Luisteren als basishouding Flashcards

1
Q

het belang van gehoord en gezien worden

A

essentieel voor het identiteitsgevoel

helpend om iets te verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gezien willen worden’ gaat ontwikkelingspsychologisch vooraf aan ‘gehoord willen worden’

A
  • non-verbale communicatie is de eerste vorm van communicatie in de menselijke ontwikkeling
  • volwassen zorgfiguren geven woorden aan affecten en noden
  • evolutie: lichamelijke en affectieve communicatie  integratie van verbale en cognitieve communicatie
  • ‘ongehoord gedrag’ in twee betekenissen:
  • gedrag waarvan volwassenen vinden dat het ‘niet hoort’
  • gedrag dat vanuit het kindperspectief ‘niet gehoord’ en dus niet begrepen wordt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

non-verbale en verbale communicatie blijven steeds samen aan de ord

A
  • de verhouding tussen beide wijzigt doorheen de ontwikkeling
  • kunnen in elkaars verlengde liggen en elkaar versterken (synchronie) of elkaar tegenspreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het luisteren en observeren van een hulpverlener verschilt van het luisteren van een goede vriend

A
  • luisteren en observeren zijn verfijnde, geoefende vaardigheden
  • aandachtig luisteren en observeren vindt plaats in een specifieke relatie en context
  • je luistert en observeert met theoretische, richtinggevende bagage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorwaarden tot luisteren die aan het eigenlijke gesprek voorafgaan : Externe

A
  • ruim
  • beschikbaar
  • rustig en ongestoord
  • vertrouwelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorwaarden tot luisteren die aan het eigenlijke gesprek voorafgaan : Interne

A
  • maak je hoofd leeg: persoonlijke bekommernissen opzij (5-minutentruc)
  • lees je nota’s van het vorige gesprek door
  • laat je niet afleiden
  • stel je open voor het verhaal van de ander: ik ben er nu even alleen voor deze cliënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Luisteren met een derde oor

A

Een houding waarin je probeert je tijdens het gesprek los te maken van je eigen bekommernissen en preoccupaties, evenals van allerlei theoretische bespiegelingen en/of vooroordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Non-verbale uitingen van een aandachtige ingesteldheid

A
  • Oogcontact
  • Gelaatsexpressies
  • Paralingale aspecten
  • Lichaamshouding en bewegingen
  • Gebruik van de ruimte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oogcontact

A

• kan intimiteit, interesse, onderwerping of dominantie communiceren

het ontwijken of afbreken van oogcontact kan:

• een uiting zijn van angst, onbehagen of weerzin om te communiceren met de ander

• te weinig oogcontact kan de indruk wekken dat je niet geïnteresseerd bent

  • teveel oogcontact kan de relatie ongemakkelijk maken
  • de wijze waarop en de duur waarmee men oogcontact aangaat, is verschillend van cultuur tot cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gelaatsexpressies

A
  • veel gelaatsexpressies hebben een universele betekenis
  • belangrijk je bewust te zijn van je gelaatsexpressies als hulpverlener
  • een glimlach kan als aanmoedigend beschouwd worden, maar voortdurend glimlachen wanneer het over ernstige dingen gaat, kan als onecht of niet afgestemd overkomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

paralingale aspecten

A
  • stemgebruik/spreeksnelheid
  • vocale aanmoedigingen
  • stilte
  • belangrijk om in te schatten wat er tijdens een stilte gebeurt: creëert de stilte ruimte of spanning?
  • aansluiten bij het taalgebruik van de ander
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zone of proximal distance

A

jouw taal mag het abstractieniveau van het kind net een beetje overschrijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gebruik van de ruimte

A

stoelen dienen de mogelijkheid te bieden een afstand te reguleren die ‘afgestemd’ is

– angulair (samenwerkend, veiligheid biedend)
– parallel (verbondenheid, ondersteunend)
– frontaal (wederzijds volwassen)
– diagonaal (onverschillig)

  • de wijze waarop iemand omgaat met fysieke afstand, maar deel uit van diens non-verbale communicatie
  • de afstand die iemand comfortabel vind, is zowel cultureel als individueel verschillend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Elementen van een goede luisterhouding

A
  • richt je op het ritme van de cliënt
  • laat de persoon uitspreken
  • pas je taalgebruik aan: leeftijd, sociale achtergrond, cognitieve en verstandelijke mogelijkheden
  • gebruik meta-communicatie om (fouten in) je aanpassing te duiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Specifieke vaardigheden bij het luisteren

A
  • de aandacht richten op de cliënt en op je eigen reacties t.a.v. de cliënt
  • het verwerken van manifeste en latente communicatie tegelijkertijd
  • herkennen van patronen en thema’s die terugkeren
  • aandacht voor zowel het gebeurde als de betekenis/affectieve kleur ervan
  • sensitiviteit voor metaforen en symbolen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

herkennen van patronen en thema’s die terugkeren

A
  • patronen: zich herhalende gevoelens

* thema’s: ideeën, overtuigingen die de persoon heeft omtrent het leven, zichzelf of anderen

17
Q

sensitiviteit voor metaforen en symbolen

A
  • gebruikt om een beleving of affect weer te geven
  • zowel verbaal als non-verbaal
  • heeft voor het individu een eigen betekenis gekregen, gekleurd vanuit cultuur, familiale context en persoonlijke geschiedenis

Goed: binnen de metafoor verkennen

Slecht: te concreet opvatten

Slecht: evaluerend of normerend beluisteren

18
Q

Luisteren binnen een werkrelatie

A
Sobere neutraliteit
Warme ontvankelijkheid
Gedoseerde relatie op diverse continua
-Afstand – nabijheid
-Leiden – volgen
-Negativiteit toelaten – relatie goed houden
19
Q

Blokkades in het luisteren

A
  • inadequaat luisteren: de hulpverlener is teveel bezig met zichzelf, eigen zorgen, onzekerheden, beslommeringen
  • beoordelend luisteren: de hulpverlener is teveel bezig met het maken van een inschatting over wat verteld wordt
  • selectief luisteren: de hulpverlener is geneigd om te horen wat hij wil horen  verwachtingen creëren een filter
  • op feiten gericht luisteren: de hulpverlener hoort alleen de manifeste inhoud en mist de latente non-verbale, emotionele of persoonlijke betekenis
  • rehearsing-while-listening: de hulpverlener bedenkt zijn antwoord tijdens het luisteren
  • te dichtbij luisteren of teveel afstand houden
20
Q

Niveaus van aanwezigheid

A
  1. Het niveau van ‘aandachtig aanwezig zijn’ (niveau van het rationele/denken)

•Je hoofd leeg kunnen maken, zodat je in staat bent om te luisteren en met een open blik te kijken.

  1. Het niveau van de emotionele beschikbaarheid (niveau van het affectieve/ervaren)

• Receptiviteit voor affectieve expressies

  1. Het niveau van de empathie (niveau van de persoon/het mens-zijn)

• Affectieve processen + cognitief aspect toe: het begrijpen van het referentiekader van de ander