Praktijk valpreventie Flashcards
1
Q
wetgeving aantalbeurten
A
- courante pathologie
- niet zware klachten
- 18 aantal beurten per pathologie
- maximaal 2x per jaar = 36 totaal - Fa acuut
- voor ernstigere pathologiën vb: post-op
- 60 beurten binnen 1j - Fb
- 65+ met val risico
- 3j lang 60 beurten per jaar - e-pathologie
- progressieve/levenslange aandoening
- meer dan 60x per jaar
- meestal per 5j
2
Q
modellen voor Fb-statuut
A
- Combat
- combined
- muscle
- balance
- aerobic
- training - Gent geriatirsch model
- bevat Combat
- is meer uitgebreid
3
Q
doelstellingen combat
A
- algemeen
- preventie van vallen
- herwinnen van onafhankelijkheid = voor mensen die thuis wonen - specifieke doelstellingen
- posturale controle
- lenigheid
- evenwicht
- spierkracht
- aërobe capaciteit
- zelfvertrouwen
4
Q
modaliteiten
A
- 4 basiscomponenten = LEUK
- lenigheid
- evenwicht
- uithouding
- kracht - oefeningen
- integratie ADL
- veilige progressie
- volgens mogelijkheden patiënt - begeleiding
- kine = eveniwcht oefeningen samen doen & andere oefeningen instructies
- oefeningen dagelijks thuis uitvoeren
- stimuleren meer beweging
- initiatief patient = motivatie & voorantwoordelijkheid bij hen
5
Q
tijdsindeling testing
A
- momenten
- eerste consultatie = specifieke noden vastlegging
- 8w = aangetoonde tijd voor reactie op kracht
- 16w = einde van 4 blokken
- einde van jaar - resultaten
- motivatie boost
- vooruitgang therapie
- meer aandacht onderdeel therapie
- achteruitgang resultaten = overbelasting of onderliggende pathologie
6
Q
tijdsindeling blokken
A
- algemeen
- 4 blokken
- 4 weken per blok
- op einde van blok oefeningen aanpassen = progressie/regressie - eerste 2 weken van blok
- oefeningen aanleren
- thuis laten uitvoeren - tweede 2 weken van blok
- eerder als coach
- nagaan of (goed) uitgevoerd worden
7
Q
warming up & cooling down
A
- opwarming algemeen
- altijd bij ouderen = veel meer neerzitten
- aansluitend bij wat therapie gaat zijn - opwarming inhoud
- GOED = continue ritmische bewegingen
- NIET = niet met weerstand of stretchings
- VB = motomat, oefeningen in stoel, mobilisatie - cooling down
- GOED = rustige oefeningen met accent op ademhaling
- NIET = acitveren
- VB = stretching, ademhalingsoefeningen
8
Q
lenigheid
A
- modaliteiten
- best dagelijks
- zachte intensiteit
- statisch
- 20-30sec
- 5x per spier - aandachtspunten ouderen
- stijvere spieren = altijd eerst opwarmen
- onbewust tonus ophouden = CR is goed
- CRAC is cognitief te moeilijk
- dynamisch = minder controle over ROM = snel overstrekken
9
Q
effecten van stretching
A
- direct
- spierlengte
- gewrichtsmobiliteit - indirect
- betere spierwerking
- houdignsgevoel
- evenwicht & coördinatie
10
Q
te stretchen spieren
A
- algemeen
- anterior keten boven bekken
- posterior keten onder bekken - BL
- sternocleidomastoideus
- pectoralis = links van hyperkyfose & vallen
–> na therapie oppassen = voorover gebogen houding voelt als rechte aan
- biceps - OL
- heupbuigers
- adductoren
- hamstrings
- kuiten = vicieuze cirkel met verzwakt tibialis anterior
- fascia plantaris
11
Q
stretching van romp
A
- cervicaal
- heel vaak artrose
- beperkte nekmobiliteit = vaker vallen
- wel betere nekflexie = naar grond moeten kijken - romp
- rotaties & flexie is gevaarlijk voor OP
- mag toch gedaan worden = zachte stretch
- is nodig voor ADL = broek optrekken
12
Q
evenwicht
A
- modaliteiten
- dagelijks
- 5x10
- gemiddelde intensiteit = evenwichtsreacties moeten aanwezig zijn! - progressie
- variatie steunbasis
- variatie visus, vestibulair & proprioceptief
- variatie steun = stok, deur, touw, bal, …
–> niet zuiver vasthouden of niet
13
Q
uithouding algemeen
A
- rollator
- beter dan stok = kunnen zitten & symmetrisch
- langer durven stappen
- vanaf evenwicht probleem gebruiken = uithouding optimaal houden - klaverblad methode
- verschillende trajecten van bepaalde afstand
- allemaal passeren voorbij huis
- niet 1 grote toer
- per kleine toer kunnen beslissen voor te stoppen = houvast hebben - veel tijdsbesteding
- activiteiten die ze graag doen
- kan alles zijn
- petanque, biljarten, …
14
Q
uithouding modaliteiten
A
- frequentie
- 3x per week tot dagelijks = beter
- 20-30m
- mogelijk in blokjes van 10min - intensiteit
- een beetje lastig
- BORG = 12-14/20
- Karvonen-formule = 55-65% HFmax
–> hartslag beter maat omslachtig = enkel bij cardiorevalidatie - progressie
- eerst duur
- dan frequentie
- niks veranderen aan subjectieve intensiteit
15
Q
opbouw van uithouding
A
- week 1-2
- 2x10min per dag
- 3x per week - week 3-4
- 2x15min per dag
- 3x per week - week 5-8
- langzaam opdrijven
- 1x30min per dag
- 3x per week - vervolg
- 3x per week 30min
- afwisselend met andere dag opbouw zoals week 1-8
16
Q
kracht modaliteiten
A
- modaliteiten
- 2x per week
- 1-3sets
- 3sec concentrisch
- 5sec excentrisch
- rustig ademhalen = uitademen bij concentrisch - intensiteit
- week 1-8 = 60% 1RM met 10->20-35 herhalingen
- week 9-12 = 65% met 10->20-30
- week 13-16 = 70% met 10->25 - progressie eerst herhalingen dan intensiteit
17
Q
kracht algemeen
A
- indicatie
- mag bij elke patient
- maximale kracht enkel bij fysiek goede patienten - houdingen
- super zwak = begin in lig met progressief verticaliseren
- vallers = in stand & verschillende posities van rechtkomen - types
- functioneel
- analytisch = indien functioneel niet mogelijk & als additioneel
18
Q
A
19
Q
A
20
Q
A
21
Q
A
21
Q
A
22
Q
A
23
Q
A
24
Q
A
25
Q
A
26
Q
A
27
Q
A
28
Q
A
29
Q
A
30
Q
A
31
Q
A
32
Q
A
32
Q
A
33
Q
A
34
Q
A