Vitale- en gnostische sensibiliteit Flashcards
Wanneer testen we de sensibiliteit?
Wanneer de patiënt klaagt over sensibiliteitsstoornissen zoals:
- tintelingen (paresthesieën)
- verminderd of doof gevoel (hypesthesie of anesthesie)
- brandend gevoel (causalgie)
- pijnlijke huid (hyperpathie)
Of wanneer op grond van anamnese en/of andere bevindingen (o.a atrofie, krachtsverlies, reflexverschillen) mogelijk sprake is van een neurologische aandoening.
Wat testen we bij de sensibiliteit?
- Gnostische sensibiliteit (fijne tastzin, vibratiezin en bewegingszin)
- Vitale sensibiliteit (grove tast, pijnzin, temperatuurzin)
Hoe loopt de gnostische sensibiliteit in het ruggenmerg?
Sensibele vezels komen binnen via de dorsale wortels het ruggenmerg in. De gnostische prikkels gaan voor het merendeel homolateraal via de achterstrengen naar centraal en kruisen pas over ter hoogte van de medulla oblongata.
De achterstrengen zijn op te delen in de fasciculus cuneatus (armen en romp) en gracilis (benen).
Hoe loopt de vitale sensibiliteit in het ruggenmerg?
Sensibele vezels komen binnen via de dorsale wortels het ruggenmerg in. De vitale prikkels kruisen eerst, om vervolgens via de tractus spinothalamicus lateralis en anterior naar centraal te gaan.
Hoe testen we de vitabele sensibiliteit?
- pijnzin/grove tast:
- Breek een wattenstok doormidden, zodat u een scherpe punt krijgt.
- Laat de patiënt in een gebied waar zeker geen sensibiliteitsverlies bestaat het verschil voelen tussen wattentip en scherpe punt (kop-puntgevoel).
- Vraag de patiënt bij elke prikkel aan te geven of de aanraking scherp is, ja of nee.
- Is het kop-puntgevoel gestoord, dan noemen we dat hyp- of analgesie. - Temperatuurzin
- Gebruik hiervoor twee
reageerbuisjes waarvan u het ene met water gevuld in het vriesvak bewaart. Het andere vult u met warm water.
- Zorg voor een voldoende contactoppervlak tussen reageerbuis en huid van de patiënt.
Hoe testen we de gnostische sensibiliteit?
- Fijne tastzin:
- Gebruik de tip van de wattenstok.
- Raak de patiënt steeds zeer licht aan, strijk niet.
- Vraag de patiënt steeds ja te zeggen als hij aangeraakt wordt.
- Vraag de patiënt ook aan te geven wanneer de aanraking anders aanvoelt, b.v. doof of prikkelend.
- Omdat differentiëren tussen uitval van fijne en grove tastzin (= vitale sensibiliteit) soms problemen oplevert, kan vaak beter gebruik gemaakt worden van het
onderzoek van vibratiezin en bewegingszin om te bepalen of de gnostische sensibiliteit verminderd of uitgevallen is. - Vibratiezin
- Sla de stemvork (128 Hz) aan de ulnaire zijde van de palm van uw hand.
- Zet de voet van de stemvork stevig op het MTP1 gewricht.
- Vraag de patiënt of hij de trilling voelt.
- Om er zeker van te zijn dat de patiënt de trilling voelt en niet alleen de aanraking van de stemvork, vraagt u hem de ogen te sluiten en aan te geven wanneer de trilling stopt.
- Stop de trilling van de stemvork zonder de druk op MTP1 te veranderen.
- Is de vibratiezin op MTP1 uitgevallen, onderzoek haar dan ook op meer proximale benige uitsteeksels (malleolus, tibia, MCP-gewrichten, pols). - Bewegingszin en bewegingsrichtinggevoel:
- Pak de grote teen van de patiënt tussen uw duim en wijsvinger.
- Zorg ervoor, dat noch de teen van de patiënt, noch uw vingers de andere tenen raken.
- Vraag de patiënt steeds ja te zeggen als u de teen beweegt.
- Begin met grote bewegingsuitslagen; worden zelfs deze niet gevoeld, test dan ook de
bewegingszin van de enkel en de knie.
- Als de patiënt de beweging voelt, vraag dan ook naar de richting van de beweging.
- De procedure bij het bepalen van de bewegingszin van de bovenste extremiteit is uiteraard dezelfde.
Waar moet opgelet worden bij het interpreteren van het sensibiliteits onderzoek?
Bij mensen ouder dan 60 jaar is de vibratiezin vaak uitgevallen, zonder dat dit op pathologie wijst.
Vibratie- en bewegingszin zijn vaak eerder uitgevallen dan de fijne tastzin.
Aan de hand van de verdeling en de aard van het sensibiliteitsverlies kunt u vaak de
laesie lokaliseren.
Wat is de test van Romberg?
Onderzoek naar evenwicht van patiënt bij verdenking stoornis in bewegings-/positiezin.
De patiënt wordt gevraagd rechtop te gaan staan, met de voeten vlak naast elkaar, en ten minste een halve minuut stil te blijven staan. Als dat lukt, wordt gevraagd de ogen te sluiten en nog een minuut zo stil mogelijk te blijven staan.
De test is positief als de patiënt met open ogen wel stil kan blijven staan maar met gesloten ogen niet.
De test is negatief als de patiënt zowel met open ogen als met gesloten ogen stil kan blijven staan, of als de patiënt in beide gevallen niet stil kan blijven staan.
Wat is de test van Barré?
Neurologische test voor verdenking gedeeltelijke verlammingen als gevolg van letsel in het centrale zenuwstelsel.
Bij de proef moet de patiënt beide armen gestrekt voor zich houden, de handpalmen omhoog (en dus de duimen naar buiten wijzend) en de ogen dicht. Indien hierbij een van de armen langzaam uitzakt en proneert (de onderarm of pols draait naar binnen), dan is er sprake van een positieve proef van Barré voor de aangedane zijde. Ook wanneer de vingers (of specifiek de pink) spreiden, kan er sprake zijn van een positieve proef.
Een positieve proef van Barré duidt op een zeer milde parese van de uitzakkende arm, welke berust op een afwijking in de motorische schors aan de contralaterale zijde van de aangedane arm. De proef van Barré geeft geen verdere informatie over de aard van de laesie.