Radiologische beoordeling Flashcards

1
Q

Waarom moet je een systematische beoordelingswijze hanteren tijdens het beoordelen van een CT?

A

Door systematisch te zijn, mis je minder belangrijke bevindingen (met nadruk op minder!).

Daarnaast is het belangrijk te hanteren wanneer vermoeidheid, onderbrekingen en andere afleidingen op de loer liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is stap 1 in het effectief leren beoordelen van een CT ?

A

Wees bekend met de normale anatomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de meest voorkomende CTs van het hoofd? en wat zijn indicaties hiervoor?

A

Blanco’s t.a.v.:

  1. trauma capitis
  2. intracraniële bloeding
  3. infarct
  4. insult
  5. hoofdpijn
  6. veranderde mentale status

etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee algoritmes krijg je te zien wanneer je een CT cerebrum opent?

A
  1. brain algorithm
  2. bone algortihm

NB: je kan het bone algorithm niet gebruiken voor het beoordelen van de hersenen want deze is gemaakt voor dense structuren en geeft anders artefacten ( “grainy”) en andersom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is belangrijk tijdens de zoekstrategie naar abnormaliteiten?

A

Symmetrisch vergelijken, veel abnormaliteiten beperken zich tot één zijde.

Dus wanneer je twijfelt, vergelijk met de andere kant.

Wanneer je nog steeds twijfelt, vergelijk met eerdere beeldvorming wanneer mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaat de zoekstrategie?

A
  1. is er intracranieel bloed of massa-effect?
  2. is er sprake van hydrocephalus?
  3. is er een infarct?
  4. is er een aneurysma?
  5. is er bewijs van trauma of sinus-pathologie?
  6. zijn de orbiteiten en het bovenste deel van de nek normaal?

Boston (blood) Men (mass effect) Have (hydrocephalus) Strong (stroke) Accents (aneurysm) That (trauma) Sound (sinuses) Overly (orbits) Nasal (neck)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet acuut bloed op de CT eruit? en hoe beïnvloed dit beleid?

A

Hyperdens (wit).

Acuut intracranieel bloed is een slecht teken en bepalend voor de behandeling van patiënten:

  1. infarct + bloed = geen trombolyse
  2. grote bloeding + massa effect = chirurgische ontlasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ziet subacuut of chronisch bloedverlies eruit op de CT? en waarom verandert de densiteit?

A

Over een periode van 2 weken neemt de densiteit van het bloed geleidelijk af en wordt het isodense (zelfde als omliggend hersenweefsel) en uiteindelijk hypodense.

Het hemoglobine gehalte bepaald de densiteit van het bloed op de CT. Acuut bloedverlies betekent een hoog hemoglobine gehalte en dus hoge densiteit. Over de tijd wordt het hemoglobine afgebroken waardoor de densiteit langzaam afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vormen van intracranieel bloedverlies zijn er?

A
  1. extra-axiaal (buiten het hersenparenchym)”
    - epidurale bloeding (tussen schedel en dura mater)
    - subdurale bloeding (tussen dura mater en arachnoïd)
    - subarachnoidaal (in de subarachnoïdale ruimte)
  2. intra-axiaal (binnen het hersenparenchym)
    - hemorragisch infarct
    - hemorragische hersenschudding
  3. intraventriculair (binnen de ventrikels)
    - intraventriculaire bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kenmerkt een epidurale bloeding zich op de CT?

A
  1. tussen schedel en dura mater
  2. lensvormig/convex
  3. veroorzaakt massa effect met eventueel midline shift etc.
  4. meestal temporaal of de convexiteiten (ronding frontaal)
  5. kan zowel arterieel als veneus zijn
  6. meestal post-traumatisch en geassocieerd met schedelfracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kenmerkt een subdurale bloeding zich op de CT?

A
  1. tussen dura mater en arachnoïd
  2. typisch concave
  3. kan massa effect veroorzaken
  4. meestal frontaal/frontopariëtaal
  5. meestal veneus
  6. meestal posttraumatisch maar NIET geassocieerd met schedelfracturen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een tricky bloeding om te herkennen?

A

De isodense subdurale bloeding.

Deze kan acuut zijn (ondanks isodens karakter) doordat een anemie of anticoagulantia de densiteit van het acute bloed kunnen verminderen.

Typisch voor deze bloeding zijn asymmetrische sulci en het niet bereiken van de sulci/gyri tot het binnenste van de schedel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kenmerkt een subarachnoïdale bloeding zich op de CT?

A
  1. bloed in de subarachnoïdale ruimte
  2. volgt het oppervlakte van het brein
  3. bloed in de sulci en de subarachnoïdale cisternen
  4. kan ook langs de convexiteiten lopen zoals EDH of SDH
  5. meestal door trauma of ruptuur aneurysma

bij onbekende voorgeschiedenis CTA ter evaluatie van aneurysma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kenmerkt een hemorragische infarct zich?

A
  1. Generieke term voor een parenchymale bloeding die niet door trauma veroorzaakt is.
  2. Vaak het resultaat van een ruptuur van de small vessels in de basale ganglia/thalami, meestal door hypertensie of amyloïde angiopathie
  3. vaak een massa effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kenmerkt een hemorragische contusie zich?

A
  1. Parenchymaal hematoom doordat de hersenen tegen de schedel aanbotsen tijdens trauma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kenmerkt een intraventriculaire bloeding zich?

A
  1. bloed in de ventrikels
  2. bloed is meer hyperdens dan CSF (zakt uit)
  3. meestal beeldvorming in rugligging
  4. de ventrikels zijn zeldzaam de plek van de primaire bloeding, meestal een verspreiding van elders (SAH of parenchymaal).
16
Q

Wat is massa effect?

A

Bloed, massa, corpus alienum, oedeem, etc. neemt ruimte in en kan de hersenen uit de weg duwen.

Dit geeft kans op:
1. herniatie = verplaatsing van het brein naar de verkeerde plek
2. compressie

Mogelijk resulterend in de verdrukking van vaten (infarcten) of zenuwen (verlammingen).

17
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van herniatie?

A

Subfalcine herniatie.

Shift van midline structuren zoals het septum pellucidum en thalami of andere paramediane structuren die richting de midline of hierover heen geduwd wordt.

18
Q

Wat zijn andere bekende vormen van herniatie?

A
  1. externe herniatie = hersenen buiten de normale locatie van de schedel
  2. sulci uitwissing = compressie door intra- of extra-axiale bron
  3. ventriculaire vervorming; kan CSF obstructie geven, leidend tot niet-communicerende hydrocephalus
  4. vervormde basale cisternen
19
Q

Volgorde beoordelen bloed of massa effect?

A
  1. beoordelen ruggenmerg in het foramen magnum
    - bloed?
    - in het midden van het kanaal?
    - iets eromheen?
    - cerebellaire tonsillen in normale positie?
  2. scroll naar boven naar het 4e ventrikel
    - bloed
    - asymmetrisch of weg van de midline
  3. scroll verder naar het quadrigeminale cisterne
    - ziet het eruit als een symmetrische glimlach?
    - bloed?
    - scheef of dun
20
Q
A