Transities Flashcards

1
Q

JEUGDHULPVERLATERS’ OF ‘UITSTROMERS’

A

algemene term, maar omvat verschillende subgroepen jongvolwassenen

  • Personen die de ondersteuning / jeugdhulp positief beëindigd hebben
  • Personen die (niet) langer beantwoorden aan de criteria voor de ondersteuning die de organisatie
    of de jeugdhulp aanbiedt
  • Personen die de ondersteuning / jeugdhulp tegen advies verlaten (‘dropouts’)
  • Personen die de ondersteuning / jeugdhulp gedwongen verlaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Criteria jeugdhulpverlaters

A

Jeugdhulpverleningsbeslissing (IST) of maatregel opgelegd door JRB is beëindigd
• Doorverwijzing naar andere sector
• Leeftijdsgrens is bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Moratorium

A

wacht- en experimenteerruimte voorafgaand aan het echte leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Plaatsing

A

een opstapeling van breuken / breuklijnen
• Breuk met het familiaal en sociaal netwerk
• Onderbroken schoolloopbaan
• Versnipperde hulpverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• Plaatsing leidt tot verzwakte opvoedingsrelatie

A

• Plaatsing heeft in se niets te maken met ontzetting uit het ouderlijk gezag
• Plaatsing (+ manier waarop ouders benaderd worden door rechters, HV-ers, …) heeft een
zware psychologische impact op ouders
• Essentiële rol van ouders wordt niet erkend (o.a. andere normen, waarden, gewoontes, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oplossingen

A
  • bewustwording
  • flexibele bovengrens, begeleiding op maat
  • ## doorstroom, tandembegeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Twee belangrijke bronnen van ondersteuning bij ‘completing the turning’:

A

Agency’ (agentschap) van de jongere zelf
• Ondersteuning door volwassenen (zie vorige slide: ‘linked lives’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sleutelmomenten

A

= turning points

‘A major turning point has the potential to open a system the way a key
has the potential to open a lock (…) Action is necessary to complete the
turning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Linked lives

A

het fenomeen waarbij het leven van individuen het leven van anderen
beïnvloedt en erdoor beïnvloed wordt’ (Settersten, 2015)
- over levensdomeinen heen (voorbeeld: werkcontext)
- over transities heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

groepen van de jeugdhulpverlaters

A

: de groep ‘<25-jarigen’ is de grootste groep ontvangers van een leefloon in België;

één op de vier leefloners is jonger dan vijfentwintig jaar terwijl deze leeftijdsgroep slechts
10,7 procent van de totale bevolking uitmaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Start psychische stoornissen

A

ongeveer 75% van alle psychische stoornissen start voor de leeftijd van 24 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Levensloopbenadering

A

Hulpverlening als episode in de levensloop < > hulpverlening als eiland (‘silodenken’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Overgang naar het zelfstandig leven verloopt

A
  • abrupter
  • haastig
  • meer risico’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kunnen de voorzieningen niet beter
begeleiden naar zelfstandigheid?

A
  • Grenzen van de organisatie (mandaat)
    / vaak projectmatige aanpak
  • Erkenning en financiering
  • Grenzen aan de vermaatschappelijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BREUK MET HET FAMILIAAL EN SOCIAAL NETWERK

A
  • Bescherming van het gezinsleven
  • Plaatsing leidt tot verzwakte opvoedingsrelatie
  • Plaatsing levert een vertekende persoonlijke geschiedenis op
  • Verwaterd dagelijks contact
  • Beperkte materiële omstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

factoren die als voorspellers beschouwd kunnen worden voor een positieve outcome

A

Jongere heeft het gevoel ‘veilig geweest te zijn’ (dit gevoel is significant
geassocieerd met minder ‘verplaatsingen’ / ‘verhuizingen’ binnen de zorg);

De jongere ervaart sociale steun nadat hij / zij de zorg verlaten heeft (meest waardevolle steun van familie en van hulpverleners uit de jeugdzorg);

Het kunnen blijven wonen op dezelfde plaats nadat de wettelijke leeftijd om
zorg te verlaten overschreden is

17
Q

connectedness

A
  • Jongeren die op 19 jaar nog in de zorg verblijven
  • Jongeren die er naar streven om een diploma te behalen;
  • Jongeren die een positieve band hebben met een familielid
  • Jongeren die een duidelijk doel hebben om een diploma te halen;
  • Jongeren die tevreden / met een voldaan gevoel kunnen terug kijken op de ervaringen die ze in de zorg hadden
18
Q

Kwetsbaarheid na de zorg / kans op mindere goede outcome is in het bijzonder geassocieerd met

A
  • Geslacht
  • Het (voortijdig) verlaten van de jeugdzorg
  • Het opstarten van de (residentiële) jeugdzorg tijdens de tienerjaren
  • Cummulatie van breuken in het traject