moeilijke woordjes examen Kerst Flashcards
6/12/2024
exercitus
m / het leger
portus
m / de haven
casus
m / de val, het voorval, de toeval
vultus
m / het gezicht
currus
m / de renwagen
impetus
m / de aanval, de opwelling
res
rei / v / de zaak
spes
spei / v / de hoop
acies
aciei / v / de slagorde
facies
faciei / v / het gezicht, het uitzicht
fides
fidei / v / de trouw, het vertrouwen
hic
deze, dit
etiam
ook, zelfs, nog
iam
al, dadelijk
tamen
toch
tandem
uiteindelijk
tum of tunc
op dat moment, dan
ac of atque
en
at
maar
nec of neque
en niet, ook niet
dum
terwijl
quia
omdat
incolumis
ongedeerd
quidem
wel, tenminste
quam
dan, zo … mogelijk
augere, ~eo
doen groeien, vermeerderen
ad + acc
naar, tot bij, bij (zaken)
apud + acc
bij (personen)
circum + acc
rondom
ob + acc
tegenover, wegens
post + acc
achter, na
inter + acc
tussen, tijdens
praeter + acc
voorbij, behalve
trans + acc
over
a of ab + abl
van, door
de + abl
van, over
pro + abl
voor, in plaats van
in + abl
in, op
in + acc
naar, tegen
sub + acc
tot onder, omstreeks
sub + abl
onder, omstreeks
iudicium
iudicii / het oordeel, het proces
potens
machtig
iudicare
oordelen
officium
officii / de taak, de verplichting
os
oris / o / de mond, het gelaat
iacere, ~eo
liggen
tegere, ~o
tex, tec / bedekken, beschermen
esse (perf)
fui
maestus
a, um / treurig
sacerdos
sacerdotis / m / de priester
condicio
condicionis / v / de voorwaarde, de toestand
exigere, ~o
eisen, voltooien
tam
zo
cedere, ~o
cess / gaan, wijken
cogere, ~o
coeg, coac / bijeenbrengen, dwingen
mittere, ~o
zenden, laten gaan
committere, ~o
begaan, beginnen
tendere, ~o
tetend, tent / spannen, streven
defendere, ~o
verdedigen, afweren
sive
hetzij, of als
classis
classis / v / de vloot
certare
strijden
numquam
nooit
procul
ver
contra + acc
tegenover
postquam
nadat
invidia
de jaloezie, de haat
vexare
kwellen, plagen
propter + acc
wegens
corripere
vastgrijpen, meesleuren
procedere, ~o
vooruitgaan
prodesse
nuttig zijn
damnare
veroordelen
appropinquare
naderen
vincire
vinx, vinc / binden, boeien
regnum
regni / het koninkrijk
regius
a, um / koninklijk