voc. 288-305 + de bvn Flashcards
1
Q
silva
A
silvae / het bos
2
Q
vita
A
vitae / het leven
3
Q
leo
A
leonis / m / de leeuw
4
Q
pars
A
partis / v / het deel; de kant
5
Q
necare
A
neco / vermoorden
6
Q
pugnare
A
pugno / vechten
7
Q
tacere
A
taceo / zwijgen
8
Q
tenere
A
teneo / (vast)houden
9
Q
quare?
A
bijwoord / waarom?
10
Q
ante(a)
A
bijwoord / vroeger
11
Q
cottidie
A
bijwoord / dagelijks
12
Q
cras
A
bijwoord / morgen
13
Q
heri
A
bijwoord / gisteren
14
Q
hodie
A
bijwoord / vandaag
15
Q
mane
A
bijwoord / ‘s morgens