Verplicht studiemateriaal Flashcards

1
Q

Wat zijn verklaringen voor de laatste daling van de zuigelingensterfte (na 2000)?

A
  • Afname aantal tienermoeders
  • Betere prenatale screening
  • Daling aantal meerlingzwangerschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Veel van de sterfgevallen in de negentiende eeuw werden veroorzaakt door infectieziekten als gevolg van slechte hygiënische omstandigheden. Welke infectieziekten waren hier een grote veroorzaker van?

A

Cholera en tyfus (bacteriële darminfecties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontdekte Robert Koch in 1882?

A

Dat infecties zoals cholera en tyfus het gevolg waren van verontreiniging van het drinkwater met deze bacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke determinanten zijn bepalend voor gezondheid en ziekte (op kinderleeftijd)?

A
  • Medisch-biologische factoren
  • Sociale omgeving
  • Fysieke milieu
  • Leefwijze
  • Zorgvoorzieningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In de beginnende ontwikkelingsstadia van de motoriek van een kind, leren kinderen veelal impliciet of expliciet?

A

Typisch impliciet of onbewust. Dit wordt pas later expliciet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is authority-based medicine?

A
  • Leren van ervaren collega’s
  • Leren van leerboeken geschreven door autoriteiten/ collega’s op het vakgebied
  • Hebben vaak geen protocollen
  • Wetenschap is moeilijk toegankelijk
  • Intuïtie
  • Leidt dot tegenstrijdige aanbevelingen, onduidelijkheden en vragen naar wat de best mogelijke zorg is. Leidt verder tot variatie in handelen tussen collega’s en verschillen in kwaliteit van handelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Evidence-based medicine?

A

Het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het huidige beste externe bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorg voor individuele patiënten, rekening houdend met de ervaring en het inzicht van de beroepsoefenaar en de wensen voorkeuren en verwachtingen van patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De PIENTER Corona studie verzamelt informatie over antistoffen in het bloed van mensen, om zo meer te weten te komen over de bescherming van mensen tegen het virus. Wat waren belangrijke resultaten van deze studie?

A
  • Eerste onderzoeksronde was de seroprevalentie <3%. Tweede ronde was dat 4,5% en derde ronde 5%. In februari 2021 was dit 14%. Op dit moment had 2% antistoffen van de vaccinatie en was 12% besmet geweest met het virus. In de vijfde ronde in 2021 was de seroprevalentie 65%, waarvan 20% besmet was met coronavirus. In ronde 6 had 87% van de bevolking antistoffen tegen het virus. Een kwart van de bevolking bleek op dat moment besmet te zijn geweest.
  • Vrouwen hadden iets vaker antistoffen dan mannen. En mensen van NL afkomst of met Westerse migratie achtergrond hadden iets vaker antistoffen tot mensen met een niet-Westerse migratie achtergrond (kwam door verschillen in vaccinatiegraad).
  • De groep jongvolwassenen had iedere ronde relatief gezien het hoogste percentage besmettingen, gevolgd door 50’ers, en in de oudste leeftijdsgroepen was dit het laagste. Het aandeel mensen met antistoffen door infectie is met 20% nog steeds het laagst in de oudste leeftijdsgroepen
  • 1e golf → antistoffen door besmetting het minst in noordelijke provincies (ivm midden en zuiden NL).
  • Bijna alle volwassenen van 18 tot 64 jaar hadden antistoffen in het bloed na volledige vaccinatie.
  • De enkelen die geen antistoffen hadden aangemaakt, zijn kwetsbaren met een onderliggende ziekte (zoals bijvoorbeeld transplantatie of hart- en vaatziekten).
  • Vlak na besmetting daalt de hoeveelheid antistoffen, maar deze daling wordt na verloop van tijd minder waardoor bij veel mensen de antistoffen lang aanwezig blijven.
  • Met het toenemen van de leeftijd daalt het aantal mensen met antistoffen langzaam
  • Tevens houden mensen die een besmetting hebben gehad voordat ze werden gevaccineerd meer antistoffen over de tijd. De antistoffen bij deze personen zullen langer aanwezig blijven dan bij gevaccineerden zonder eerdere besmetting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nationwide seroprevalence of SARS-CoV-2 and identification of risk factors in the general population of the Netherlands during the first epidemic wave.

  • Wat werd onderzocht?
  • Wat werd er gedaan om het onderzoek uit te voeren?
  • Wat is er gevonden?
A
  • Het onderzoeken van de seroprevalentie in de algemene populatie van Nederland en het identificeren van risicofactoren voor seropositiviteit tijdens de eerste golf.
  • Deelnemers geven blood sample en een ingevulde vragenlijst. IgG antilichamen werden geïdentificeerd en seroprevalentie werd ingeschat. Met regressie analyses werden risicofactoren voor seropositiviteit gevonden.
  • 2,8% van de Nederlandse populatie waren geïnfecteerd (geweest) met corona (30x hoger dan gemeld). Mensen die orthodox-gereformeerd waren of immunosuppressanten slikten hadden 4x grotere odds om seropositief te zijn. Antilichaamconcentraties waren hoger in seropositieve personen die koorts of kortademig waren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

The impact of heavy and disordered use of games and social media on adolescents’ psychological, social, and school functioning.

  • Wat werd onderzocht?
  • Wat werd er gedaan om het onderzoek uit te voeren?
  • Wat is er gevonden?
A
  • Het doel van het onderzoek was om meer debat te krijgen over of het gebruik van compulsieve games en social media gezien moet worden als verslaving, of de criteria van DSM-5 over Internet gaming disorder (IGD) voldoende zijn om onderscheid te maken tussen highly engaged, non-disordered en disordered users. Hierbij onderzocht de studie de impact van deze gebruikers (disordered en non-disordered) op het psychosociaal welzijn en schoolprestaties.
  • Er werden vragenlijsten ingevuld door 12-15 jaren.
  • De symptomen van disordered use of games en social media toonde een negatief effect op de tevredenheid van het leven en perceived social competence. Echter, heavy use van social media voorspelde ook een vermindering in schoolprestaties. Er zijn ook verschillen verschillen in geslacht te vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Normative, passionate, or problematic? Identification of adolescent gamer subtypes over time.

  • Wat werd onderzocht?
  • Wat werd er gedaan om het onderzoek uit te voeren?
  • Wat is er gevonden?
A
  • Er moet meer kennis komen over psychosociale en game-gerelateerde kenmerken die het verschil kunnen onderscheiden tussen highly engaged gamers en problematische gamers. Hierom wordt in deze studie onderzocht wat de waarde (stabiliteit en consistentie) is van de Internet gaming criteria (volgens DSM-5) en psychosociale kenmerken.
  • Bepaalde analyses
  • Er werden significante verschillen gevonden tussen de verschillende gradaties van gamen. Deze verschillen werden gevonden in problem criteria (conflicten en problemen op sociaal gebied), tijd van gamen, impulsiviteit, sociale competenties en aandacht/hyperactiviteit. Hierbij is er ook gezien dat meiden minder snel verslaafd raken aan gamen. Note: DSM-5 criteria zijn waardevol, alleen strikte cut-off waarden kunnen resulteren in valse positieven (zeker bij jongens)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

National and Local Strategies in the Netherlands for Obesity Prevention and Management in Children and Adolescents.

  • Wat werd onderzocht?
  • Wat werd er gedaan om het onderzoek uit te voeren?
  • Wat is er gevonden?
A
  • De nationale en lokale activiteiten om obesitas te voorkomen en te managen in kinderen en adolescenten worden herzien.
  • -
  • De aanbeveling is om zowel nationaal als lokaal een geïntegreerd systeem benadering te hebben die de obesogene voedselomgeving en de upstream en downstream determinanten van obesitas tackelen. Om obesitas aan te pakken moet er een levenslange aanpak bedacht worden die gefocust moet zijn op het voorkomen van obesitas en anders het managen van kinderen die al met obesitas leven. Momenteel ligt dit nog veel n de handen van aandeelhouders zoals supermarkten, restaurants en de voedselindustrie. In de toekomst moeten er tools ontwikkeld worden voor de operationalisatie en evaluatie van lokale systemen. Hierbij is nationale en lokale regulatie door gemeentes erg van belang.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

National and Local Strategies in the Netherlands for Obesity Prevention and Management in Children and Adolescents.

Welke actieve elementen behoren tot een geïntegreerde benadering/methode voor obesitas (de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht) bij kinderen?

A
  • Programmatisch aanpak (duidelijke basis voor aanpak)
  • Leiderschap (de juiste mensen hebben voor de taak)
  • Interventie ontwikkeling en implementatie (interventies moeten goed bij de doelgroepen en populatie passen)
  • Integrale cooperatie (samenwerking tussen publieke en prive lokale aandeelhuders)
  • De lerende benadering (hoe wordt kennis gebruikt, geëvalueerd, etc.)
  • Lange-termijn visie die doelt op een blijvende verandering
  • Communicatie en marketing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

National and Local Strategies in the Netherlands for Obesity Prevention and Management in Children and Adolescents.

De WHO heeft een aantal aanbevelingen bedacht die het welzijn/gezondheid/gewicht van kinderen kan verbeteren. Noem deze.

A
  1. Het promoten van het eten van gezond voedsel (voedingswaarden goed gelabeld, suikertax, beperken van ongezond voedsel en drinken, vereisten om gezond voedsel te hebben op scholen en sportgelegenheden, het verhogen van het aanbod gezond eten in achterstandsgroepen)
  2. Het promoten van fysieke activiteit (zoals meer sportgelegenheden op scholen en publieke plekken)
  3. Het helpen en monitoren van vrouwen die zwanger willen worden en zwanger zijn (monitoren van gewichtstoename, glucose en bloeddruk tijdens zwangerschap en het begeleiden en helpen in de levensstijl van deze vrouwen).
  4. Een goed dieet en genoeg beweging voor jonge kinderen (genoeg borstvoeding, suikerhoge producten vermijden, sedentaire tijd beperken, etc.)
  5. Activiteiten op het gebied van gezondheid, voeding en fysieke activiteit.
  6. Gewicht management bij kinderen met overgewicht en obesitas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het Landelijk model ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas?

A

Het beschrijft een structuur om een lokale ketenaanpak voor deze kinderen in te richten. Het model is gebaseerd op wetenschappelijke kennis en de praktijkervaringen van acht gemeenten. In het model komen de volgende onderdelen aan bod: visie, proces, partners en financiën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

An integrated health care standard for the management and prevention of obesity in The Netherlands

  • Wat is Partnership Overweight Netherlands (PON)?
A

Een samenwerking tussen 18 partners (nationale organisaties van zorgverleners, zorgverzekeraars en patiënt organisatie. PON is een geïntegreerde zorgstandaard voor obesitas. Hierbij gaat het om een patiënt-georiënteerd perspectief.

17
Q

Changes in the Health-Related Quality of Life and Weight Status of Children with Overweight or Obesity Aged 7 to 13 years after Participating in a 10-Week Lifestyle Intervention

  • Wat werd onderzocht?
  • Wat werd er gedaan om het onderzoek uit te voeren?
  • Wat is er gevonden?
A
  • Het bepalen van de veranderingen in de health-related quality of lilfe (HRQOL) en gewicht van kinderen met overgewicht en obesitas na het meedoen met een 10 weken programma waarbij het gezin erbij wordt betrokken en er vooral wordt gekeken naar levensstijl (LEFF).
  • -
  • Na het meedoen aan dit programma verbeterden de algemene quality of life, weight-specific quality of life en SDS-BMI van kinderen die overgewicht of obesitas hadden/hebben.