VOC kwaliteiten Flashcards
het gemak, de vlotheid
l’aisance
het (zelf)vertrouwen
la confiance (en soi)
de gave, het talen
le don
de teamgeest
l’ésprit d’équipe
de vriendelijkheid
la gentillesse
de gevoeligheid
la sensibilité
de oprechtheid
la sincérité
de spontaniteit
la spontanéité
attent, zorgzaam
attentionné(e)
zelfverzekerd
confiant(e)
zelfredzaam
débrouillard(e)
ontspannen
décontracté(e)
discreet
discret
discrète
begaafd, talentvol
doué(e)
enthousiast
enthousiaste
rijp, volwassen
mature
bescheiden
modeste
oprecht, eerlijk
sincère
sociaal
sociable
spontaan
spontané(e)
ijverig, werklustig
travailleur
travailleuse
het hoofd bieden aan
faire face à
zich beredderen, zich behelpen
se débrouiller
de afleideing
la distraction
het egoïsme
l’égoïsme
arrogant
arrogant(e)
tegendraads, frustreren
contrariant(e)e
egoïstisch
égoïste
hypocriet, schijnheilig
hypocrite
onverschillig
indifférent(e)
koppig
têtu(e)
ergeren, irriteren
irriter
opscheppen over, stoefen
se vanter de
moeite hebben
avoir du mal à (+inf.)
iemand de oren van zijn lijf zagen
casser les oreilles à quelqu’un
ontspannen (2)
détendu(e)
sympathiek
sympa
warm, hartelijk
chalereux
chalereuse
onafhankelijk, zelfstandig
indépendant(e)
schattig, lief (2)
adorable
mignon(e)
ongehoorzaam
désobéissant(e)
idioot
idiot(e)
naïef
naïf/ naïve
individualistisch
individualiste
irritant
irritant(e)
sluw
rusé(e)
onschuldig
innocent(e)
koppig (2)
obstiné(e)
lui (2)
paresseux/ paresseuse
fainéant(e)
moedig
courageux
courageuse
perfectionischtisch
perfectionniste
welopgevoed
bien élevé(e)
toegewijd, zorgzaam
dévoué(e)
percies, nauwkeurig
ponctuel
ponctuelle
oprecht eerlijk (2)
honnête
gesloten, introvert (3)
renfermé(e)
introverti(e)
timide
arrogant, hoogmoedig
hautain(e)
grappig, leuk komiek
marrant(e)
vervelend
ennuyeux
ennuyeuse
ideaal
idéal(e)
trots (2)
orgueilleux/ orgueilleuse
fier/ fière
hartstikke sympathiek
vachement sympa
“kapot”
hyper
méga
super
giga
archi
extravert
open (2)
extraverti(e)
sociable
vriendelijk (2)
aimable
gentil/ gentille
onaangemnaam
désagréable
vrijgevig
généreux
généreuse
laf
lâche
moedig
courageux
courageuse
ernstig
sérieux
sérieuse
gereserveerd
réservé(e)
babbelziek
baverd(e)
ne keierel
un mec
een jongen
un gars
een fuif
une boum
de vriendelijkheid
l’amabilité
de spontaniteit
la spontenéité
de trots
l’orgueil
de moed
le courage
de afleiding
la distraction
de onverschilligheid
l’indifférence
de arrogantie
l’arrogance
de discretie
la discrétion
de slimmerik
le malin
het feestbeest
le fêtard
la fêtarde
de grappenmaker
le clown
het model
le/la mannequin
de ideale schoondochter
la belle-fille idéale
de betweter
le Je-sais-tout
de luierik
le fainétant
het gedrag
le comportement
de onverdraagzaamheid
l’intolérance
de verlegenheid
le timidité
de verdraagzaamheid
la tolérance
(on)geïntresseerd
(dés)intéressé(e)
verrijkend
enrichissant(e)
betrouwbaar
fiable
rustgevend
reposant(e)
behulpzaam
serviable
stoppen
cesser de (+inf.)
zich gedragen
se comporter
er … uitzien
avoir l’air …
met je hoofd in de wolken lopen
avoir la tête en l’air
goedgezind/ slechtgezind zijn
étre de bonne/ mauvaise humeur
een goede band hebben met
être très lié(e)
vertrouwen hebben in iemanf
faire confiance à quelqu’un
een uitdaging aangaan
relever un défi
goed/ slecht opschieten
s’entrendre bien/ mal avec
eerlijk gezegd
franchement
… is een van mijn beste kwaliteiten
… est une de mes qualités
ik ben iemand de …
je suis quelqu’un de
ik ben getalenteerd voor …
je suis soué(e) pour
een van mijn troeven, is
un de mes atouts, c’est
ik ben gekend voor mijn …
je suis connu(e) pour ….
een klein foutje aan mij, is mijn …
un petit défaut à moi, c’est
ik heb een … kantje waar mijn vrienden niet van houden
j’ai un côté … que mes amis n’aiment
ik ben niet sterk in
je ne suis pas fort(e)
…. zegt soms dat ik er … uitzien
… disent que j’ai l’air
soms kan ik .. zijn
parfout, pe peux être