Mobiliteit & uithouding Flashcards

1
Q

types mobiliteit

A
  1. gewrichts mobiliteit
    - micromobiliteit = articulaire mobiliteit
    - mesomobiliteit = beweging van segmenten binnen persoon
  2. macromobiliteit
    - verrichten van transfers
    - beweging van persoon binnen omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

micromobiliteit

A
  1. gewrichtsmobiliteit
    - ROM minst bestudeerd in ageing = eerder full body perspectief
    - wel veel bij pathologie
  2. generieke veranderingen
    - samengestelde bewegingsmaat = FLX flexitest
    - analytische bewegingsmaat = goniometrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

flexietest

A
  1. algemeen
    - 20 segmenten
    - per segment flexibiliteitsscore 0-4
    - algemene flexibiliteitsscore = score op 80
  2. aandelen
    - hoeveel testen per gewricht
    - vooral schouder = 6 testen
    - ook heup & romp = 4 testen
    - dan enkel, elleboog & pols = 2 testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

resultaten flexitest

A
  1. outcome
    - algemene afname
    - meer & snellere daling mannen
    - minder afname bij zelfstandige oudere
    - vooral daling romp & schouder
    - knie en elleboog worden relatief belangerijker door minder ROM afname
  2. verklaring
    - afname romp & schouder = volledige ROM in adl niet nodig
    - knie & elleboog wel = behoud
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

analytische afname van mobiliteit

A
  1. nodige ROM
    - shouder flexie & abductie = 130°
    - elleboog = 150°
  2. schouder
    - 5-6° per 10j
    - 55 tot 85j = 0,75 tot 0,8 per jaar
  3. heup
    - 55-85j = afname van 6-7° flexie
    - 20% afname extensie
    - groot effect op gang
  4. romp
    - verlies extensie
    - nek ook lateroflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oorzaak van afname

A
  1. verlies
    - schade
    - compensatie elders lichaam
    - functie storingen
  2. onderdelen
    - bot
    - kraakbeen
    - fibreus weelfsel
    - spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bot

A
  1. algemeen
    - gemineraliseerde organische matrix
    - stamcellen
    - osteoblasten & clasten
    - osteocyten
  2. botombouw = afbraak & formatie
    - aanpassen aan mechanische eisen
    - kleine scheuren zijn trigger voor resauratie
    - belang van trekkrachten spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

veroudering in bot

A
  1. afname osteoblasten
    - minderopbouw
    - minde voorlopers = minder osteocyten = minder detectie belasting & structuur
    –> meer kans op schade en overbelasting
    - toename van osteoclasten
  2. gevolg
    - resportie = osteoporose
    - verandering vorm & geometrie = dunnere cortex & meer poreus
    - minder sterk bot
    - meer bij vrouwen = hormonaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kraakbeen

A
  1. algemeen
    - chrondroïd weefsel
    - kraakbeen & disci
    - grooste globale ziekte last wereldwijd
  2. articulair kraakbeen
    - chondrocyten in matrix
    - proteoglycanen
    - type II collageen
    - lubricine & hyaluron zuur
    - lage replicatiegraad = kwetsbaar veroudering
  3. veroudering
    - moeilijk te bestuderen door pathologie = artrose
    - celdensiteit neemt af = vooral oppervlakkig
    –> celdood & metabole achteruitgang
    - afname waterinhoud = minder schokwerend
    - fragmentatie eiwitten = minder treksterkte collageen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tussenwervelschuiven

A
  1. algemeen
    - afstandhouders & schokbrekers tussen wervels
    - onduidelijke grens met pathologie
  2. nucleus pulposus
    - weinig cellen van in begin
    - afname = minder bescherming
    - degeneratie
    - afname waterinhoud = daling vermogen opvang van krachten
  3. annulus fibrosus
    - door afname NP
    - overbelasting
    - microtraumata & scheuren
    - kan leiden tot volledige hernia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fibreus weefsel

A
  1. inhoud
    - fibroblasten
    - collageen
    - proteoglycanen
    - glucosminoglycanen
    - elastine
  2. pezen
    - gevasculariseerd vanuit jongte spier/bot
    - daling doorbloeding
    - verlies evenwicht in taak = degraderende enzymes + celdood
    - versnellen bij overbelastingsletsel
  3. gevolg
    - afname volume
    - desoriëntatie vezels
    - tenocyten langer & dunner
    - lagere synthese capaciteit
    - daling van stamcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

lig. & kapsel

A
  1. lig.
    - verlies collageen oriëntatie
    - verlies matrix, celdichtheid & metabolisme
    - verlies mechanoreceptoren
    - daling stijfheid
  2. kapsel
    - weinig onderzoek
    - minder cellulariteit
    - degeneratie met vlokvorming & synoviale laag
    - verminderde vascularisatie
    - visceuzer binnen gewricht
    - vorming calcificaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

spierflexibiliteit

A
  1. spierpeescomplex
    - peesstijfheid
    - spierstijfheid
  2. omliggende fascia
    - toename
    - gevolg = afname mechanische eigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spier-pees complex

A
  1. pezen
    - zwakker = soepeler & meer elastisch
    - stijging in stijfheid komt vooral door spieren
  2. spieren
    - passieve vezelstijfheid blijft ocntinu
    - stijging van extracellulaire stijfhied
    - stijging van coactivatie antagonisten = strategie voor stabiltisatie als compensatie midner kracht
  3. titine
    - structureel eiwit
    - elastisch eiwit
    - onduidelijkheid over functie
  4. mantel
    - endo, peri & epimysium
    - collageen voor kracht overdracht
    - bijna verdubbelen door matrix weizingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

mesomobiliteit

A
  1. gehele segmenten
    - BL, OL & romp
    - sit & reach test = zitten reiken naar voet + meten afstand
    - back-scratch test = functionele exo/endorotatie + meten afstand
    - verschil kleiner bij vrouwen
  2. romp
    - cervicale & thoracale deformatie
    - afstand targus (gehoorgang) of occiput tot muur
    - cervicale rotatie & lateroflexie
    - hand-rug & hand over hoofd
    - kyofmeter
    - schober test = lumbale mobiliteit maar op oude leeftijd minder relevant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

osteoporose

A
  1. indeukingsfractuur
    - meerstal ventraal = wigvormige wervel
    - kyfotisering
    - bochel = Dowager’s hump
  2. lichaamslengte
    - 4cm daling over 10j
    - niet enkel afname hoogte disci
    - ook fracturen aanwezig
16
Q

macromobiliteit

A
  1. inhoud
    - locomotie & transfers
    - actieradius & onafhankelijkheid
  2. gangstoornissen
    - ambulanten = 8-19%
    - residenten = 63%
    - hulpmiddelen = 10-20%
  3. gangstoornissen leeftijd
    - prominent boven 75j
    - meerderheid 65+ = pathologie gerelateerd
16
Q

seniele gangstoornis

A
  1. algemeen
    - moeilijke DD & weinig nuttig
    - essentieel of ideopathisch
  2. stoornis OL
    - brede basis
    - kleine stapjes
    - flexie heupen & knieën
  3. stoornis algmeen
    - onzekere & stijve draai
    - startmoeilijkheden
    - neiging tot vallen
    - verminderde armbeweging
    - gestuikte houding
17
Q

gang parameters

A
  1. loopsnelheid
    - daling
    - door afname cadans = stapper per min
    - door afname staplengte
  2. kwetsbaarheid = hogere fraility
    - parameters dalen
    - variatie van parameters groter
  3. schoenattitude = slipper-mania
    - bij betere schoenen
    - snelheid verhoogt
    - minder variabiliteit
18
Q

hulpmiddelen

A
  1. algemeen
    - 1/2 gebruikt
    - populatie heeft gedaalde parameters
  2. gebruik
    - therapeutisch middel
    - veiligheidsgevoel
    - ook hier onnodig gebruik = learned disuse
  3. studies
    - risico factor op valpartijen
    - moeilijkheden door daling armzwaai & dubbeltaken
    - vooral probleem van correct gebruik
    –> aanpassing afmetingen & ontwikkelen van eigen stijl
19
Q

testen

A
  1. meerdere
    - integratie evenwicht = GUG & TUG
    - afstand & snelheid 10MWT
    - kwantificatie & kwaliteit bij performantie = tinetti & dynamic gait index
  2. GUG get-up-and-go
    - opstaan & 3m wandelen naar muur
    - omdraaien zonder muur raken
    - terug naar stoel & zitten
  3. score GUG
    - 1 = normaal
    - 2 = licht abnormaal
    - 3 = matig
    - 4 = duidelijk
    - 5 = ernstig
    –> verschil interpretatie = invoer TUG
20
Q

TUG

A
  1. samengestelde functionele mobiliteit
    - transfer, stappen & draaien
    - integratie power, evenwicht, handigheid & lenigheid
    - goede betrouwbaarheid & validiteit voor functionaliteit
    - elk geassocieerde risicofactor voor vallen
    –> toch niet betrouwbaar voor predicitie vallen
  2. RIZIV
    - 65+
    - valler met risico op herhaling
    - objectiveren door > 20sec
    - vaak aanvulling met tinetti & STS
    - terugbetaling Fb
  3. variatie
    - type stoel
    - type instructie vb: zo snel mogelijk of zo snel & veilig mogelijk
    - hulpmiddel = gebruik wat in ADL gebruiken
21
Q

10MWT

A
  1. 10 meter stap test
    - snelheid ≈functionele gang
    - 20m voorzien
    - laten uitstappen
    - 3x uitvoeren met gemiddeld tempo
    - meting tussen beide markeringen
  2. uitvoeringen
    - normale gang
    - maximale snelheid = reserve inschatten
    - voldoende snelheid indien 0,4m/s hoger
21
Q

resultaten 10MWT

A
  1. stapsnelheid
    - 6de vitale parameter
    - in curves wordt overleving geschat
    - vb: 75-85j met snelheid tussen 0,6-0,8 = 65% zeker nog 5j leven
  2. vergelijken TUG
    - betere indicaties
    - beide afnamen is toch nog steeds beter
22
Q

anatomische veranderingen ivm uithouding

A
  1. daling
    - maximale hartslag
    - rust & maximaal hart debiet
    - vitale capaciteit
    - VO2max
  2. stijging
    - hart & lichaamsgewicht
    - hartvolume
    - diastolische bloeddruk
23
Q

VO2max

A
  1. daling
    - per 10j = daling van 5ml/min/kg
    - cuf-offs zelfstandig functioneren = gewone taken worden zwaar
    - 18 voor mannen
    - 15 voor vrouwen
  2. verschil in levensstijl
    - geen verschil in snelheid/hoeveelheid van daling
    - hoger niveau wordt behouden
  3. evaluatie
    - goudenstandaard = inspanningstest
    - klinische test = 6MWT
    - voor ouderen al belastend = 2MWT ook gebruiken
    –> goede correlatie, enkel meer gevoeligheid MSS klachten
    - onvoldoende ruimte = 2MST minuten step test
    –> score = aantal heffingen van rechter knie
23
Q

training uithouding

A
  1. training
    - maximale HF
    - licht intens = 45-55%
    - matig intens = 55-70%
    - hoog intent = 70-90%
  2. probleem HF
    - geen rekening andere parameters
    - gebruik van HRR heart rate reserve
    - HFmax-rustpols = formule van karvonen
    - licht = 30-40% HRR
    - matig = 40-60% HRR
    - hoog = 60-85% HRR
  3. probleem HRR
    - niet continue monitoring mogelijk
    - trainen met RPE of Borg
24
Q

progressie intensiteit voor training

A
  1. minimum 3MET = 4km/u of 1,1m/s
  2. indien niet haalbaar = 5-10min dagelijks
  3. 3-5 MET
    - 15min
    - 1-2x per dag
  4. 5 MET
    - 20-30 min
    - 3-5x per week