afkortingen Flashcards

1
Q

NHVC

A

Nationaal Hulp- en Voedingscomité
(Opgericht in 1914 en bestond uit een afdeling hulpverlening & een afdeling voedselvoorziening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

NWK

A

Nationaal Werk voor Kinderwelzijn
(Opgericht na eerste wereldoorlog om de preventieve gezondheidszorg te versterken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

COO

A

Commissie openbare onderstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

RSZ

A

Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
(Opgericht na de tweede wereldoorlog (eerst: rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid). Int
en beheert de sociale werkgevers- en werknemersbijdragen, waarmee hij de verschillende takken
van de sociale zekerheid financiert & verzamelt en verspreidt de administratieve basisgegevens
ten behoeve van de andere sociale zekerheidsinstellingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

RIZIV

A

Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsuitkering
(Het is een openbare instelling voor sociale zekerheid. Het bestaat uit zes kerndiensten: de Dienst
Geneeskundige Verzorging de Dienst Uitkeringen, de Dienst Geneeskundige Evaluatie en
Controle)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

VGVU

A

Verzekering Geneeskundige Verzorging en Uitkeringen
(Middelen worden ingezet voor werking hulpverleners te betalen & om ziekenhuizen en
ziekenfondsen te ondersteunen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

OCMW

A

Openbaar Centrum Maatschappelijk Welzijn
(Verzekert een aantal maatschappelijke dienstverleningen en zorgt zo voor het welzijn van iedere
burger. Elke gemeente of stad heeft een eigen OCMW dat een brede waaier aan diensten
aanbiedt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

VZW

A

Verenigingen Zonder Winstoogmerk
(Een groep natuurlijke personen of rechtspersonen die een belangeloos doel nastreven (bv.
kinderopvang, woonzorgcentra, voorzieningen voor mensen met een handicap, etc.))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

LOP

A

Lokaal Overlegplatform
(Overlegplatforms waarin lokale partners helpen de gelijke onderwijskansen van jongeren in een
regio realiseren. In een LOP vergaderen vertegenwoordigers van alle scholen uit een gemeente of regio en hun partners. Zij maken er samen afspraken, zodat alle leerlingen gelijke
onderwijskansen krijgen. Het LOP kan ook bemiddelen in moeilijke situaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

WVG

A

Departement Welzijn, volksgezondheid & gezin
(Eén van de elf beleidsdomeinen waarvoor de Vlaamse Overheid verantwoordelijk is &
departement met dezelfde naam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

IVA

A

Intern Verzelfstandigde Agentschappen
(Administratieve actoren binnen een bepaald beleidsdomein die meestal aangestuurd worden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

EVA

A

Extern Verzelfstandigde Agentschappen
(Administratieve actoren binnen een bepaald beleidsdomein die meestal iets meer autonomie
hebben)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VSB

A

Vlaamse sociale bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

VIPA

A

Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden
(Een Vlaamse overheidsinstelling die werkt onder het Departement Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin van de Vlaamse overheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IJH

A

Integrale jeugdhulp
(Jeugdhulp die passend en samenhangend is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

BJB

A

Bijzondere jeugdbijstand
(Sinds decreet integrale jeugdhulp bestaat dit niet meer, stond o.a. in voor ingrijpen in
problematische opvoedingssituaties; niet-rechtstreeks toegankelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

CGG

A

Centra geestelijke gezondheidszorg
(Bieden medisch-psychiatrische en psychotherapeutische hulpverlening aan mensen met ernstige psychische problemen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

K&G

A

Kind & gezin
(Agentschap van de Vlaamse overheid dat actief bijdraagt tot het welzijn van jonge kinderen en
hun gezinnen door dienstverlening op de beleidsvelden preventieve gezinsondersteuning,
kinderopvang en adoptie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

CLB

A

centra voor leerlingenbegeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

JAC

A

Jongerenaanbod van het CAW (vroeger: Jongerenadviescentrum)
(Onafhankelijk informatiepunt voor jongeren tussen 12 en 25 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

DRMJH

A

Decreet rechtspositie minderjarige in de jeugdhulp
(Decreet richt zich tot kinderen en jongeren in de jeugdhulp. Het geeft de minderjarigen een
duidelijk statuut in de jeugdhulp & regelt de verhouding tussen hen (en hun ouders) en de
diensten en voorzieningen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

POS

A

Problematische opvoedingssituatie (oude term)
(‘een toestand waarin de fysieke integriteit, de affectieve, morele, intellectuele of sociale
ontplooiingskansen van minderjarigen in het gedrang komen’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

VOS

A

Verontrustende opvoedingssituatie
(Een situatie die de ontwikkeling van een minderjarige bedreigt doordat zijn psychische, fysieke
of seksuele integriteit of die van een of meer leden van zijn gezin wordt aangetast of doordat zijn
affectieve, morele, intellectuele of sociale ontplooiingskansen in het gedrang komen, waardoor
het aanbieden van jeugdhulpverlening maatschappelijk noodzakelijk kan zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

MOF

A

Als Misdrijf Omschreven Feit
(Situatie waarbij een minderjarige een feit of handeling pleegt die, met het klassieke strafrecht
als referentiepunt als misdrijf wordt beschouwd; de minderjarige komt dan niet voor de
strafrechter maar verschijnt voor de jeugdrechtbank)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

NRTH

A

Niet-rechtstreeks toegankelijke hulpverlening
(Hulpverlening die enkel ingezet kan worden met het akkoord en de tussenkomst van de
intersectorale toegangspoort. Vaak erg intensieve hulpverlening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

RTH

A

Rechtstreeks toegankelijke hulp
(Hulp waar cliënten op een minder ingrijpende manier kunnen worden geholpen waardoor
onnodig langere trajecten worden vermeden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

OCJ

A

Ondersteuningscentrum Jeugdzorg
(Heeft vier taken: consult geven aan hulpverleners, onderzoeken en beslissen of tussenkomst
door overheid nodig is voor veiligheid/ ontwikkeling kind, hulpverlening opstarten/ opvolgen &
doorverwijzen naar jeugdrechter indien nodig hebben mandaat om in te schatten of hulp
maatschappelijk noodzakelijk is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

VK

A

Vertrouwenscentra Kindermishandeling
(Centra worden gesubsidieerd door Opgroeien; iedereen die weet heeft of een vermoeden heeft
dat een kind mishandeld, verwaarloosd of seksueel misbruikt wordt kan dit hier melden
hebben mandaat om in te schatten of hulp maatschappelijk noodzakelijk is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

IROJ

A

Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp
(Zorgt voor structurele verankering van cliëntparticipatie op het beleidsniveau; staan in voor de
monitoring van het jeugdhulplandschap in de eigen regio)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

IRPC

A

Intersectorale prioriteitencommissie
(Complexe, dringende dossiers moeten eerste twee fasen van prioritering in wachtlijsten niet
doorstaan en gaan direct naar fase 3 waarbij men een intersectorale prioritaire hulpvraag stelt &
de jeugdhulpregisseur toewijzingsmandaat heeft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

MDT

A

Multidisciplinaire teams
(Staan in voor diagnostiek & aanmelden bij intersectorale toegangspoort van kinderen met een
(vermoeden van) handicap/ een andere vraag, al dan niet met indicatiestelsel; spelen belangrijke
voorbereidende rol)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

DMW

A

Diensten Maatschappelijk Werk
(Deze diensten maken deel uit van een ziekenfonds & richten zich vooral naar de eigen leden,
specifiek naar personen die door ziekte, handicap, ouderdom of vanuit sociale kwetsbaarheid
problemen ondervinden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

OVBJ

A

Organisatie voor Bijzondere Jeugdzorg
(Organisaties die contextbegeleiding/ contextbegeleiding in functie van autonoom wonen/
begeleiding in kleinschalige wooneenheid/ dag begeleiding in groep/ (beveiligd) verblijf/
ondersteunende begeleiding/ kortdurend (crisis)verblijf aanbieden voor kinderen en jongeren in
de jeugdhulp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

CIG

A

Centra voor integrale jeugdzorg
(Bieden hulp aan gezinnen met ernstige opvoedingsproblemen. Begeleiding omvat intensieve
opvoedingshulp & gezinszorg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

COOO

A

Onthaal-, oriëntatie-, en observatiecentra
(Centrum waarbij kinderen/ jongeren terecht kunnen voor diagnostisch onderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

MaNo

A

Maatschappelijke noodzaak
(De kwalificatie die na onderzoek door een gemandateerde voorziening aan een verontrustende
situatie wordt gegeven en die de noodzaak vastlegt om jeugdhulpverlening in te schakelen)

37
Q

CM

A

Case-management
(Wanneer de kwalificatie van Maatschappelijke noodzaak toegekend is, wordt case-management
(observerend/ interveniërend) opgestart)

38
Q

VAPH

A

Vlaams Agentschap Personen met een Handicap

39
Q

FOD SZ

A

Federale overheidsdienst Sociale Zekerheid
(Vervult drie taken: coördinatie en ondersteuning van het sociaal beleid, aanbod van sociale
dienstverlening aan de gebruikers (bv. parkeerkaart voor gehandicapten) & bestrijding van
sociale fraude)

40
Q

VOP

A

Vlaamse Ondersteuningspremie
(Als men iemand met handicap tewerkstelt, kan men deze premie krijgen om te compenseren
voor evt. extra kosten & lagere productiviteit)

41
Q

GTB

A

Gespecialiseerde Team Bemiddeling
(Team dat mensen met beperking(en) helpt bij het vinden & houden van werk; helpt ook
werkgevers bij integratie van geschikte medewerkers)

42
Q

GOB

A

Gespecialiseerde Opleidings-, Begeleidings- en Bemiddelingsdienst
(Dienst die begeleiding & opleiding biedt aan personen met een arbeidshandicap die willen
werken in het normaal economisch circuit)

43
Q

BOB

A

Basisondersteuning budget
(Het basisondersteuningsbudget of zorgbudget voor mensen met een handicap, is een Vlaamse
tegemoetkoming die 300 euro per maand bedraagt, en uitbetaald wordt door de zorgkas waarbij
u aangesloten bent)

44
Q

PAB

A

Persoonlijk assistentie-budget
(Een budget dat het VAPH geeft om de assistentie voor kind thuis/ op school te organiseren en te
financieren. Enkel minderjarigen kunnen een persoonlijke-assistentiebudget aanvragen; verloopt
via de intersectorale toegangspoort)

45
Q

PVB

A

Persoonsvolgend Budget
(Een budget op maat waarmee een persoon met een handicap, zorg & ondersteuning kan kopen
bij eigen netwerk, bij vrijwilligersorganisaties, eigen netwerk, bij vrijwilligersorganisaties, bij
individuele begeleiders, bij professionele zorgverleners en bij door het VAPH vergunde
zorgaanbieders. Gebeurt via toegangspoort)

46
Q

IMB

A

Individuele materiële bijstand
(Tegemoetkoming in kosten voor hulpmiddelen & aanpassingen aan een woning; als je deze
tegemoetkoming krijgt word je geïnspecteerd door de Zorginspectie. Gebeurt via toegangspoort

47
Q

ODB

A

Een observatie-, diagnose- en behandelingsunit (ODB-unit)
(Biedt ondersteuning aan meerderjarige personen met een handicap met ernstige
gedragsstoornissen)

48
Q

KOC

A

Kenniscentrum hulpmiddelen
(Behoort tot Vlaams Agentschap Personen met een Handicap & kan de persoon bijstaan in de
zoektocht naar het meest gepaste hulpmiddel)

49
Q

DOP

A

diensten ondersteuningsplan
(Helpen bij het maken van een ondersteuningsplan; gaat samen met de persoon met een
handicap na hoe het netwerk kan worden versterkt & welke ondersteuning het netwerk kan en
wil opnemen)

50
Q

MDV

A

Multidisciplinair verslag
(Multidisciplinaire teams stellen een verslag op waarin men de handicap en zorgnood
objectiveert & beoordeelt hoe dringend de zorgvraag is)

51
Q

VTC

A

Vlaamse Toeleidingscommissie
(Deze commissie beslist of men erkent wordt als persoon met een handicap en aanspraak maakt
op individuele materiële bijstand)

52
Q

COS

A

Centra voor ontwikkelingsstoornissen
(Centra die diagnostiek aanbieden voor vaststellen van de graad en ernst van handicap van het
kind)

53
Q

OBC

A

Observatie- en behandelcentra
(Centra bieden hulp aan kinderen/ jongeren & context wanneer ontwikkeling vastloopt door
complex samenspel van individuele & sociale factoren)

54
Q

GES+

A

Extreme gedrags- en emotionele problemen
(Voorziening voor kinderen & jongeren met extreme gedrags- en emotionele problemen;
aanvraag gebeurt via intersectorale toegangspoort)

55
Q

GIO

A

Globale Individuele ondersteuning
(Laagdrempelige, snel inzetbare hulp (rechtsreeks toegankelijk) in de gewone kinderopvang of
school zodat kinderen met (vermoeden van) handicap, maar zonder persoonlijk
assistentiebudget, kunnen deelnemen aan het regulier onderwijs)

56
Q

VTZ

A

Organisaties voor vrijetijdszorg
(Organisatie die ontwikkelen, begeleiden & bevorderen van vrijetijdsbesteding voor personen
met een handicap)

57
Q

IMC

A

Interministeriële conferentie
(Waakt over samenhang tussen verschillende beleidsniveaus)

58
Q

PAAZ

A

Psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis

59
Q

IBW

A

Initiatieven beschut Wonen
(Initiatief dat mensen met psychische problemen begeleidt, die geen nood hebben aan een
permanent verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis)

60
Q

PZT

A

Psychiatrische zorgteams in de thuissituatie
(Ambulante zorgteams die thuis psychiatrische zorg leveren)

61
Q

PET

A

Psychiatrisch expertiseteam
(Behoort tot de eerste lijn, team ondersteunt eerstelijnsactoren bij vroegdetectie en
vroeginterventie van ernstige psychische problemen)

62
Q

MCT

A

Mobiel Crisisteam
(Mobiel behandelingsteam dat cliënten met acute zorgnoden helpt; tweede lijn)

63
Q

MBT

A

Mobiel Behandelteam
(Mobiel behandelingsteam dat cliënten met chronische zorgnoden helpt; tweede lijn)

64
Q

CAR

A

De centra voor ambulante revalidatie
(Gespecialiseerde multidisciplinaire diagnostiek en behandeling voor personen met
ontwikkelingsstoornissen, gehoorstoornissen, stotteren, hersenverlamming (CP) en nietaangeboren
hersenletsel (NAH). Ambulante consultaties; bijna uitsluitend minderjarigen)

65
Q

CP

A

Cerebrale Parese
(Hersenverlamming)

66
Q

NAH

A

Niet-aangeboren hersenletsel

67
Q

E

A

Hospitalisatie kinderen E
(De disciplines neurologie, EEG-monitoring, orthopedie, revalidatie, endocrinologie-diabetes,
algemene kindergeneeskunde, liaison kinderpsychiatrie, reumatologie en diverse chirurgie zijn
ondergebracht op deze hospitalisatie-eenheid van het kinderziekenhuis)

68
Q

M

A

Dienst materniteit
(Kraaminrichting in ziekenhuis uitgerust voor zwangerschappen en bevallingen)

69
Q

NIC

A

Neonatale intensieve zorg
(Afdeling van een ziekenhuis voor intensieve zorg voor pasgeboren baby’s)

70
Q

ELP

A

Eerstelijnspsychologen

71
Q

WZC

A

Woonzorgcentrum
(Centrum dat permanente opvang & verzorging biedt aan mensen ouder dan 65 jaar. Aanbod:
aangepaste huisvestiging, huishoudelijke zorg, hygiënische & verpleegkundige zorg, activering,
psychosociale ondersteuning & animatie)

72
Q

ROB

A

Rustoord voor bejaarden
(Een woonzorgcentrum voor ouderen met minder zorgbehoefte die zelf kiezen voor
woonzorgcentra)

73
Q

RVT

A

Rust- en Verzorgingstehuis
(Woonzorgcentrum voor ouderen met permanente en zware zorgbehoefte of langdurige
aandoeningen)

74
Q

CVK

A

Centrum voor Kortverblijf
(Centra die tijdelijk residentiële opvang aanbieden aan ouderen; men kan er max. 60
opeenvolgende dagen & max. 90 dagen per jaar verblijven & dit centrum is verbonden aan een
woonzorgcentrum)

75
Q

ELZ

A

Eerstelijnszones
(Netwerk van eerstelijnsaanbieders in geografisch afgebakend gebied, die informatie uitwisselen
en op elkaar afstemmen; kijken naar lokale noden om kwaliteit van zorg te verbeteren)

76
Q

GBO

A

Geïntegreerd Breed Onthaal
(Samenwerking van 3 organisaties (diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen, CAW &
lokale besturen) die openstaan voor elke vraag van burgers)

77
Q

VIVEL

A

Vlaams Instituut Voor de Eerste Lijn
(Centraal aanspreekpunt & platform voor dialoog van de eerstelijnsactoren met de overheid en
met elkaar)

78
Q

IST

A

Jeugdhulpverleningsbeslissing
(Krijgt men zodra hulpverlening is opgestart en deze vermeld wie hulpverlening verleent &
hoelang dit duurt)

79
Q

JRB

A

Jeugdrechtbank

80
Q

KWE

A

Kleinschalige Wooneenheden
(Kleinschalige residentiële opvang waar heel kwetsbare jongeren tussen de 18 en 25 jaar kunnen
verblijven & waar ze redelijke autonomie & zelfstandigheid krijgen)

81
Q

SDJ

A

Sociale dienst jeugdrechtbank
(Voert maatschappelijk onderzoek in opdracht jeugdrechter & schrijft advies; niet-rechtstreeks
toegankelijk)

82
Q

GAS

A

Gemeentelijk Administratieve Sancties

83
Q

HCA

A

Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling
(Dienst biedt herstelgerichte & constructieve afhandelingsvormen voor minderjarigen die delict
hebben gepleegd: leerproject/ gemeenschapsdienst/ herstelgericht groepsoverleg/
herstelbemiddeling/ positief project)

84
Q

HERGO

A

Herstelgericht groepsoverleg
(Bijeenkomst waarbij minderjarige dader en slachtoffer op zoek gaan naar constructieve
oplossing voor gevolgen van delict)

85
Q

GI

A

Gemeenschapsinstelling
(Begeleiding omvat individueel forensisch traject voor minderjarige delict pleger waarbij actief
wordt toegewerkt naar re-integratie; aanbod is exclusief gesloten)

86
Q

IBE

A

Intensieve Behandeleenheden
(Eenheden voor langdurige residentiële behandeling van justitiële jongeren met ernstige
psychiatrische problematiek)

87
Q

SURB

A

Strafuitvoeringsrechtbank
(Een aparte kamer van de strafuitvoeringsrechtbank waakt over de toepassing van de
interingsmaatregelen die door een rechtscollege uitgesproken werden; voor straffen van meer
dan 3 jaar beslissen zij over de strafuitvoering)

88
Q

FPC

A

Forensisch psychiatrische centra
(Centra die beveiliging van de samenleving voorzien door de behandeling van forensisch
psychiatrische patiënten, hervalpreventie & geestelijke gezondheid hulpverlening)