Unit 2: Chapter 8: Part 2: Bacteriofage levenscyclus. Flashcards
Wat bepaald het specifieke gedrag van een viron
Doordat hij alleen maar aan bepaalde receptoren van een specifieke host cell kan binden.
Wat voor functies hebben de receptoren normaal
Normale functies, opname protaine, cell-tot cell commninucatie
welke soorten receptoren zijn er?
Protaine, carbohydrates, glycoprotaine, lipide, lipoprotaine of complexen.
Wat kan er door de attacment ontstaan bij de celoppervlakte en het virus
Veranderingen die helpen bij de penetratie van het virus.
Wat is een permissive cell
Een host cell die de complete replicatie cyclus van de virus kan faciliteren.
Wat doen de tail fibers?
Hebben interactie met de polysaccaride op de e.coli celenvuloppe
Wat gebeurt er als de tail fibers inklappen?
Dan komen de tail pins tegen de polysaccharide aan en verbind de tailcore zich met de host.
Wat doet het lysozyme-like enzyme?
Vormt een porie in het peptidoglycan.
Wat gebeurt er als de tailsheath zich samentrekt?
Dan gaat het virale genoom het cytoplasma van de host binnen.
`Wat gebeurt er als het virus de gastheer is binnen gekomen
Dan begint de synthese van het virale genoom.
Hoe ziet het genoom van de virus er uit als het bijna klaar is?
In korte stukjes.
Wat gebeurt er met de korte stukjes van het genoom tijdens de recombinatie?
Ze vormen samen 1 grote concatemer
Wat gebeurt er met de concatemer voor de verpakking
Het genoom wordt in verschillende stukjes geknipt, elk met een andere begin en eind code, zodat het geknipt is om in de kleine kop te passen.
Welk enzym knipt de concatemer?
Endonucleolease
Noem 2 manieren waarop Prokaryoten zich wapenen tegen overname door een virus
CRISPR & Restriction Modification System
Wat is CRISPR
Een anti-vriaal systeem dat lijkt op RNA interferince
Wat is het Restriction Modification System?
DNA destructie systeem, effectief tegen DS DNA virussen