Valpreventie Flashcards

1
Q

inleiding

A
  1. algemeen
    - 90% van zorgverleners komt in aanmerking met valproblematiek
    - multifactoriele aanpak kan aantal valincidenten doen dalen met 19-32%
    - 65+ thuiswonend inclusief serviceflat
  2. pijlers
    - 65+
    - screening op verhoogd valrisico
    - mutlifactoriele evaluatie van meest frequente & beïnvlodbare risicofactoren
    - multifactoriële interventies
    - follow-up
    - therapie trouwheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

incidentie

A
  1. incidentie
    - 25-40% 1x per jaar
    - hiervan 20-45% herhaaldelijk
    - personen met dementie = 70% eenmalig & 40% herhaaldelijk
    - vooral tijdens ADL activiteiten
  2. toename
    - vergrijzing
    - bijkomende toename van hoge leeftijd & cognitieve stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

etiologie

A
  1. biologische factoren
    - leeftijd
    - chronische aandoeningen
    - fysieke of cognitieve achteruitgang
  2. gedragsmatige factoren
    - te weinig lichaamsbeweging
    - ongepast/onveilig schoensel
  3. omgevingsgebonden factoren
    - gladde vloer
    - onvoldoende belichting
  4. socio-economische factoren
    - laag inkomen & opleidingsniveau
    - toekang tot gezondheidsniveau
    - gebrek sociale interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gevolgen

A
  1. lichamelijk
    - huidletsels = 10-70%
    - distorsie = 5-20%
    - fracturen = 15%
    –> heupfracturen 5%
    - hoofdtrauma = 5%
    - vroegtijdige door = 5-8x hoger risico na heupfractuur
  2. psychosociaal
    - valangst = 5-85%
    - activiteiten vermijden & daling zelfvertrouwen = 40%
    - sociale interactie vermijden = 20%
    - afname kwaliteit van leven
  3. financieel
    - spoedopname = 30-60%
    - ziekenhuisopname = 10-40%
    - bezoek huisarts = 20%
    - gemiddeld 7k per persoon na val
    - 11,5k na heupfractuur
    –> 15k per jaar = 308 miljoen euro
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

types interventie

A
  1. multifactorieël
    - 2+ interventie
    - op maat van valrisicoprofiel = evaluatie
    - beste
  2. multicomponente
    - 2+ interventie
    - toegepast bij alle ouderen onafh van risicoprofiel
  3. unicomponente
    - 1 interventie
    - toegepast bij alle ouderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

klinische vragen

A
  1. voornaamste risicofactoren
  2. effect van multifactoriele aanpak op incidenten = relatief risico van 0,76
  3. effect van multifactoriele aanpak op letsel = geen sign. verschil
  4. beste methode van valrisico vaststellen
  5. inhoud multifactoriele evaluatie
  6. inhoud multifactoriele interventie
  7. verhogen van therapie trouw
  8. welke zorgverleners spelen belangerijke rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voornaamste risicofactoren

A
  1. stoornissen
    - evenwicht
    - spierkracht
    - gang of mobiliteit
  2. intrinsiek
    - cognitief & verminderd zicht
    - OH
    - valangst
    - pijn
    - urine-incontinentie = haasten
    - laag vitD
    - risicogredrag & geschiedenis
    - hoge leeftijd
  3. extrinsiek
    - medicatie
    - onveilige omgeving = glad, drempels, rommel
    - onaagepast schoensel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

andere valrisicofactoren

A
  1. lage BMI
    - afname spierkracht
    - verhoogd risico OP
  2. slaapstoornissen
    - onderliggende aandoening of medicatie
    - bijkomende storing door fysieke of mentale factoren
    - slaperigheid = minder aandacht, tragere reactie & fysiek functioneren
  3. OP
    - weinig associatie met incidenten
    - wel hogere kans op fracturen
    - indeuking = andere houding = invloed op vallen
  4. vrouwen
    - hogere levensverwachting
    - vallen ≈ leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

screening

A
  1. verhoogd risicoprofiel in kaart stellen
    - geen gevalideerde tests
    - eigenlijk testen voor mobiliteit & evenwicht
    - onzekerheid over relatie tot valrisico
  2. screening adhv vragen
    - gevallen in het afgelopen jaar?
    - hoevaak gevallen in het afgelopen jaar?
  3. verhoogd valrisico
    - opname door valincident of valletsel
    - twee of meer incidenten afgelopen jaar
    - gang of evenwichtsproblemen
    - enkel 1 val zonder letsel & fysieke problemen = geen verhoogd letsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

valanamnese

A
  1. nut
    - indien valgeschiedenis aanwezig is
    - richting gevend voor multifactoriele evaluatie
    - hetero-anamnese vaak handig
  2. zaken
    - oorzaken = bewusteloosheid (ook gevolg)
    - prodromen = voelen aankomen
    - activiteit
    - locatie = waar & is deze veilig
    - tijdstip
    - gevolg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

algemeen evaluatie risicofactoren

A
  1. inhoud
    - focus op beïnvloedbare risicofactoren
    - doel = aangrijpingspuntent interventirprogramma
  2. dokter
    - cardiaal = sick sinus syndroom
    - neurologisch = parkinson, CVA & PNP
    - orthopedisch = gonartrose & spinaalkanaalstenose
    - DM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

medicatie als risicofactor

A
  1. effecten
    - direct = bloeddrukdaling & sedatie
    - indirect = vermoeidheid, verwardheid, …
  2. andere oorzaken
    - andere werking & klaring van medicatie
    - nier of leverfalen
    - veranderde lichaamsconsititutie
    - ander albumine gehalte in bloed
  3. associatie met vallen
    - polyfarmacie = 4+
    - pyschofaramaca = neuroleptica, sedativa, antidepressiva & benzodiazepines
    - andere = diuretica, digoxines & type IA-antiartimica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

aanpak van medicatie

A
  1. medicatielijst
    - indien 4+ risicovolle medicatie
    - onder begeleiding arst medidcagtie afbouwen of stoppen
    - complex proces
  2. andere
    - aanpassing voorschrijfgedrag
    - informatie & sensibilisatie
    - aandacht correcte inname
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

testen voor motorische & cognitieve mogelijkheden

A
  1. motorisch
    - TUG
    - BBS
    - Tinetti
    - FGA functional gait assessment
    - geen goudenstandaard onderzoek
  2. cognitief
    - MMSE
    - MoCA
    - DOS delerium observatie screeningschaal
    - GDS geriatric depression scale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

aanpakken van motorische beperkingen

A
  1. fysieke activiteit
    - geen stoornissen = verval tegengaan
    - 30min matig intens
    - 10min onafgebroken
    - 8k stappen per dag
    - bijkomend sporten = 3x20 min per week
    - 2x per week oefeningen voor spieren & botten
  2. specifieke oefenprogramma”s
    - op maat van oudere
    - in gorep of individueel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aanpakken van cognitieve beperkingen

A
  1. pathologie aanpakken
  2. geen therapie mogelijk
    - valpreventie strategieën = onvoldoende aangetoond
    - focus op andere risicofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

testen voor verminderd zicht

A
  1. belang
    - vooral diepteperceptie & contrastgevoeligheid
    - gezichtscherpe = lineaire E-test
  2. pathologie
    - cataract
    - glaucoom
    - diabetesretinopathie
    - maculaire degeneratie
  3. evaluatie = vragenlijst
    - moeilijkheden lezen of autorijden
    - laatste bezoek oogarst meer dan 1j geleden
    - last bij gebruik van bifocale of multifocale glazen
  4. positief = doorverwijzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

aanpakken van verminderd zicht

A
  1. pathologie
    - doorverwijzing oogarts
    - weinig evidentie daling vallen bij interventie
  2. aanpassingen brilglazen
    - korte termijn valrisico verhogen
    - gewenning noodzakelijk
    - vooral multifocale brillen
    - informatie bij ouderen
  3. cataract
    - vermindering valrisico na operatie eerste oog
    - niet bij 2e oog operatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

OH

A
  1. orthostatische hypotensie
    - systolisch onder 90 mmHg
    - systolisch 20+ mmHg daling
    - diastolisch 10+ mmHg daling
    - na 3min rechtkomen
  2. orthostatisch tachycardiesyndroom
    - stijging hartritme rechtstaan
    - 30+ stijging
    - 120+
  3. andere
    - post-prandiale hypotensie
    - gevolg = mogelijke syncope
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

evaluatie van cardiale risicofactoren

A
  1. vragen achter symptomen
    - last van duizeligheid
    - bij rechtstaan of bukken
    - na maaltijd
  2. OH test
  3. andre cardiale risicofactoren = dokter
    - sinuscarotis overgevoeligheid
    - vasovagaal syndroom
    - bradyartimieën & tachyaritmieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aanpak van OH

A
  1. pathologie
    - oorzaak achterhalen & behandelen
    - tips & adviezen = nuttig voor elke oudere bij duizeligheid na rechtstaan
    - diagnose moet niet perse gesteld zijn
  2. adviezen
    - voldoende lichaamsbeweging vooraleer rechtstaan
    - vanuit lig eerst zitten & gewennen
    - steunkousen
    - plotse bewegingen vermijden
    - warme omgevingen vermijden
    - opletten met medicatie
    - voldoende drinken
    - kleine porties eten = post-prandiale dip
22
Q

evaluatie & aanpak van valangst

A
  1. valangst
    - heeft u angst om te vallen?
    - zijn er dingen die je niet meer doet omdat je bang bent om te vallen
    - FES fall efficacy scale
  2. aanpak
    - educatie weinig effect
    - oefenprogramma’s wel maar korte termijn
    - onvoldoende wetenschappelijk bewijs
    - vaak ook reden voor niet deelnemen oefenprogramma’s
23
Q

evaluatie & aanpak van pijn

A
  1. pijn
    - specifieke aandacht voet & chronische pijn
    - VAS
    - NRS
    - McGill pain Questionnaire
    - PAINAD pain assessment in advanced dementia scale
  2. voetafwijkingen
    - eeltknobbels
    - standsafwijkignen
    - teenafwijkingen
    - ingegroeide nagels, blaren of zweren
    - amputatie van tenen & openwonden
  3. aanpak
    - niet- & medicamenteuze therapie
    - voetproblemen
    - voet- & enkeloefenignen
24
Q

evaluatie & aanpak van risicogedrag

A
  1. algemeen
    - sterk leunen tegen onveilige omgeving
    - samen beoordelen
  2. BOEBS-checklist
    - blijf op eigen benen staan
    - opnoemen van gedrag in omgeving
    - meer bewust worden van poteniteel gevaarlijke situaties
    - cognitief of dementie = samen met familielid
  3. ander advies
    - dagelijks activiteiten uitvoeren
    - enkel doeltreffend bij opvolging
25
Q

evaluatie van urine-incontinentie

A
  1. vragen
    - heeft u afgelopen jaar ongewild urine verloren of controle over plassen verloren?
    - indien positief verdiepende vragen
  2. frequentie
    - dagelijks
    - 1 of meer per week
    - 1 of meer per maand
    - minder dan 1 keer per maand
  3. wanneer
    - overdag of nacht = nocturie
    - stresincontinentie = hoesten, lachen, bewegingen, …
    - drangincontinentie = plotste drang & niet tijdig op toiler
26
Q

evaluatie van laag Vit-D gehalte

A
  1. serum 25-hydroxyvitamine D-concentratie
    - <20ng/ml
    - <50nmol/l
    - verhoogd risico
  2. kwetsbare ouderen
    - hoog risico op deficientie
    - Ca & vit D supplementen
    - systmatische evaluatie niet nodig nodig
    - hartritmestoornissen wel evaluatie
27
Q

aanpak incontinentie & laag vitD

A
  1. urine inconctinentie
    - voldoldoende bewijs effect
    - onderliggende oorzaak aanpakken
    - drangincontinentie = blaas & bekkenbodem training + stoeletstoel na bed
  2. laag vitD
    - hoger effect van supplementatie bij kwetsbare ouderen
    - hoog gedoseerde 700-100IE supplementatie nodig
    - richtserum 24-30ng/ml
    - basis therapie voor kwetsbare ouderen = 800IE vit D + 1500mg ca
28
Q

gepast schoensel

A
  1. richtlijnen
    - hoog oppervlaktcontact tussen steunzool & voetzool
    - hak lager dan 2,5cm
    - antislip zolen op gladde ondergrond
    - in andere situaties antislip juist afgeraden
    - therapie van voetproblemen
29
Q

zorgverleners

A
  1. algemeen
    - multidisciplinair thuiszorgteam
    - naargelang individuele noden
    - afspraken over uitvoering & opvolging
    - 1 lid neemt coördinatie op zich = zorgbemiddelaar
  2. complexe problematiek
    - verwijzen naar valpreventie centrum
    - beperkte mobiliteit = multidisciplinaire diagnostiek op 1 plaats & 1 dag
    - specifiek advies voor thuiszorgteam opstellen
  3. doorverwijzing
    - geen duidelijke oorzaak voor vallen
    - niet te verklaren bewustzijnsverlies
    - belangerijke OH met onvoldoende reactie conservatieve maatregelen
    - diagnostiek van belangerijke ziektebeelden
30
Q

richtlijn voor therapietrouw

A
  1. aanbevelingen
    - bepaal samen met oudere & mantelzorger
    - prioriteiten, haalbaarheid & bevorderende factoren
    - uit de voorgestelde interventies
  2. andere
    - bied voldoende informatie aan
    - in begrijpbare taal aangepast op congitief functioneren
    - follow up intensiteit afh van ouderen
31
Q

informeren & follow-up

A
  1. algemeen
    - valrisico ontkennen = therapie belemmeren
    - veel senisbilisatie campagnes
    - vb: week van de valpreventie
  2. follow-up
    - 44% maandeljks
    - 28% om de 3 maanden
    - 16% om de 6 maanden
    - 12% andere timing
  3. belemmering voor follow-up
    - hoge werkdruk
    - gebrekkige regelgeving
    - beperkte vergoudingsmogelijkheden
32
Q

kosteneffectiviteit

A
  1. kosten
    - kost val letsel = 1,85x hoger dan oefenprogramma ter preventie
    - investering oefenprogramma 80+ hoog risicogroep = 320 euro sparen per persoon
    - in engeland gehele interventie = 1500 euro besparen per persoon
    –> 5x minder valincidenten per persoon per jaar
  2. financiele randvoorwaarde
    - aanpassing terugbetalingscriteria voor hoogrisico-ouderen = proactief & preventief te ondersteunen
    - extra financiele middelen voor preventie
    - betere aflijning van risicogroepen
    - verbetering bereikbaarheid ergotherapie thuiszorg
33
Q

belemmering voor implementatie

A
  1. professional
    - tegenstrijdige risico’s & prioriteiten = 40%
    - onvoldoende kennis = 20%
  2. patient
    - ontkennen of negeren risico = 85%
    - weinig moitvatie = 75%
  3. sociale context
    - alleen voor staan = 50%
    - moeilijke communicatie collega = 30%
    - gebrekkige doorverwijsmogelijkheden = 30%
  4. organisatorisch = 50% elk onderdeel
    - tijd
    - integratie in routine activiteit
    - personeeltekort
    - geen valkliniek in regio
    - onvoldoende terubetaling
34
Q

CFIR-model

A
  1. consolidated framework for implementation research
    - 5 domeinen voor implementatie process
    - kenmerken interventie
    - interne kenmerken organisatie
    - externe invloeden op organisatie
    - individuele kenmerken
    - implementatie process
  2. toekomst
    - in kaart brengen van
    - expertise
    - goede praktijken
    - beleid
    - diensten
    - oorzaken van fouten opsoren & aanpakken