

103
Q

ik ben ontgoocheld door dit kunstwerk

A

je suis déçue par cette oeuvre

104
Q

het is niet zo goed

A

ce n’est pas terrible

105
Q

ik verwachtte beter

A

je m’attendais à mieux

106
Q

ik op mijn honger ben blijven zitten

A

je suis restée sur ma faim

107
Q

het resultaat ontgoochelend is

A

le résultat est décevant

108
Q

het saai is

A

c’est lassant

109
Q

het niet vernieuwend is

A

c’est du déjà-vu

110
Q

dit kunstwerk werd gemaakt door

A

cette oeuvre d’art a été réalisée par

111
Q

dit schilderij/beeldhouwwerk stelt(een landsschap, portret, stilleven, consumptiemaatschappij) voor

A

Ce tableau/ Cette sculpture représente (un paysage, un portrait, une nature morte, la société de consommation)

112
Q

deze performance symboliseert

A

cette performance symbolise

113
Q

het is (abstracte, hedendaagse, figuratieve, hyperrealistische, impressionistische,) kunst

A

c’est de l’art abstrait, contemporain, figuratf, hyperréaliste, impressionniste)

114
Q

dit schilderij behoort tot de (impressionistische/ realistische) stroming

A

Ce tableau appartient au mouvement impressionniste/ réaliste

115
Q

op de voorgrond ziet men (een personage dat naar voren kijkt/ een personage dat met zijn rug naar de kijker is gedraaid/ een profiel van een personage, een koppel

A

Au premier plan, on voit un personnage de face/ de dos/ de profil; un couple)

116
Q

op de achtergrond onderscheidt men een zonsondergang, een mysterieuze schadum

A

à l’arrière-plan, on dustingue un coucher de soleil, une ombre mystérieuse

117
Q

in het midden/ beneden/ boven ziet men een bloemenveld, een bos, bergen, de oceaan

A

Au centre/ En bas/ En haut, on aperçoit:
un champ de fleurs; une forêt; des montagnes; l’océan

117
Q

de kleuren zijn:
licht, warm, fel, schitterend, schreeuwerig, donker, koud, contrasterend

A

Les couleurs sont:
claires, chaudes, vives, éclatantes, criardes, foncées, froides, contrastées

118
Q

wat de aandacht trek is:
- de rode kleur van het kleedje
- de schedel

A

De qui attire l’attention, c’est:
- la couleur rouge de la robe
- le crâne

119
Q
A