Krachttraining Flashcards

1
Q

overload

A
  1. overload
    - belasting -> fysiologisch evenwicht verstoord -> adaptatie
    - belasting > gewoonte
    - overeenkomstig met leeftijd
    - noodzakelijk voor prestatie verbetering
  2. overbelasting
    - gebeurd sneller bij ouderen
    - niet enkel fysieke maar ook mentale belasting
    - zelfstandigheid alreeds gedaald
    - vermijden door rustig opbouwen
  3. manieren van progressie
    - weerstand & herhalingen
    - uitvoeringssnelheid & rustpauze
    - volume
    - beperken tot 2,5-5% per keer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

supercompensatie

A
  1. inhoud
    - juiste prikkel
    - microschade = tijdelijke daling belastbaarheid
    - herstel = stijging belastbaarheid boven oorspronkelijk niveau
  2. prikkel
    - niet te hoog = te veel schade
    - niet te frequent = neerwaartse spiraal zonder hersel
  3. herstel
    - afh van modaliteiten training
    - voor krachttraining 48u
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

specificiteit

A
  1. inhoud
    - beter worden in oefeningen die je traint
    - erg specifiek
  2. relatie
    - activiteiten: fietsen ≠ wandelen
    - spieren: keuze van oefening tov. spieren
    - energiesystemen: aeroob ≠ krachtwinst
    - coördinatiepatronen: analytisch vs functioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verminderde meeropbrengst

A
  1. inhoud
    - toename belastbaarheid
    - gepaard met toename intensiteit/omvang
    - nodig voor verdere toeneme
  2. functionele drempelwaarde
    - voor functionele activiteiten is er een niveau van kracht nodig
    - veel boven dit niveau geeft functioneel weinig voordeel + verminderde meeropbrengst
    - extra training is minder nuttig
    - gebeurt weinig bij ouderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

reversibiliteit

A
  1. inhoud
    - daling van belastbaarheid
    - bij minder training
    - bij ouderen vaak fluctuaties in mogelijkheid tot trainen
  2. uithouding
    - week 1 = 6-7%
    - week 3 = 27%
  3. kracht
    - 2 weken bedrust = 10% minder massa
    - inductie statische contracties = 10x 30-40%
    - verval tegengaan
  4. frequentie training
    - 2x per week = voldoende
    - 3x per week = beperkte extra toename
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

trainingstype

A
  1. isometrisch
    - gemakkelijk
    - gelimiteerd = krachtwinst vooral op hoek van training
    - bij mensen die training niet gewoon zijn = training van proprioceptie & wenning van spieractiviteit
  2. dynamisch
    - functioneel
    - excentrische niet vergeten = functioneel & groter trofisch effect
    –> gevoeliger voor DOMS & verlies therapietrouw
  3. pijn
    - spieren trainen kan stijfheid induceren
    - indien niet te hoog = positieve reactie
    - educatie aan ouderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

weerstand

A
  1. lichaamsgewicht
    - altijd aanwezig
    - soms te zwaar = ouderen populatie heeft al hoger gewicht
    - voor sommige spiergroepen = rare uitgangshoudingen
  2. elastische banden & gewichtsmachetten
    - goed voor minder performante populatie
    - elastische banden = grijpen met handen is moeilijk
    - machetten = integratie in functionele activiteiten & kleine stappen progressie
  3. toestellen
    - goed & ergonomisch
    - plaatsing in toestel is moeilijk
    - moet nog aanwezig zijn
  4. gewichten
    - veilige techniek nodig = niet makkelijk
    - blijven vasthouden soms moeilijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intensiteit

A
  1. intensiteit
    - ongetrainden = 40-50% 1RM
    - richtbelasting = 60-70%
    - intensgetrainden = 80%
  2. indeling herhalingen
    - kracht = onder 6 herhalingen & 1 set
    - moderate = 8-15 herhalingen & 2 sets
    - uithouding = boven 15 herhalingen & 3 sets
  3. voorbeeld programma
    - week 1-8 = 60% tot 20-35 herhalingen
    - week 8-12 = 65% tot 20-30 herhalingen
    - week 13-16 = 70% tot 15-25 herhalingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

volume

A
  1. Quid Klassiek systeem = Berger
    - sets x winst
    - 1 = 22%
    - 2 = 22%
    - 3 = 25%
    –> weinig verschil onderling
  2. andere
    - eerste 4 maand = 1-3 sets
    –> pas in latere fase meer sets
    - lagere duur = hogere compliance
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

andere

A
  1. progressie periodieke testing
    - minimaal 2x vorige niveau behaald hebben
    - na elkaar
  2. volgorde
    - grote spieren voor kleine
    - polyarticulair voor monoarticulair
  3. andere
    - rust tussen oefeningen = 2-3min
    - uitvoeringssnelheid = 6-9 seconden
  4. ademhaling
    - valsalva vermijden = luidop laten meetellen
    - inademen tijdens excentrisch tot begin
    - uitademen tijden concentrisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly