Uitklaren van de hulpvraag Flashcards
1
Q
Wat te doen bij het 1ste contact?
A
- altijd vragen wie er verwezen heft en hoe dat gesprek verlopen is.
- tijd en ruimte nemen om te luisteren naar hoe de verwijzing beleefd werd: welke gevoelens zijn helpend/hinderend?
- altijd vragen naar eerdere hulpverlening
- tijd en ruimte nemen om te luisteren naar hoe eerdere hulpverlening beleefd werd: welke gevoelens zijn helpend/hinderend
- stilstaan bij wat voor de hulpvrager helpend versus hinderend kan zijn
2
Q
De vraag achter de vraag
A
- feitelijke laag: feitelijke informatie
- emotionele laag: beleving en zorg
- sociale laag: identiteitslaag
- existentiële laag: existentiële keuzes die we maken?
3
Q
Dialoogmodel
A
3 belangrijke ingrediënten:
- goed begrip
- in dialoog gaan in gewone taal
- visualiseren
2 centrale thema’s:
- wat er speelt
- wat er te doen staat
4
Q
Dialoogmodel : 3 stappen
A
- Cliënt en diens ‘bril’ centraal
- Benoemen de continu circulariteit:
- Cliënt en diens vraag/probleem in kaart brengen
5
Q
Cliënt en diens vraag/probleem in kaart brengen
A
- Relationele dimensie: capaciteit en beperkingen in contact, relationele stijl
- Emotionele dimensie: alle aspecten van de gevoelswereld, stemming, bereik aan affecten
- Gedachten: alle aspecten van cognitief functioneren, denkstijlen, taal
- Lichamelijke dimensie: lichamelijke ontwikkeling en conditie, temperament, ziekte/handicap, familiale belasting.
- Evenwicht/balans: balans, structuur, eenheid van ontwikkeling