BELEID en ONDERSTEUNING VOOR PERSONEN MET EEN HANDICAP Flashcards

1
Q

Beleid en dienstverlening op verschillende domeinen

A

Onderwijs
Mobiliteit
Werk
Financiële ondersteuning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Middeleeuwen

A

religieuze ordes (christelijke caritasgedachte ~ ‘dolhuizen’)
zorg voor mensen met een handicap ~ armenzorg (behoeftigen waar niemand anders voor wil / kan zorgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

16de / 17de eeuw

A

de grote opsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verlichting

A

eerste scholen voor kinderen met een (verstandelijke / zintuigelijke) handicap (religieuze congregaties - cfr. Antonius Triest: Broeders & Zuster van Liefde)

‘de wilde van Aveyron’&raquo_space; ~ oorsprong van de ortho-pedagogiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vier maatschappelijke en wetenschappelijke modellen

A
  1. bio-medisch
  2. functionele
  3. omgeving
  4. rights-outcome approach
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bio-medical approach

A

= eliminate or cure disability

  • Handicap vindt oorzaak in een mentale of fysieke toestand die voorkomen of verbeterd kan worden door medisch, biologisch of genetische interventie
  • ‘Toestand’ op zich staat centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Functional approach

A

= ameliorate and provide comfort

De manieren hoe de functionele beperking verbeterd kan worden en strategieën om mensen te helpen om hun potentieel te bereiken staan centraal. Hoe kunnen mensen het best het leven van ‘normale’ mensen benaderen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Environmental Approach

A

= elimination of systemic barriers

Persoonlijke mogelijkheden en beperkingen zijn niet alleen toe te schrijven aan factoren in het individu, maar aan de interactie tussen individu en omgeving
De focus ligt hier op hoe samenlevingen georganiseerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rights-outcome Approach

A

provide political and social entitlement
- Handicap wordt benaderd vanuit een rechtenperspectief: hoe marginaliseert de maatschappij mensen met een handicap en welke aanpassingen zijn nodig om op hun noden te antwoorden
De focus ligt hier op ondersteunen van diversiteit en empowerment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

paradigma voor 1960

A

Defectparadigma (individuele pathologie centraal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

paradigma jaren 60’

A

Normalisatieparadigma (Nirje, 1985)(maatschappelijke pathologie)

“mensen met een handicap hebben DEZELFDE rechten als iedereen”&raquo_space; ze moeten een bestaan kunnen leiden dat “zo dicht mogelijk bij het normale ligt als maar mogelijk is”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

paradigma jaren 80’

A

Burgerschapsparadigma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Jaren 2000 - paradigma

A

‘Disability studies paradigma’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

handicap volgens WHO

A

een nadelige sociale positie die voortvloeit uit beperkingen en stoornissen, die op hun beurt het gevolg zijn van ziekten en aandoeningen

Ziekten of aandoeningen zijn lichamelijke dysfuncties (fysiek, verstandelijk, sensorieel en / of psychisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Actoren die de evolutie mee in gang gezet hebben:

A

1) Familieleden
(2) Mensen met een handicap zelf
3) ) Rechtenkader: VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (2006; geratificeerd door België in 2009

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onderwijs - minister

A

Vlaams minister van Onderwijs (Zuhal Demir)

17
Q

mobiliteit - minister

A

Vlaams minister van Mobiliteit (Annick De Ridder) – Federaal minister van Mobiliteit (George Gilkinet) -…

18
Q

werk - minister

A

Vlaams minister van Werk en Sociale Economie (Zuhal Demir) – Federaal minister van Werk en Economie (Pierre-Yves Dermagne)

19
Q

VAPH

A

Vlaams Agentschap voor personen met een handicap
ze nemen de begeleiding/hulp op hun voor mensen met een handicap

20
Q

uitgangspunten VAPH

A
  • Zelfbeschikkingsrecht
  • Keuzevrijheid
  • Mogelijkheden en ervaringsdeskundigheid
21
Q

inperkingen VAPH

A
  • Leeftijdsgrens (ontstaan voor de leeftijd van 65 jaar)
  • Verblijfsvoorwaarde: ingeschreven + in België verblijven sinds 5 jaar (ononderbroken of 10 jaar met onderbreking)
  • Residuaire bevoegdheid (enkel kosten die niet door anderen instanties worden gedragen)
22
Q

kerntaken VAPH

A

(1) operationaliseren van de criteria voor de afbakening van de doelgroep
(2) Organiseren van de indicatiestelling
(3) Organiseren van de ondersteuning van personen met een handicap

23
Q

Decreet persoonsvolgende financiering - complementaire cirkels

A

Werkingsprincipe: ondersteuning kan geboden worden vanuit vijf complementaire cirkels
- Zorg die de persoon zelf kan opnemen

  • Zorg die de familieleden kunnen opnemen
  • Zorg die vrienden, vrijwilligers en informele contacten kunnen opnemen
  • Ondersteuning vanuit de reguliere dienstverlening (bvb. dienst gezinszorg, CAW)
  • Ondersteuning door VAPH gefinancierde handicap-specifieke diensten en organisaties (‘professionele zorg’)
24
Q

Decreet persoonsvolgende financiering - hoe werkt het/de trappen

A

twee trappen;

  • trap 1: Basisondersteuningsbudget
    minderjarigen en volwassenen
  • trap 2: Persoonsvolgend budget
25
Q

trap 1

A
  • Automatisch toegekend
  • Vrij te besteden

Doel:
- Participatie aan de samenleving vergemakkelijken
- Ondersteuning voor een ruime groep (ook zij die geen beroep willen doen op VAPH-specifieke hulp)
- Zorggarantie: minimale ondersteuning voor iedereen die het nodig heeft

26
Q

trap 2

A
  • Persoonsvolgend budget (PVB - wanneer BOB niet volstaat)
    = een budget op maat waarmee een persoon met een handicap zorg en ondersteuning kan kopen bij eigen netwerk, bij vrijwilligersorganisaties, bij individuele begeleiders, bij professionele zorgverleners en bij door het VAPHvergunde zorgaanbieders
27
Q

opstart traject - persoonsvolgend budget

A

3 luiken:

  • mogelijkheden van het natuurlijk netwerk + eventueel activeren, of een sociaal netwerk helpen tot stand komen. Het doel daarbij is een maximale inclusie bereiken.
  • ondersteuning binnen de algemene welzijns- en gezondheidsdiensten, zoals thuishulp, thuisverpleging, enz.
  • handicapspecifieke ondersteuning binnen de VAPH-dienstverlening
28
Q

persoonsvolgend budget - multi-disciplinair team

A

= inschatten van de zorgnood
- Objectiveren (beschrijven) van de handicap (‘VAPH-nummer’)
- Objectiveren zorgnood (‘zorgzwaarte-instrument’)&raquo_space; begeleidingsnood en permanentienood
- Voorstellen budgetcategorie voor PVB
- Beoordelen van de dringendheid van de zorgvraag

29
Q

persoonsvolgend budget - vlaamse toewijzingscommissie

A

= definitieve beslissing toekenning PVB
Beslissing (mee gestuurd door het MDV) over:
- Erkenning ‘handicap’
- Toewijzing PVB (budgetcategorie)
- Prioriteitengroep + prioriteringsdatum
- Is er sprake van maatschappelijke noodzaak?

30
Q

individuele materiële bijstand

A

= (IMB) aanvraag meerderjarigen
= materiële bijstand = alle hulpmiddelen en aanpassingen die kunnen u helpen om activiteiten toch zelfstandig uitte voeren (bijvoorbeeld traplifteen trap overbruggen, beeldschermloep, aanpassingen aan woning, auto, uw of fiets, Doventolk)

31
Q

valkuilen PAB

A
  • Ouders maken niet steeds de beste keuzes in het belang van de ontplooiing van hun kind
  • Feitelijke zorglast vermindert niet wanneer een familielid assistent is
  • Veel verloop bij assistenten (o.a. owv de arbeidsvoorwaarden: loon- en opleidingskansen)
32
Q

Door VAPH-erkende zorgaanbieders” - Drie vormen van ondersteuning

A

Mobiele of ambulante begeleiding
Dagopvang
Verblijf met overnachting

33
Q

Diensten Ondersteuningsplan

A

= DOP
Kerntaak = vraagverheldering en opmaak ondersteuningsplan (+ outreach (mobiel of ambulant); aan minimaal 3 ondersteuners)

Doelgroep: personen met vermoeden van handicap die nog geen zorg / ondersteuning ontvangen van een VAPH voorziening (minderjarigen of volwassenen)

34
Q

GIO

A

= Globale individuele ondersteuning

Specifiek voor (zeer) jonge kinderen (er bestaat ook GIO voor meerderjarigen ~ maar NRTH – begeleiding te betalen via PVB)

Laagdrempelige en snel inzetbare hulp in de gewone kinderopvang of school

Doel: kinderen met en zonder specifieke zorgbehoeften samen spelen, leren, vriendschappen sluiten …

35
Q

VTZ

A

= Organisatie voor vrijetijdszorg

Ontwikkelen, begeleiden en bevorderen van vrijetijdsbesteding voor personen met een handicap
- Aangepaste activiteiten
- Vrijetijdsbemiddeling

Doelgroep: prioritair personen met een handicap die nog thuis wonen

36
Q

Het (NIET-)RECHTSTREEKS TOEGANKELIJK AANBOD via ANDERE AANBIEDERS

A
  1. Groene zorg initiatieven
  2. Ouder-initiatieven
  3. Multi-disciplinaire teams = MDT
  4. ODB - units
  5. Ondersteuning voor personen met een niet aangeborden hersenletsel
37
Q

ODB-units

A

Observatie, Diagnose en Behandelunits voor meerderjarige personen met een handicap en ernstige gedragsstoornissen

38
Q

Uitdagingen VAPH

A
  • Wachtlijsten en aanbodtekort
39
Q

Oorzaken wachtlijsten en aanbodtekort

A
  • Toename van de doelgroep (verruimen definitie; demografische, maatschappelijke, medische ontwikkelingen)
  • Inkrimping informele sociale netwerk
  • Wijziging aanbod (flexibilisering)